OPENBARING VAN JEZUS CHRISTUS
SCHETSEN BIJBELBOEK OPENBARING VAN JEZUS CHRISTUS HOOFDSTUK: 4-6
Het boek Openbaring staat in de belangstelling. Zeker ook bij de jeugd. Je merkt het op de catechisaties en je hoort het vanuit de jeugdverenigingen. Vooral op verzoek van de jeugd in de gemeente ben ik schetsen gaan schrijven over dit Bijbelboek. De bedoeling is om schetsen te schrijven over Openbaring 4-6. Ik heb het zo ingedeeld dat een schets ook als een soort dagboek te gebruiken is. Bij deze schetsen is nog de Nieuwe Bijbelvertaling gebruikt.
Schets 1: Openbaring 4
Hierna (Dag 1 vers 1)
Jezus Christus is naar de hemel gegaan. Hij regeert vanuit de hemel. De hemel is voor Hem niet de plaats om niets te doen. Hij werkt in en vanuit de hemel. De Here Jezus laat Johannes bijvoorbeeld in Openbaring 2 en 3 brieven schrijven aan 7 kerken. Elke kerk krijgt een persoonlijke brief van de Here Jezus. Hij geeft een beoordeling van de gemeente en laat zien wat de goede weg is.
Na deze hoofdstukken trekt Christus onze aandacht weer naar de hemel. Hij zorgt ervoor dat Johannes meer ziet dan wat op aarde is. Johannes en zo ook wij krijgen een kijkje in de hemel. Christus laat ons zien wat er in de hemel gebeurt. Juist dat is troost voor de kerk die in moeilijke omstandigheden is. Die in die tijd sterk vervolgd werd. Johannes zelf is op het eiland Patmos in ballingschap omdat hij openlijk van Christus getuigt. Christus laat ook aan het volk van God dat het moeilijk heeft, zien dat Hij als koning regeert.
De Here Jezus laat nu vanaf hoofdstuk 4 zien wat er vanaf dat moment tot Zijn terugkeer gaat gebeuren. Hij laat zelfs nog zien hoe het leven op de nieuwe aarde zal zijn. We krijgen in het boek Openbaring een Goddelijk overzicht van de geschiedenis. De Here God laat ons hier zien hoe Zijn plan zeker tot Zijn geweldige doel komt.
Rondom de troon (Dag 2 vers 2,3)
De Heilige Geest zorgt ervoor dat Johannes nu dingen ziet die je in gewone omstandigheden niet ziet. We lezen dat Johannes een visioen kreeg. Hij kwam in vervoering. Letterlijk staat er dat hij in de geest was. Het is de heilige Geest die op een bijzondere manier over Johannes komt. Hij neemt Johannes mee zodat die ziet wat er in de4 hemel gebeurt. Zonder dat werk van de Geest is dat voor een mens onmogelijk.
Christus laat Johannes dan iets zien wat heel belangrijk is. Het is jammer dat je dat niet meer kunt zien in de Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV). Daarom geef ik hier vers 2 weer in de Herziene Staten Vertaling(HSV): “En meteen raakte ik in geestvervoering. En zie, er stond een troon in de hemel, en op die troon zat Iemand.” Die woorden: en zie betekenen: Let op!
Johannes moet goed kijken. Dan ziet hij een troon. Deze troon laat zien dat we in de hemel als Gods paleis gekomen zijn. We zijn in de troonzaal. Je ziet de troonzaal van waaruit de hele schepping geregeerd wordt. Het gaat om het regeringscentrum van het hele heelal.
De persoon die op de troon zit, is de HERE. Zie hierbij ook: Jes 6; Ezechiël 1 en Dan 7:9. Je leest over God in redelijk vage bewoordingen. Dat geeft aan dat wij ons God in Zijn volledige heerlijkheid niet kunnen indenken. Dat gaat ons voorstellingsvermogen van nu te boven.
De grootheid van God wordt hier benadrukt doordat die met kostbare edelstenen vergeleken wordt. De edelstenen die hier genoemd worden, laten veel glans zien. Zie ook Openb 21:11.
De HERE regeert als de enige en grote God. De manier waarop Hij regeert door Zijn trouw gekenmerkt. Zijn trouw aan Zijn eens gegeven Woord. Dat is de boodschap die naar ons toekomt in de regenboog die we om de troon van God zien. Zie voor de regenboog als teken van Gods trouw: Gen 9:1-17; Ezechiël 1:28.
Wie zien we om de troon? (Dag 3 vers 4)
We lezen in vers 4 over 24 tronen waarop 24 oudsten zitten. Ze zitten op tronen die om de troon van God staan. De troon van de HERE is als de troon van de grote Koning het meest indrukwekkend. Het is uit de tijd dat Johannes dit opschrijft bekend dat het meerdere keren voorkwam dat bij een koning er voor zijn troon twee halve cirkels met stoelen waren met daarop de belangrijkste raadgevers. Dan kon iedereen elkaar zien.
Wie zijn nu die 24 oudsten? Het gaat hier om mensen. Mensen die de kerk van Christus vertegenwoordigen. Zij zijn op een bijzondere manier bij het regeringswerk van Christus betrokken. Je ziet dat het hier gaat om de kleren die deze mensen aan hebben. We lezen dat ze witte kleren dragen. Letterlijk staat er dat ze met die witte kleren bekleed zijn. Iemand heeft ze deze kleren gegeven en aangetrokken. Dat laat zien dat het werk dat Christus gedaan heeft hun toegerekend wordt. Daardoor krijgen ze kleren aan die door het bloed van de Here Jezus gewassen zijn. Hun zonden zijn daardoor weggewassen. Zie o.a. Openb 3:5, 21.
Waar komt het getal 24 vandaan? Dat heeft met het Oude Testament te maken.
