EEN NATIONALE SYNODE?  GRAAG!

 

Nationale synode? Nee!

De laatste tijd horen en lezen we weer veel over de nationale synode. Juist ook in verbinding met de herdenking van de synode van Dordrecht 1618-1619. De verschillen van toen moeten we achter ons laten. Ze worden door velen als niet belangrijk meer gevonden. Negendertig kerken tekenden een verklaring waarin werd gezegd dat er meer is wat hen bindt dan wat hen gescheiden houdt. Er wordt zelfs wel gepleit voor eenheid met de Roomse kerk. Dat is niet nieuw.

Je ziet o.a. in de tijd die aan de Afscheiding voorafgaat een grote druk om de protestantse kerken in Nederland tot één kerk te maken. Het gaat bij velen zelfs nog verder. De remonstrantse hoogleraar Abraham des Amorie van der Hoeven zegt op 28 oktober 1834 o.a. dat de kerk van de toekomst zich zou moeten ontwikkelen “uit de roomsche Petruskerk, en de protestantse Pauluskerk tot de evangelisch-katholieke Johanneskerk”. In die dagen werden dit soort idealen breed gedragen, onder andere door koning Willem I. Daarbij was de eenheid van de kerk belangrijker dan de leer van de Schrift.

Het was daarom ook dat koning Willem I niets van de Afscheiding moest hebben. De Cock en de anderen brachten het ideaal van één nationale kerk in gevaar.

Ook in onze tijd wil het comité voor de nationale synode naar een heel brede kerk. In het Reformatorisch Dagblad van 5 november 2016 lezen we dat prof B. Kamphuis dit zo verwoordt: “Die samenwerking tussen christenen is breed, aldus prof. Kamphuis. „Gereformeerden hebben Pinkstermensen nodig, en omgekeerd. Vrijzinnigen hebben orthodoxen nodig, en omgekeerd. Wij hebben elkaar heel hard nodig, want zonder elkaars hulp falen we in de dienst van God. We gaan dingen over het hoofd zien, we worden eenzijdig, we missen de antenne voor wat nodig is in onze tijd, in onze situatie. Daarom moeten wij elkaar kunnen corrigeren en verder helpen, elkaar steunen in onze dienst aan God en in onze dienst aan de wereld.”

Het is heel opvallend dat hier gesproken wordt over vrijzinnigen die van zo’n kerk deel moeten kunnen uitmaken. Die daarin ook moeten kunnen voorgaan. Terwijl de overtuiging van de vrijzinnigen juist is dat ze vrij zijn volgens eigen zin en zich daarom niet binden aan Gods Woord. Ze halen uit Gods Woord wel inspiratie, zien het als een mooi boek, maar zij binden zich er niet aan als Gods eigen Woord.

De remonstranten, die door de Dordtse synode van 1618-1619 veroordeeld zijn op een moment dat zij veel orthodoxer waren dan nu, zijn nu welkom op de nationale synode. Er worden zelfs excuses aangeboden omdat ze 400 jaar geleden van de synode zijn weggestuurd.

Wie echt bouwt op de Bijbel als Gods Woord kan hiermee niet instemmen. Wie de Schrift niet neemt als Gods onfeilbare Woord, luistert niet naar Christus die onze hoogste profeet en leraar is. Die doet tekort aan de HERE. De Heilige Geest zegt ons in Gods eigen Woord o.a. dit: “Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van Hem Die u in de genade van Christus geroepen heeft, naar een ander evangelie, terwijl er geen ander is; al zijn er ook sommigen die u in verwarring brengen en het Evangelie van Christus willen verdraaien. Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.  Zoals wij al eerder gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.” Galaten 1: 6-9 (HSV)

Deze woorden van God laten geen ruimte voor vrijzinnigheid in Christus’ kerk!

 

De Cock en een nationale synode

Betekent dit nu dat we elkaar niet moeten zoeken als kerken en mensen die volgens Gods Woord willen leven en leren? Dát zoeken van elkaar is niet anders dan onze dure opdracht. Het was Hendrik de Cock die juist graag een soort nationale synode wilde. Hij heeft zelfs de koning opgeroepen om zo’n synode voor Hervormden en Afgescheidenen van de grond te krijgen. Het was zijn bedoeling dat vanuit Gods Woord en de aanvaarde belijdenisgeschriften er echte eenheid zou komen en de dwaalleer geweerd zou worden (zie hiervoor H. Veldman Hendrik de Cock 1801-1842, p. 546 e.v. Kampen 2009).

