VOORBEREIDINGSBLAD PREEK ZONDAG 13 ZONDAG 21 JUNI

 

 Maandag    15 juni   Lezen:   Johannes 1:1-18   Wat betekent jouw band met Christus voor jouw leven met de Vader in de hemel? 

Dinsdag        16 juni   Lezen:   Hebreeën 1:1-9      Wat is de verhouding tussen de profeten en Christus als de Zoon van God? Wat betekent dat voor jouw lezen van de Bijbel en het begrijpen van wat er in de Bijbel staat? 

Woensdag   17 juni   Lezen:    1 Johannes 4:7-21  Jezus Christus de Zoon van God en Gods liefde. Wat zegt dit over Gods liefde?

Donderdag   18 juni  Lezen:    Johannes 20:24-31  Waarom is het belangrijk en echt nodig om Christus als God te zien en niet alleen als een uitzonderlijk mens?

Vrijdag           19 juni  Lezen:    Psalm 145:1-9          Jezus is Heer!  Wat vind je van de uitspraak? Wat doe je er mee in je leven?

Zaterdag        20 juni  Lezen:   1 Petrus 1: 13-25      Wat is een heilig leven? Wat heeft Christus als Zoon van God daarmee te maken?

 

 

 

 

VOOR DE KINDEREN

PETRUS (VII)

 

Petrus en de andere leerlingen van de Here Jezus zijn in de zaal. Om de Paasmaal te eten. Ze zijn er klaar voor om te eten. De leerlingen praten met elkaar. De Here Jezus vertelt hoe hij hiernaar verlangt heeft. Hij wil zo graag met Zijn leerlingen het Paasfeest vieren. Hij weet dat het de laatste keer zal zijn. De Here Jezus zegt dat Hij na deze maaltijd heel snel zal moeten lijden. Dat Hij doodgemaakt zal worden. Wat is het goed om dan nog samen het Paasfeest te vieren. Met Petrus en de anderen.

Hoe moeten Petrus en de anderen straks leven? Leven als de Here Jezus er niet meer is? Wat is het voorbeeld dat ze moeten geven aan andere mensen. Hoe moeten ze omgaan met de mensen in de kerk? Ook met de mensen buiten de kerk? Hoe moeten wij vandaag bekend staan?

Het was eigenlijk zo dat iemand de voeten van de anderen moest wassen voordat ze gingen eten. Niemand staat op om dat te doen. Dat is een vies werkje. Dat hoort eigenlijk een knecht of een slaaf te doen. Die is er niet.

Let dan eens op! De Here Jezus gaat staan. Hij doet zijn bovenkleed uit. Hij doet een soort schort om. Hij gaat naar de waterkan en giet water in een schaal. Hij pakt een doek. De Here Jezus gaat naar Zijn leerlingen om hun voeten te wassen.  Hij voelt zich niet te groot en te belangrijk om dit te doen. Hij wil uit liefde juist de anderen dienen.   Petrus wil niet dat de Here Jezus het bij hem doet. Dat kan toch niet! Petrus denkt nog altijd dat als je belangrijk bent je geen vies werkt doet. Dat is voor iemand die minder is.

De Here Jezus zegt dat Petrus niet bij Hem kan horen als hij zich niet de voeten laat wassen door Hem.   Wie bij de Here Jezus wil horen voelt zich niet te belangrijk voor bepaalde dingen. Die wil  de naaste uit liefde helpen waar hij kan. Petrus moet leren klein te zijn en uit liefde te willen dienen. De Here Jezus laat weten dat Hij dat nog veel meer gaat doen. Ook voor Petrus. Daarover de volgende keer.