We lezen daar dat de priesters op een bepaald moment in 24 afdelingen verdeeld worden. Zie 1 Kronieken 24:1-19. Die afdelingen moesten op hun beurt hun werk in de tempel gaan doen.
De kerk, het volk van God is een volk van priesters. Zie Openb 1;16. De vertegenwoordigers van Gods volk zitten rond Gods troon in de hemel. Het grote verschil met het Oude Testament is dat nu echt heel Gods volk als priesters dienstdoet. Een ander verschil is dat de priesters in het Oude Testament in een afbeelding van de hemel hun werk deden maar de gelovigen in Openbaring 4 echt in de hemel zijn. Een derde verschil is dat de priesters in het Oude Testament maar tijdelijk in de tempel waren terwijl de gelovigen in de hemel altijd bij de HERE in Zijn paleis zijn.
De vertegenwoordigers van de gelovigen zijn niet alleen priesters maar ook koningen. Zij hebben kronen op hun hoofd. Ze mogen samen met Christus regeren.
Wat komt er vanuit Gods troon? (Dag 4 vers 5,6)
Bliksemschichten, donderslagen en groot geraas. Dat is het wat vanuit de troon van God komt. Deze dingen laten zien dat God heilig is. Zie o.a. Ex 19:16; 20:18. Het laat zien dat God ook Zijn oordelen over de wereld laat komen. De HERE regeert. Hij straft wie tegenover Hem gaat staan. De HERE is Koning. Het is de duivel die dat koningschap van God bestrijdt. De duivel is als het ware de tegenkoning. Hij zit ook op een troon. Zie o.a.: Openb 2:13; 13:2. Gods troon zal juist door de oordelen die van Hem uitgaan eens de troon van de duivel volledig vernietigen.
De zeven vurige fakkels herinneren ons weer aan de tempel. Aan de zevenarmige kandelaar die in het heilige stond. Zie o.a. Ex 25:31-40. De kandelaar liet o.a. zien dat de HERE altijd met Zijn Geest bij Zijn volk is. Zo bemoedigt de HERE Zijn volk. Ze hoeven nooit zonder Hem en Zijn hulp.
Hoe is het voor zondige mensen mogelijk om in de hemel te komen waar alles van Hem en Zijn heiligheid spreekt? Moeten ook wij niet heel bang voor Gods oordelen zijn?
Het antwoord op deze vragen komt naar ons toe als we zien dat voor de troon er een zee van glas, van kristal ligt. Hier wijst Christus weer terug naar de tempel. In het Heilige der heiligen stond de ark. De troon van God op aarde. God woonde in de tempel. Wanneer de priesters hun werk in de tempel moesten doen, gingen ze eerst hun handen en voeten wassen bij het wasvat. Dat wasvat werd ook wel de koperen zee genoemd. Het stond tussen het brandofferaltaar en de ingang van het Heilige. Zie o.a. Ex 30:17-21; 1 Kon 7:23-26, 38-40, 43.
De priesters moesten zo zorgen dat ze schoon bij de HERE kwamen. Zo konden ze heel dicht bij de heilige God komen. Deze zee van glas, van kristal wijst op het bloed van Christus. In dat bloed zijn Gods kinderen gewassen en daardoor blinken ze als kristal. De deur naar de hemel, naar Gods paleis staat zo voor ze open.
De vier wezens (Dag 5 vers 6-7)
We lezen over 4 wezens die voor en om de troon staan. Dat lijkt vreemd. Hoe kunnen deze wezens nu voor de troon zijn en er omheen? We moeten hierbij bedenken dat koningen in die tijd vaak grote tronen hadden. Tronen met hoge en brede trappen. Die trappen waren er vaak aan meerdere kanten van een troon. Als deze wezens in dienst van God iets doen, bewegen ze. Soms zijn ze voor de troon, soms er omheen.
Deze vier wezens zijn de lijfwacht van de HERE. Zij houden de wacht bij Gods troon. Waarom wordt hier gesproken over vier wezens? Het getal 4 wijst op de 4 windstreken. Zij bewaken de Koning van alle kanten. Deze wezens zijn goede bewakers want ze hebben overal ogen. Ze hebben bij het kijken geen dode hoek. Niets ontgaat hun.
De achtergrond van het Oude Testament bij deze 4 wezens vind je in Jesaja 6 en Ezechiël 1. Vanuit deze hoofdstukken zijn er grote overeenkomsten met de 4 wezens in Openbaring 4. Die overeenkomsten zijn o.a.:
Ze werken rond de troon van God
Er zijn duidelijk overeenkomsten als het om hun gezichten gaat. Zie Ezechiël 1.
Het aantal vleugels komt overeen. Zie Jes 6.
Wanneer je op deze overeenkomsten let zie je ook wat voor een soort personen deze wezens zijn. Het zijn engelen. De engelen waarover we in Ezechiël 1 lezen zijn cherubs. Zie ook Ezechiël 10:20. Hierover is er ook een vraag.
De 4 wezens zijn Gods lijfwacht. Een indrukwekkende lijfwacht. Dat zie je al aan hun uiterlijk. De eerste lijkt als een leeuw. Dat wijst op grote kracht.
De tweede lijkt als een jonge stier. Ook dit wijst op kracht en energie.
De volgende heeft een gezicht zoals van een mens. Dat wijst vooral op verstand. De mens is juist door zijn verstand boven de andere schepselen verheven.
De laatste lijkt als een adelaar. De adelaar was in die tijd het symbool van hoogheid, van verhevenheid. De lijfwacht die God heeft maakt duidelijk hoe geweldig en onaantastbaar de HERE zelf is. De 4 wezens bewaken niet alleen maar ze zingen ook.