Het was ook De Cock die bij de vorming van het kerkverband van de Afgescheidenen het echte oecumenische benadrukte. Hij benadrukte dat we elkaar niet boven de Schrift uit moeten binden in het nieuwe kerkverband. Juist als dat dreigt te gebeuren en daardoor allerlei ellende in het kerkverband van de Afgescheidenen dreigt te ontstaan en ook daadwerkelijk komt, doet de classis Veendam onder leiding van Hendrik de Cock een opvallende uitspraak. Ik haal een deel aan uit de brief die de classis Veendam schrijft aan de kerken in Overijssel. Deze brief is opgesteld door De Cock en is 28 oktober 1837 geschreven. We lezen daar onder andere dit: “De schrijver dezes, als daartoe verzocht zijnde van de Eerwaardige Vergadering, u dezen te doen geworden, kon niet nalaten, hierbenevens de woorden van zekeren reeds lang ontslapenen Leraar te laten volgen, en mogt de Heere Zijner Gemeente alles tot eere Zijns naams en zegen Zijns volks doen gedijen: “In het noodzakelijke eenheid, in het niet noodzakelijke vrijheid, in alles liefde.” Een regel, waardoor veel twist in zaken van godsdienst met broeders konde voorkomen worden. Die het laatste lid van dien regel betracht, zal nooit liefdeloos twisten, zal nooit om verschillen met broeders, die het in het noodzakelijke eens zijn, maar in het min noodzakelijke vrijheid hebben, twisten.” (Te vinden in: Handelingen en Verslagen van de Algemene synoden van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk Houten/Utrecht 1984 p. 169). Gouden woorden ook voor vandaag.

 

Ons er niet makkelijk vanaf maken!

We zien op dit moment ook veel beweging en onrust in kerken die gereformeerd heten. Er is de buitengewone synode van DGK die DV 6 juli samenkomt om te spreken over de herkenning van de GKN als kerk van Christus. Er is in november het begin van de synode van de GKV waarop o.a. de bezwaren tegen vrouw in het ambt en een verkeerde omgang met de Schrift behandeld worden. Verder begint net voor de vakantie de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken waarop ook de vrouw in het ambt en daarmee de omgang met de Schrift hoog op de agenda staan. De spanningen zijn groot nu bepaalde kerken daar besloten hebben tegen de besluiten in toch vrouwen in het ambt aan te stellen. Je ziet hoe spanningen toenemen en al nijpender de vraag naar ons toekomt hoe gaan we met Gods Woord om? Wat is het gezag van Gods eigen Woord voor ons en wat betekent dat voor het samenleven als kerken? Juist dan is het niet goed om aan de kant te staan en je boven anderen te verheffen. Om dan te denken: ‘ze moeten naar ons komen en het doen zoals wij het doen’. We hebben in de gesprekken met de broeders van de DGK veel nadruk gelegd op het punt dat Schrift en belijdenis het fundament van de kerk is en dat we elkaar daar niet bovenuit moeten binden. Dat moeten we nu ook zelf in praktijk brengen.

Dan vragen we aan elkaar bijvoorbeeld of wat we zingen en de formulieren die we gebruiken of die in overeenstemming met Christus Woord  zijn! Op dat niveau moeten we kerk in ons land willen zijn! Anders worden we zo gauw scheurmakers. Maken we een scheur waar die er in Gods ogen niet is.

Hierbij sluit prachtig aan wat prof J. Kamphuis schreef in de bundel ‘Begrensde ruimte’: “Om het op korte formule te brengen in een vorm die in onze huidige discussie wellicht het meest aanspreekt: de ‘vrijgemaakte ’gereformeerden hebben geen kuyperianen’ de kerk uitgezet. Ze hebben wel geweigerd op een kuyperiaanse theorie (die van de ‘veronderstelde wedergeboorte’) te worden vastgelegd. Zo heeft Calvijn ook nooit de broederhand aan Luther geweigerd, die hij ‘vader in Christus ’en ‘herder van de kerk’ noemde.” p. 203

Het gaat om scheurmakerij als mensen hun eigen mening zo sterk op de voorgrond stellen dat iedereen het daar altijd helemaal mee eens moet zijn. Als ze niet meer de verscheidenheid eerbiedigen die er volgens de Schrift is. Het is scheurmakerij als we mensen in de kerk aan meer willen binden dan waaraan de HERE zelf ons in Zijn Woord bindt. Als dat toch gebeurt, noemen we dat een boven-Schriftuurlijke binding. Het is scheurmakerij als we als groep waarbij wij ons het beste thuis voelen we al meer op onszelf willen staan en ons daarom  van anderen afscheiden. Het moet ook daarbij gaan om het fundament van de kerk: Christus. Dat we bouwen op het fundament van de apostelen en profeten.

Voorbeelden van deze vorm van scheurmakerij zien we o.a. in de gemeente van Korinthe waar groepen apart vergaderen rond de naam of de uitstraling van bepaalde mensen. Paulus schrijft daarover: “Want mij is over u bekendgemaakt, mijn broeders, door de huisgenoten van Chloë, dat er ruzies onder u zijn. Ik bedoel dit, dat ieder van u zegt: Ik ben van Paulus, ík van Apollos, ík van Kefas, en ík van Christus. Is Christus verdeeld? Is Paulus soms voor u gekruisigd? Of bent u in de naam van Paulus gedoopt? 1 Kor 1:11-13