De lofzang van de 4 wezens (Dag 6 vers 8)
De vier wezens doen hun werk. Ze doen wat de cherubs in het Oude Testament ook deden. Ze doen zelfs meer. Zij doen ook wat een andere groep engelen deden. Ze zingen zoals de serafs in Jesaja 6. Steeds weer zingen de 4 wezens. Ze gebruiken tot drie keer toe het woord heilig. Daarmee beklemtonen ze heiligheid, de zuiverheid en de grootheid van God.
De vier wezens komen steeds met hun dankbaarheid bij God. Ze aanbidden en eren de HERE. Ze doen het zonder dat zij verlossing van hun zonden nodig hebben. Toch zijn ze voluit dankbare schepselen. Ze brengen hun dank aan het enige juiste adres. Hierin zijn de engelen ons ten voorbeeld. Zie Zondag 49 van de Heidelbergse Catechismus.
De lofzang van de vierentwintig oudsten (Dag 7 vers 9-11)
De vertegenwoordigers van de kerk beamen de lofzang van de vier wezens. Zij erkennen daarmee de HERE als de Koning. Ze erkennen zo dat we helemaal van God afhankelijk zijn. Daarom knielen ze.
De vierentwintig oudsten zitten op tronen. Ze hebben van de HERE de positie van onderkoningen gekregen. Dat wijst terug naar de schepping van de mens. De HERE heeft de mens volgens Zijn beeld gemaakt. De mens is vertegenwoordiger van God op aarde. Juist als de door God aangestelde onderkoning. De vertegenwoordigers van de kerk in de hemel erkennen dat ze deze positie hebben. Juist daarom is hun blik gericht op de HERE als de Koning. Dan alleen kunnen ze echt als onderkoningen het beeld van de grote Koning laten zien. Als teken van hun onderdanigheid aan de Koning leggen ze hun kronen, hun kransen voor Gods troon. Deze vierentwintig oudsten wijzen ook zelf terug naar de schepping in vers 11.
Het is heel opvallend wat de vierentwintig oudsten in vers 11 zeggen. Het zijn woorden die voor burgers van het Romeinse Rijk in die tijd heel bekend waren. Wanneer de keizer van Rome een grote overwinning behaald had en weer in Rome terugkwam riepen de mensen: “U keizer, komt alle lof, eer en macht toe.”
Christus maakt hier duidelijk dat dit niet de keizer toekomt maar de enige God die in de hemel woont. De Drie-enige God. Hij is de Schepper van hemel en aarde. Van het hele heelal.
Vragen die gebruikt kunnen worden bij de bespreking
- Wat was het bijzondere aan de cherubs onder de engelen? Zie Gen 3:23,24; Ex 25:10-22; 26:31; Psalm 80:2; 99:1.
- De gelovigen mogen met Christus in de hemel regeren. Zie: 2 Tim 2;12; Openbaring 5:10; 20:6; 22:5
- Wat betekent het dat de HERE heilig is? Wat betekent dat voor jouw leven hier en nu?
- Hoe dank je God in je leven? Welke plaats neemt de aanbidding en verheerlijking van God in je gebed in?
- De HERE wordt in vers 8 de Almachtige genoemd. Waarin zie jij Zijn almacht in de geschiedenis? Waarin zie je dat in onze tijd en in je eigen leven?
- Wanneer je Openbaring 4 gelezen hebt wat zie je dan als het grote doel van je leven?
Schets 2: Openbaring 5
De boekrol (Dag 1 vers 1,2)
Johannes heeft de troon in de hemel gezien. De hemel is het paleis van God. De HERE zit daar op de troon. Johannes ziet dat de Here God een boekrol in Zijn hand heeft. Het gaat echt om een boekrol. Je moet bedenken dat er in die tijd nog geen gewone boeken met bladzijden waren. Het papier dat er was, was dik en werd op een stok gerold.
Een gewone boekrol was alleen aan de binnenkant beschreven. De buitenkant was leeg. Dat is niet zo met de boekrol die de HERE in Zijn hand heeft. Die is van binnen en van buiten beschreven. Het is niet de eerste keer dat we in de Bijbel over zo’n boekrol lezen. Een ander voorbeeld daarvan komen we tegen in Ezechiël 2:9-3:2: “Ik keek, en zag een hand die naar mij was uitgestrekt en een boekrol vasthield. Die werd voor mijn ogen uitgerold en ik zag dat hij aan beide kanten beschreven was. Dit stond erop te lezen: Klaagliederen, en gezucht en gesteun. De stem zei tegen mij: “Mensenkind, eet op wat je wordt voorgehouden; eet deze rol op en ga naar de Israëlieten om te profeteren.” Ik opende mijn mond en kreeg de boekrol te eten, en de stem zei: “Mensenkind, vul je maag en je buik met deze rol, die ik je geef.” Ik at de rol op; hij was zo zoet als honing.”
Wat betekent het dat de boekrol in Openbaring 5 van binnen en van buiten beschreven is? Het laat zien dat de boodschap van God overvloedig is. Hier staat de boekrol vol met Gods boodschap, met Zijn plan voor de toekomst. We kunnen de boodschap op de boekrol samenvatten met wat we lezen in Openb. 4:1: “Kom hierboven, dan laat ik je zien wat er hierna gebeuren moet.”
Het is nog niet duidelijk wat dit concreet betekent want de boekrol is nog met 7 zegels verzegeld. Niemand kan de inhoud van de boekrol lezen. Om dat te kunnen moeten die 7 zegels verbroken worden. Het getal 7 is het getal van de goddelijke volmaaktheid. Het laat zien dat het hier om de hele toekomst gaat die de HERE bepaald heeft. Zijn hele plan dat uitloopt op Zijn uiteindelijke doel met Zijn schepping.
Deze 7 zegels wijzen ook op een bepaald gebruik in het Romeinse rijk van toen. Vaak werd een testament met 7 zegels verzegeld. Als mensen na het sterven van de persoon van wie het testament was konden bewijzen dat ze wettige erfgenamen waren, mochten ze de 7 zegels verbreken. Dan kregen ze wat er in het testament over hen geschreven stond. Dit testament van God kan uitgevoerd worden als er iemand is die de 7 zegels mag verbreken. Die persoon moet daartoe het recht en de bevoegdheid hebben.
Wanneer er niemand is die dit kan doen, zal Gods plan zoals opgeschreven staat in de boekrol niet uitgevoerd worden. Dan komt Zijn plan met Zijn schepping niet tot Zijn doel.
Wie mag dat doen? (Dag 2 vers 3,4)
Wie kan en mag de 7 zegels verbreken? Wanneer dit gevraagd wordt, komt er niemand. Geen engel, geen mens is in staat om dit te doen. Niemand heeft de waarde en de kracht om dit te doen.
Johannes ziet dit en begint te huilen. Vol spanning heeft hij gekeken maar er komt niemand. Het maakt hem in en in verdrietig. Waarom is er dit grote verdriet bij Johannes?
Omdat het erop lijkt dat het werk van de Here Jezus uiteindelijk voor niets geweest is. Het lijkt alsof de Here Jezus voor niets gekomen is. Het lijkt erop dat al die gelovigen die om hun geloof gestorven en vervolgd zijn voor niets het offer van hun leven hebben gebracht. Het lijkt of de definitieve verlossing niet zal komen. Je kunt je voorstellen hoe groot de teleurstelling van Johannes is. Hij is bijna wanhopig. Het niet opengaan van de boekrol zou voor de hele schepping verschrikkelijke gevolgen hebben. Een vraag daarover vind je aan het einde van deze schets.
Er is er 1 waardig om te openen! (Dag 3 vers 5-7)
Een van de vertegenwoordigers van de kerk in de hemel wijst dan op Christus. Tot nog toe heeft Johannes hem nog niet zien zitten in de hemel. Deze oudste zegt tegen Johannes: Het is niet nodig om zo verdrietig te zijn. Kijk daar!
Wat ziet Johannes dan? Hij ziet een lam staan. Het lam lijkt geslacht. De oudste noemt Hem: de Leeuw uit Juda’s stam en telg van David.
De titel: ‘leeuw uit Juda’s stam’ wijst terug naar wat Jakob op zijn sterfbed gezegd heeft. Hij laat dan als profeet zien wat er met zijn 12 zonen en hun nakomelingen in de toekomst gaat gebeuren. Je kunt het Gods plan of testament over de 12 zonen van Jakob noemen. Over Juda lees je in Gen 49:8-12. Juda zal onder de 12 stammen de belangrijkste en sterkste zijn. Hij heeft de kracht van een leeuw. Juda zal de sterkste blijven doordat uit deze stam de Verlosser zal voortkomen. De Verlosser die de eeuwige Koning zal zijn. Hij zal voor altijd over de hele schepping regeren. Jakob profeteert hierover als hij zegt: “De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.” Gen 49:10 HSV
Niemand kan de Leeuw uit de stam van Juda, Jezus Christus tegenhouden. Hij zal de hele schepping tot haar prachtige doel brengen. Om dat te kunnen doen moest Hij niet alleen de Leeuw uit de stam van Juda zijn maar ook het Lam.
Waarom moest Christus ook het Lam zijn? Omdat de grote hindernissen voor de komst van Gods grote toekomst eerst weggenomen moesten worden. De zonden zijn de grote hindernis van ons als mensen. Juist in verband daarmee moest ook de duivel overwonnen worden. Dit kon alleen als de Leeuw uit de stam van Juda zich als een lam liet offeren. Zie o.a. Jes 53:7; Joh 1:29.
Juist door zichzelf aan het kruis te offeren heeft Christus de duivel overwonnen. Hij heeft op Golgotha voor de zonden en schuld van de gelovigen de prijs betaald. Zo heeft Hij verdiend dat Hij de 7 zegels van de boekrol kan en mag openbreken. Hij is de sleutel naar de toekomst. Zo zorgt Hij ervoor dat Gods geweldige plan uitgevoerd wordt.
Jezus Christus is een heel bijzonder lam. Hij is geslacht, Hij is doodgemaakt en toch staat Hij in de hemel. Niet als een opgezet dier maar als de Levende! Dit maakt duidelijk dat de Here Jezus echt gestorven is maar daarna ook heel echt uit de dood is opgestaan. Hij mag door Zijn werk als de Verlosser de boekrol openbreken. Hij kan de boekrol uit de rechterhand van Zijn Vader aanpakken en beginnen om Gods plan voor de toekomst uit te voeren.
Aanbidding (Dag 4 vers 8-10)
Christus ontvangt de boekrol uit de handen van de Vader. Dan zijn het de 4 wezens en de 24 oudsten die op hun knieën neervallen. Ze knielen. Ze nemen de houding van onderdanigheid en eerbied aan. Ze erkennen het Lam als hun Koning. Ze erkennen het Lam als God. Ze hebben namelijk allemaal een schaal vol reukwerk bij zich. Dat wijst op hun gebeden. Ze laten die opgaan tot Christus.
Tot wie mogen we bidden? Voor wie mogen we zo knielen? Alleen voor de HERE. Alleen bidden tot de enige God. De engel die Johannes rondleidt, wijst hem daar later op. Dan is het Johannes die de engel wil aanbidden. De reactie van de engel is dan: “’Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden. ’Want getuigen van Jezus is profeteren.” Openb. 19:10
De gouden schalen vol reukwerk herinneren ook aan wat er in de tabernakel en de tempel gebeurde. Het reukoffer dat elke morgen en middag gebracht moest worden, wees erop dat de gebeden van Gods kinderen bij God komen en Hij echt naar je luistert. Zo zeker als de mensen toen de rook van het altaar omhoog zagen gaan. Wanneer Johannes die schalen met reukwerk in de hemel ziet is de tempel in Jeruzalem al meer dan 20 jaar verwoest. Het reukwerk wordt niet meer in de tempel gebruikt. De tempel is na het offer van Christus als het Lam niet belangrijk meer. Belangrijk voor ons is dat we in Openbaring 5 zien dat het gebed van de gelovige nog altijd het hemels heiligdom en dus de HERE als onze Vader bereikt.