Zodra wij mensen aan mensen of menselijke gebruiken binden waaraan God ons niet bindt, zijn wij met scheurmakerij bezig. Daar moeten we ver bij weg blijven. Het is onze roeping om juist als gereformeerden echt één te zijn en die eenheid samen te zoeken. Dan hebben we vanuit de waarheid in liefde een geweldige boodschap in deze wereld. Dan zoeken we altijd weer mensen en kerken met wie we samen ook echt gereformeerd kunnen zijn en samen als teken daarvan avondmaal in die ene gemeente kunnen vieren. Dan willen we als kerk niets bijzonders zijn. Dan willen we niet onze eigen mening aanhangen maar alleen samen uitdragen en uitleven wat de Geest ons in de Schrift leert. Dan zijn we heel gewoon christelijk en wee je gebeente als je meer wilt zijn dan dat. Dan kijken we vanuit het samen gereformeerd zijn ook altijd weer verder! Dan zoeken we altijd weer naar Gods werk om ons heen.

 

Zo’n nationale synode graag!

Het zou verkeerd zijn om statisch over de kerk te denken. Om in je schulp te kruipen en te zeggen: ‘zo was het en het moet altijd zo blijven. Dan alleen is het goed’. Het is ook niet zo dat een kerk die ware kerk is dus ook altijd ware kerk blijft. Het is net zo goed niet zo dat een kerk die vroeger valse kerk was nooit ware kerk kan worden. Wij hebben als gereformeerden o.a. de Nederlandse Geloofsbelijdenis als onze belijdenis aangenomen. Wij hebben ons aan deze belijdenis gebonden omdat we ervan overtuigd zijn dat het in alles met het Woord van God overeenstemt.

Dat betekent ook dat we ons altijd weer geroepen weten om ons eigen kerkelijke leven, ons eigen leven als gemeente, aan die belijdenis te toetsen. In artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis worden drie kenmerken van de ware kerk genoemd. Die zijn niet bedoeld om te zeggen: “Wij zijn ware kerk en dus kan iemand bij ons altijd de drie kenmerken van de kerk van Christus vinden.” Als we zo redeneren zijn we in de val van menselijke hoogmoed, traditionalisme en kerkisme terechtgekomen. Dan is de kerk bij ons een plaats gaan innemen boven Gods eigen Woord uit. Wij erkennen dan niet meer de kritische functie die Gods Woord altijd weer in ons leven moet innemen.

Wij spreken o.a. bij de bevestiging van ambtsdragers uit dat de belijdenisgeschriften die we aanvaarden in alles Gods Woord naspreken. Dat betekent dat we ook vanuit de belijdenis kritisch naar ons eigen leven, naar de kerk waarvan wij leden zijn, moeten kijken. Wij mogen nooit vergeten om onszelf steeds weer te toetsen. De Drie Formulieren van eenheid (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels) zijn geen kussen waarop we in slaap kunnen vallen. Het alleen maar noemen van deze belijdenisgeschriften mag er niet toe leiden dat het documenten worden die ons alleen aan vroeger herinneren en waaruit we niet meer leven als kerken en als leden van de kerken. Het gaat ook in de belijdenis om de levende band en omgang met de Drie-enige God! Dat is de religie van de belijdenis. Het gaat om leven in een levende band met Christus en Zijn Woord in ons leven te laten spreken.

In diezelfde Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden we ook dat we elkaar niet boven de Schrift zullen binden. Ook niet als kerken in een kerkverband. Gouden, Schriftuurlijke woorden vinden we hier in artikel 32: “Wij geloven dat, hoewel het nuttig en goed is dat de regeerders van de kerk onderling een vaste orde instellen en handhaven om het lichaam van de kerk in stand te houden, zij zich er toch voor moeten wachten af te wijken van wat Christus, onze enige Meester, ons geboden heeft. Daarom verwerpen wij alle menselijke bedenksels en alle wetten die men zou willen invoeren om God te dienen en daardoor het geweten te binden en te dwingen, op welke wijze dan ook. Wij aanvaarden dus alleen wat kan dienen om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren, en allen te doen blijven bij de gehoorzaamheid aan God.”

Wat een tere belijdenis die ons waarschuwt elkaar niet te binden boven waaraan Christus ons bindt. Het is niet voor niets dat we als Gereformeerde kerken altijd zo’n korte Kerkorde hebben gehad. Dat komt ook op uit die belijdenis dat we elkaar niet onnodig binden en toch in hartelijke liefde en verbondenheid aan Christus en Zijn Woord samen kerk willen zijn. Dan willen we niet onafhankelijk kerk zijn, niet independent zoals dat genoemd wordt. Wel willen we voluit eerbiedigen dat Christus zelfstandige kerken geeft waarin Christus de ambtsdragers als herders in Zijn dienst geeft. Die kerken zoeken elkaar om elkaar te helpen om in onze eigen tijd samen kerk van Christus te kunnen zijn.

Maximaal gebonden aan het Woord. Niet binden in wat daar bovenuit gaan. Een synode waar kerken elkaar zo zoeken zou zo goed zijn. We bidden dat de Here Jezus Christus als de Koning van de kerk ons dat zal geven.