Lofzang (Dag 5 vers 11-14)
De vier wezens en de 24 oudsten die voor het lam zijn neergevallen, aanbidden Hem. Het lijkt erop dat de 24 oudsten daarna zijn gaan staan. Ze vormen daarna namelijk een koor dat gaat zingen. Om zo het Lam de eer te geven die Hij verdient.
Je ziet hier wat lof op God eigenlijk is. Wanneer je iemand lof brengt, gaat het niet over jezelf. Dan wijs je van jezelf af en laat je horen hoe geweldig die ander is. Je eert Christus omdat je jouw leven en je redding aan Hem te danken hebt. De mensen die bij God horen en al bij Hem in de hemel leven, erkennen dat ze hun leven aan het Lam te danken hebben. Aan Hem die zich voor hen heeft laten slachten en met Zijn leven voor hen betaald heeft. Zo heeft Christus voor de gelovigen de toegangsbewijzen tot Gods paleis verdiend. Daardoor mogen zij zelfs als koningen regeren. Hebben zij in de hemel een heel goede positie in de schepping. Christus heeft de gelovigen vrijgekocht. Het woord dat hier gebruikt wordt betekent dat Hij ze losgekocht heeft.
Met het woord gekocht, herinnert de Heilige Geest aan een bepaald gebruik. Een slaaf kon losgekocht worden door geld in een tempel van een god te leggen. Dan was die slaaf niet meer het eigendom van zijn menselijke heer maar van die bepaalde god. Hij had zich dan helemaal aan die god gewijd. Wanneer het hemelse koor zingt dat de gelovigen door Christus’ bloed gekocht zijn, betekent dit dat ze niet meer in de macht van de duivel zijn. Ze zijn nu Christus’ eigendom. Ze zijn uit de greep van de duivelse slavendrijver bevrijdt en staan nu in dienst van God.
Eerst is het de kerk die in de hemel de lofzang zingt. Daarna is het de kerk die samen met de engelen Christus de hoogste eer en lof brengt. We lezen dat in vers 11,12. Het is een geweldig koor. Het doet je denken aan wat er in de nacht dat de Here Jezus op aarde geboren werd, gebeurde. Toen was er dat indrukwekkende koor van engelen. Zie Lukas 2:13-15. Het werk van verlossing is verdergegaan. Jezus Christus heeft Zijn werk gedaan en daardoor kunnen engelen en mensen nu samen een koor vormen die de HERE de lof toezingen.
Het koor dat God en het Lam vereert, wordt nog groter. Eerst was het alleen de kerk. Daarna de kerk en de engelen. In vers 13 zie je dat ieder schepsel meezingt. Niets en niemand in Gods schepping kan nog zwijgen. De Schepper en Verlosser wordt geëerd door mensen, engelen en de hele natuur. Omdat de drie-enige God na de zondeval Zijn Zoon als het lam gegeven heeft om zelfs de hele natuur van de gevolgen van de zonden te redden. Omdat God zo ervoor zorgt dat Zijn schepping toch tot Zijn heerlijke doel zal komen.
Op die geweldige lofzang antwoorden de vier wezens, de lijfwachten rond Gods troon met: Amen. Zo is het en niet anders. De kerk antwoord op de lofzang van de schepping met de aanbidding van de eeuwige God.
Vragen die voor bespreking gebruikt kunnen worden:
- Waarom heeft de hele schepping, ook de natuur er zoveel belang bij dat de nieuwe hemel en aarde er komen? Zie o.a. Rom 8:19-21
- Wat betekent de uitdrukking: telg van David? Zie hierbij o.a.: Jesaja 11:1,10; Psalm 110:1 en Mat 26:44-46.
- Wat heeft de uitdrukking: ‘Lam van God’ met het Pesachfeest te maken? Wat is de betekenis voor ons vandaag? Zie o.a.: Ex 12:1-4; 1 Kor 5:7
- Als je ziet hoe geweldig groot God is wat betekent dat dan voor jouw manier van bidden?
- De hele schepping is in Openb. 5 enthousiast over Christus. De hele schepping brengt Hem lof en eer. Waarover ben jij enthousiast en hoe staat het met jouw enthousiasme voor Christus en Zijn kerk?
- Kunnen we zeggen dat Christus met Zijn bloed de duivel betaald heeft en ons zo vrijgekocht heeft? Of heeft Christus aan God betaald?
Schets 3: Openbaring 6
Jezus Christus heeft de boekrol opengemaakt. Dat betekent dat de geschiedenis verder kan gaan naar Gods doel. Dat door Christus werk de nieuwe hemel en aarde kan komen. Dat was we in het vorige hoofdstuk te zien kregen. In hoofdstuk 6 worden nu de zeven zegels van de boekrol opengebroken. Wat betekent dat?
Het eerste paard en zijn ruiter (Dag 1 vers 1,2)
De Verlosser Jezus Christus breekt het eerste zegel open. Het eerste gedeelte van de boekrol kan gelezen worden. Juist dan horen we een geweldig geluid. Een van de wezens, een van de lijfwachten, een machtige engel roept: Kom en kijk! In de NBV ontbreekt jammer genoeg het woordje: kijk of zie. Daar mee geeft deze engel aan dat Johannes heel goed moet opletten. Er gaat nu echt iets heel bijzonders gebeuren. (Zie hierbij ook: Ps 46:9; 66:5,6)
Het eerste paard dat we zien is een wit paard. Over dit witte paard is veel geschreven en gesproken. Ook onder gereformeerde uitleggers vind je hierover verschillende uitleg. Soms kan dit verschil heel scherp naar voren komen. Zelf heb ik het meegemaakt dat op dezelfde zondag in dezelfde gemeente 2 predikanten over Openb 6:1 preekten. De gaf als uitleg dat het witte paard en zijn ruiter de duivel was en de andere vertelde dat het hier ging om Christus en Zijn evangelie. Dat is wel een heel groot verschil.
Ik ben ervan overtuigd dat het hier over Christus gaat. Vooral de volgende woorden wijzen daarop: “Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet.” Wanneer in het boek Openbaring over de overwinnaar en de overwinning geschreven wordt, gaat het over Christus. De boodschap die in het boek Openbaring uitgedragen wordt, is juist dat Christus de Overwinnaar regeert. Veel teksten in het boek Openbaring wijzen daarop: 1:13 e.v.; 2,26; 3:21; 5:5; 6:16; 7;9,10; 11:15; 12:11; 14:1 e.v.; 14:14 e.v.; 17:14; 19:11; 20:4; 22:16.
De overeenkomst van wat we in 6:2 en 19:16 lezen is heel erg groot. In hoofdstuk 19 gaat het ook over een wit paard met daarop een ruiter. Van die ruiter lezen we dan: “Op zijn kleding en zijn dij staat de naam ‘Hoogste Heer en koning’.” Het is duidelijk dat het hier over Jezus Christus gaat.
Is Christus echt de ruiter op het witte paard? (Dag 2 vers 2)
Kan de ruiter op het witte paard in Openbaring 6 echt de Here Jezus zijn? Daartegen worden wel enkele bezwaren genoemd. Die wil ik hier kort bespreken.
- Jezus Christus is het die de zegels van de boekrol openbreekt. Hoe kan Hij dan zelf de inhoud van het eerste zegel zijn? Je moet goed bedenken dat we hier met het
Het boek van Gods plan voor de toekomst te maken hebben. Dat plan moet uitgevoerd worden. Het is toch niet vreemd dat Jezus Christus een belangrijke plaats in de uitvoering van dat plan inneemt! Het is toch niet vreemd dat Hij de uitvoering van dit plan stuurt en beheerst.
- We lezen in Zacharia 1 en 6 ook over 4 paarden. Al deze paarden brengen Gods oordeel over de wereld. Is het dan niet zo dat als Christus hier aan deze
Hoofdstukken herinnert het toch het meest waarschijnlijke is dat ieder paard in Openbaring 6 ook een oordeelspaard is? Dit lijkt heel logisch maar dan vergeten we dat Christus niet alleen verlossing brengt voor de gelovigen maar ook oordeel voor wie Hem niet in liefde wil volgen. Zie o.a.: Matt 10:34,35; Openb 6:16,17. Je ziet het ook in de profetie van Ezechiël 9 waar het over Christus gaat als de man in linnen kleren.
- Een ander bezwaar is dat de boog in de Bijbel eigenlijk altijd een wapen is dat gebruikt wordt door Gods tegenstanders. Dat zou de reden zijn waarom het in
Openbaring 6:2 niet over Christus kan gaan. Toch klopt dit niet. Want ook in dienst van God worden pijlen en dus ook bogen gebruikt. Een heel mooi voorbeeld daarvan is Psalm 45. Het gaat daar over Christus die dan nog komen moet. Je leest daar o.a. van Hem: “Uw pijlen zijn gescherpt om te treffen de vijanden van de koning in het hart.” Vs 6. Zie ook Hebr 1:8,9.
Jezus Christus is echt de ruiter op het witte paard. Hij is het die door al Gods oordelen heen de geschiedenis in Zijn hand houdt. Jezus Christus gaat juist ook door en met Gods oordelen over de wereld. Hij gaat zo met de geschiedenis onstuitbaar op weg naar de nieuwe hemel en aarde.
Het rode paard (Dag 3 vs 3,4)
De opmerkingen over de volgende drie paarden zullen korter zijn. Bij elk paard een enkele opmerking.
Het vuurrode paard verschijnt. Rood is de kleur van het bloed. Dit paard met zijn ruiter zal veel bloed op de aarde laten vloeien. Hij zal mensen tegen elkaar ophitsen zodat ze elkaar doodmaken. Je kunt hier denken aan allerlei oorlogen en aanslagen. Let erop dat dit paard en zijn ruiter opdracht krijgt (letterlijk: gegeven zijn) om de vrede op de wereld weg te nemen. Met het gevolg dat mensen elkaar gaan afslachten.
Het is opvallend dat dit paard en zijn ruiter daartoe de opdracht krijgen. Ook deze ruiter en paard kunnen niets zonder Gods toelating doen. Alles is en blijft in Gods hand. De oordeelspaarden en hun ruiters kunnen maar niet zo tekeergaan als ze zelf zouden willen. Ze kunnen nooit verder gaan dan het in Gods plan is toegestaan. Oorlogen, revoluties, opstanden een grote aantallen moorden kunnen er niet voor zorgen dat verlossing die Christus verdiend heeft in gevaar komt.
Het grote zwaard dat de ruiter op het vuurrode paard krijgt, wijst vooral op de vervolging van Christus’ kerk op aarde. Andere plaatsen in het boek Openbaring waar over slachtoffers van vervolgingen gesproken wordt zijn o.a.: 6:9; 18:24. Zie ook Matt 5:10,11.
Het zwarte paard (Dag 4 vs 5,6)
Het derde paard is het zwarte paard. De ruiter op het zwarte paard heeft een weegschaal in zijn hand. Zwart is de kleur van het verdriet, de rouw en de uitzichtloosheid. Het zwarte paard en zijn ruiter zullen zorgen voor schaarste en honger op de wereld. De weegschaal die de ruiter in zijn hand heeft wijst erop dat als dit paard komt elke gram eten van belang is om in leven te blijven.
De Heilige Geest zorgt hier ook voor de toelichting. We horen in vers 6 een stem die zegt: “Een dagloon voor een portie tarwe en hetzelfde bedrag voor drie porties gerst. Maar laat wijn en olijfolie ongemoeid.” Een portie tarwe is de hoeveelheid tarwe die een persoon per dag nodig had. Wanneer het zwarte paard en zijn ruiter langskomen heeft wie werkt alles wat hij op een dag verdient nodig om een portie tarwe te kunnen kopen. Daarvan moet hij dan met zijn hele gezin leven. Dan is de prijs van tarwe 10 tot 20 keer zo hoog als normaal in die tijd. Dan kun je beter het goedkopere gerst kopen. Al is dat dan ook schreeuwend duur geworden. Je kunt dan voor alles wat je op een dag verdiend 3 porties gerst kopen. Verder kun je dan niets meer kopen. Je geld is dan op. Je vindt in 2 Koningen 6 een voorbeeld waarin de prijs van tarwe en gerst door de omstandigheden heel hoog geworden is.
Als de ruiter met het zwarte paard met zijn ruiter voorbijkomt, zie je de tegenstelling tussen rijk en arm nog duidelijker. De rijken kunnen meer uitgeven dan wat de gewone man per dag verdient. Daarbij komt nog dat de olijfolie en de wijn niet echt duurder worden. Mensen die rijk zijn kunnen nog volop eten en kunnen er zelfs nog olijfolie bij gebruiken en wijn drinken. Olijfolie en wijn waren in die tijd producten die alleen rijkere mensen konden kopen.
Ook de kerk van Christus kan op een bijzondere manier door gebrek en honger getroffen worden. Het kan zijn dat mensen juist niet bij je in de winkel iets komen kopen omdat jij christen bent. Ze willen geen gebruik van jouw diensten maken omdat je als een gelovige bekend staat. Het kan zijn dat als jij bepaalde meningen vanuit de Bijbel uitdraagt mensen niet bij je kopen of je niet in dienst willen nemen. Bijvoorbeeld als je duidelijk maakt dat je onnodig werk niet op zondag wilt doen. Dat je de zondag wilt heiligen door naar de kerk te gaan en te rusten. In bepaalde tijden van de geschiedenis worden christenen juist omdat ze als christenleven geboycot. Dat kan leiden tot gebrek en honger. Zie Openbaring 13:14.
Het vaalgele paard (Dag 5 vs 7,8)
Dan verschijnt het vaalgele paard. Dit paard en zijn ruiter brengen de dood. Op wat voor manier? Om dat te zien moeten we bij vers 8 zijn. Je vindt daar een opsomming van de ellende die het 2e, 3e en 4e paard over de aarde brengen. Het tweede paard brengt de dood door het zwaard. Het derde paard brengt de dood vooral door de honger. Voor het vierde paard en zijn ruiter blijven over dat ze de dood en de ellende brengen door dodelijke ziekten en de wilde dieren.
We zien de ellende die hier genoemd is en die deze paarden brengen ook onder Israël. Wanneer het verbondsvolk niet naar de HERE luistert, komt deze ellende over ze heen. Als straffen van God. Zie Leviticus 26. De ellende die het vierde paard brengt zie je dan vooral terug in Leviticus 26:21-25.
Als je dit leest moet je goed bedenken dat deze ellende over de wereld gaat vanwege de zonde die wij als mensen in de wereld gehaald hebben. Als deze gevolgen van de zonde een kind van God treffen mag die met zijn dodelijke ziekte en met andere ellende die over hem komt naar Christus vluchten. Bij Christus in de nood uitzicht vinden.
Al ben je dan ziek. Al sterf je misschien wel aan die ziekte toch ben je dan veilig in de handen van je Verlosser Jezus Christus. Hij geeft je dan door de dood heen het eeuwige gezonde leven.
Wanneer een slang of een leeuw of een ander wild dier een mens doodt, is het dit vaalgele paard dat voorbijkomt. Het is gevolg van de zondeval. Voor de zondeval was er vrede tussen de mensen en alle dieren. Zo is het nu niet meer. Die tijd komt weer wanneer Gods plan door Christus helemaal uitgevoerd is. De Here Jezus heeft na de verzoekingen in de woestijn al laten zien dat Hij deze vrede herstelt. Zie Marcus 1:13. De prachtige vrede tussen mens en dier en ook tussen alle dieren zal er weer zijn op de nieuwe aarde. Zie o.a. Jes 11:1-10; 65:25.
De vier paarden zijn gekomen. Ze brengen veel ellende op de aarde. Bij al die ellende zie je ook hoe God vol liefde en genade is. Hij roeit niet in een keer de hele bevolking uit. Een vierde deel van de mensen op aarde wordt door deze oordelen van God getroffen. Dat betekent dat er nog steeds tijd overblijft om met je leven tot Christus te gaan. De Here geeft nog tijd om aan het definitieve oordeel te ontkomen. Om eens in volle vrede voor altijd op de nieuwe aarde te leven om Christus werk.
Martelaren roepen om straf (Dag 6 vers 9-11)
Bij het openmaken van de eerste vier zegels heeft Christus onze aandacht vooral op de aarde gericht. Bij het vijfde zegel worden onze ogen op de hemel gericht. Aan de voet van het altaar in de hemel vinden we onze broeders en zusters die vanwege hun volgen van Christus zijn doodgemaakt. De tegenstanders van Christus en Zijn kerk waren heel blij toen deze mensen doodgemaakt werden. Zij denken dat deze christenen echt dood zijn. Maar in werkelijkheid leven ze in de hemel. De dood kan de kinderen van God die juist om hun geloof gestorven zijn niet echt dood maken. Zie o.a. Matt 10:28.
De martelaren roepen om straf. Hun bloed klaagt hun vervolgers aan. Zie hierbij ook: Gen 4:10; Matt 23:35. Is het verkeerd dat de martelaren in de hemel vragen om straf, om wraak? Nee, want het gaat hen om de eer van God. Het gaat ze om het recht van God. Hetzelfde zien we bij de dichter van Psalm 79. De dichter van deze Psalm erkent en belijdt de schuld die het verbondsvolk heeft aan de verwoesting van Jeruzalem en de tempel.
Toch doet hij een beroep op de eer van God. Het ergste is voor hem dat mensen nu zeggen: “Waar is nu hun God?” Daarom vraagt hij in het vervolg om Gods straf. Zijn doel daarmee is dat voor alle mensen duidelijk wordt dat de HERE echt de Almachtige is en zo ook erkend wordt. Dit is ook de reden voor de martelaren in de hemel voor de vraag om gauw te straffen. De hemel is blij wanneer de HERE Zijn macht laat zien en zo ook Zijn vijanden straft. Zie: Openb 18:20.
De HERE wijst de martelaren in de hemel erop dat Hij niet meteen met Zijn wraak zal komen. Hij zorgt ervoor dat de martelaren witte kleren krijgen. Dat betekent dat Christus bloed hen gewassen heeft van al hun zonden. Christus bloed bedekt al hun verkeerde dingen. Zie hierbij ook: Openb 7:14 en Zacharia 3.
De uitvoering van Gods definitieve oordeel moet nog een tijdje wachten. Het komt zeker maar nu nog niet. Gods definitieve oordeel komt als de laatste uitverkorene op deze wereld is. Dan is het getal van de gelovigen en hun kinderen vol volgens Gods plan. Gods oordeel komt niet te vroeg en ook heel zeker geen seconde te laat.
Gods uiteindelijke oordeel komt! (Dag 7 vers 12-14)
We lezen vanaf vers 12 wat er gaat gebeuren op de dag dat de Here Jezus terugkomt. Het is de dag dat de oude wereld door Gods laatste oordeel getroffen wordt.
De dingen die dan gebeuren laten zien dat de aarde die door God in zes dagen bewoonbaar gemaakt is voor de mens in een korte tijd dan onbewoonbaar gemaakt wordt. Wat de HERE in de eerste vier dagen geschapen heeft wordt dan weer tot een chaos gemaakt. Je ziet dit als je vers 12-14 met Genesis 1:1-14 vergelijkt.
- De vierde dag. De HERE schiep de zon, maan en sterren. We lezen in vs 12,13 van Openbaring 6 dat zon, maan en sterren hun functie verliezen.
- De derde dag. Er komt scheiding tussen land en water. Die duidelijke scheiding verdwijnt want we lezen in vers 14 dat geen berg en eiland op zijn plaats blijft. Alles wordt chaos.
- De tweede dag. De atmosfeer met de wolken en de lucht om de aarde komt er. Op Gods oordeelsdag rolt dat als een boekrol weer op. Het verdwijnt. Vers 14.
- De eerste dag. De HERE zorgt voor het licht op aarde. We krijgen in openbaring 6 de indruk dat op de dag van Gods oordeel het licht met zon, maan en sterren ook verdwijnt. De HERE vangt het verdwijnen van de lichtdragers nu nog niet op met het licht van Zijn eigen heerlijkheid. Dat doet Hij wanneer de nieuwe aarde er in al Zijn heerlijkheid is. Zie Openb 21:23.
De grote angst (Dag 8 vers 15-17)
De mensen die het meemaken schrikken. De ongelovigen worden door panische angst overvallen. De Here Jezus had al eerder zelf over deze angst gesproken. Hij zegt in Lukas 21:25,26: “Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen.” Vs 25,26
Ieder mens die in zijn of haar leven op aarde Christus niet gezocht heeft zal dan vol angst zijn. Zowel de machtigen en rijken als de zwakken en armen. De angst is de angst van de ongelovigen. Een bewijs daarvoor is wat we lezen in vers 16. De mensen die zo bang zijn roepen dan: “’ Val op ons neer! Verberg ons voor het oog van Hem die op de troon zit en voor de toorn van het Lam!”
De gelovigen beseffen namelijk dat je je niet voor God kan verstoppen. Dat zelfs de dood je niet bij Gods eeuwige oordeel kan weghouden.
Vragen die voor bespreking gebruikt kunnen worden:
- Wanneer Gods oordelen over de wereld komen, is het Christus die als eerste komt. Hij gaat voor de oordeelspaarden uit. Wat betekent dat voor ons? Besteed bij het beantwoorden van deze vraag ook aandacht aan Ezechiël 9. Wie is de man die daar linnen kleren draagt? Wat is zijn taak? Zie je ook overeenkomst van de man in Ezechiël 9 met iemand in het boek Openbaring?
- Gods oordelen komen over de wereld. Zijn oordelen treffen niet alleen de ongelovigen. Hoe kan dit? Wie staat er schuldig aan de oordelen van God die over de wereld gaan?
- Welke boodschap hebben oorlogen, revoluties en veel geweld voor ons als christenen in 2012? Zie hierbij ook: Marcus 13;7,8.
- Blijf jij in een tijd van vervolging een trouwe gelovige? Moeten we ons er nu al zorgen over maken of we dan wel zullen volhouden? Zie hierbij o.a.: Marcus 13:20.
- Is het in onze tijd nog wel goed om wraakpsalmen te zingen? Bijvoorbeeld Psalm 137.
- Wat is de toorn van het Lam?
- Waarom is een gelovige als dit allemaal gebeurt niet bang?