GELOOF EN GEVOEL

 

Dit is een bijdrage aan de studiedag met studenten op 21 September 2018 over en naar aanleiding van de Dordtse Synode. van 1618/1619 Er zijn op verschillende vakgebieden toe 4 bijdragen besproken. Waaronder deze.  

 

Wij leven in een tijd waarin het gevoel een heel belangrijke rol speelt. We ademen de emotiecultuur van onze tijd op allerlei manieren in. Hoe omvattend en diep dit gaat, lezen we o.a. in het boekje ‘De emotiemens’ van dr. Stefan Paas. Paas geeft daarbij een treffend voorbeeld. Een voorbeeld van een neef die alles heeft, al voorbij de twintig is, maar niet weet wat voor opleiding hij moet volgen. Dan gaat het zo verder:

“Laatst had ik het er met hem over. Hij zei: ”Ik wil iets met mensen, maar ik weet niet wat: Ik vroeg: ‘Ben je bang dat je, als je een keus maakt, jezelf vastlegt en als je dan later spijt krijgt je niet meer terug kunt?’. Ja, zei hij, dat was het precies. Hij had oneindig veel meer te kiezen dan zijn overgrootvader vroeger, maar hij durfde niet. Hij had het idee dat er enorm veel van afhing, van zijn keuze. Je hele toekomst hangt ervan af. Dat besef werkt nogal verlammend. En nu wacht hij min of meer totdat er een mogelijkheid voorbijkomt, waarbij alles ineens ‘klikt’, waarbij hij een ‘ja-gevoel’ krijgt, waarbij hij ‘zoiets van, ja … kicken weet je wel’-gevoel krijgt, waarbij de vlinders door zijn buik gieren…. Kortom, waarbij de keus voor hem wordt gemaakt, niet door zijn voorgeslacht, maar door een onweerstaanbare en overweldigende emotie. Mijn neef is duidelijk een emotiemens.”  Pagina 3 De emotiemens (Uitgave Zendtijd voor de kerken 2005).

Juist in een tijd die zo door gevoel en emotie bepaald wordt is het belangrijk om over geloof en gevoel na te denken. Om te kijken hoe er in de geschiedenis naar gekeken is. Of we in de gereformeerde belijdenisgeschriften er iets over vinden. Om ook te kijken hoe de Heilige Geest in de Bijbel daarover spreekt. Ik wil aan het einde ook nog enkele opmerkingen maken over geloof en gevoel in verband met de verkondiging van het evangelie in de kerkdiensten.

Dit is niet meer dan een inleiding die een paar grote lijnen wil laten zien.

 

Iets uit de geschiedenis

We zien in de geschiedenis van de christelijke kerk steeds weer een heen en weer bewegen tussen verstand en gevoel. Steeds weer zie je tijden dat, ook onder invloed van wat er buiten de kerk gebeurt, veel nadruk op het gevoel en de emotie wordt gelegd. Een paar voorbeelden:

  1. In het midden van de tweede eeuw na Christus verdwijnt in meerdere kerken in Klein-Azië de eerste liefde. Mensen zeggen te geloven, maar het geloof wordt bij velen niet doorleeft. Het is niet meer de band met Christus die het hele leven draagt en stuurt. In deze tijd treedt een zekere Montanus op. Hij doet dat samen met zijn profetessen Priscilla en Maximilla. Montanus ziet zichzelf als de Trooster die Christus in Johannes 14 beloofd heeft. Maximilla ziet zichzelf als de laatste profetes. Na haar zal er geen profeet meer opstaan. Na haar zal de tijd van Jezus terugkeer komen. De verkondiging van Montanus en zijn profetessen gaat met veel emotionele verschijnselen gepaard. Montanus raakt ook zelf in extase. Zijn boodschap is dat Christus gauw zal terugkomen. Juist vanwege het emotionele, het in extase raken, trekt Montanus veel mensen. Er ontstaan vanuit het optreden van Montanus veel gemeenten. Het leven in die gemeenten kent veel overtuiging en veel aandacht voor de emotionele kant van geloven. Dit straalt vanuit die gemeenten de wereld in. Er is ook veel aandacht voor een zuiver ethisch leven. Aan veel wereldse dingen doen de Montanisten consequent niet mee. Op het eerste gezicht bouwen Montanus en zijn beweging verder op de boodschap die in de kerk gebracht wordt. Daarom is er in het begin in de kerken weinig weerstand tegen Montanus.
  2. We zien ook in de tijd van de Middeleeuwen bewegingen opkomen die veel aandacht voor het gevoel vragen. Ook dan is een van de achtergronden dat in de kerken er zo weinig doorleving van het geloof is. Dat er zo slordig geleefd wordt en er weinig aandacht is voor het echt gelovig leven met Christus.

Dit staat dan tegenover een kerk die machtspolitiek bedrijft. Een kerk waarin geld en macht een grotere rol spelen dan het leven dichtbij Christus. Dan komt er een beweging die vooral aandacht voor het gevoel vraagt. We kunnen dan denken aan Joachim Fiore, Thomas a Kempis, de beweging van de Moderne Devotie en van de Broeders van het Gemene leven.

  1. Ook in de tijd van de Reformatie en daarna zijn er bewegingen die veel nadruk op het gevoel leggen. Je kunt denken aan de Wederdopers. Wanneer later de doorleving van het geloof in de kerken van de Reformatie niet meer echt uitkomt, komt er de beweging van het Puritanisme en het Piëtisme. We zien in verschillende landen verschillende uitwerkingen. Als het om de Lutherse landen gaat, spreken we vooral van het piëtisme, gaat het om Schotland en Engeland dan wordt vooral van het Puritanisme gesproken. Terwijl we het in Nederland vooral over de Nadere Reformatie hebben. Het gaat me nu niet om de verschillen tussen deze bewegingen. De grote overeenkomst is dat er veel aandacht is voor de doorleving van het geloof. Veel aandacht voor het persoonlijke geloof dat nodig is. Daarbij krijgt ook het gevoel veel aandacht.
  2. Ook in de 18e eeuw zien we weer een beweging die veel aandacht aan het gevoel geeft. Dat is wat later het Methodisme genoemd is. Mensen als Wesley en Whitefield vragen aandacht voor de persoonlijke geloofsovertuiging omdat het geloof in de kerken al meer rationeel geworden is. Het menselijk verstand komt al meer op de troon te zitten.
  3. Aan het einde van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw is het Schleiermacher die het gevoel weer in het middelpunt van de theologie en het geloof zet. Het menselijk gevoel wordt bij hem zelfs beslissend voor de inhoud van het geloof. In de 20e eeuw zie je daar de uitlopers van bij o.a. H. Berkhof en H.M Kuitert.
  4. Als we naar onze eigen tijd kijken wordt het leven en het denken bij velen gekenmerkt door eigen gevoel en ervaring. Eigen gevoel en ervaring zorgen voor een eigen waarheid die je mag hebben. Ook in de kerk en voor de inhoud van het geloof wordt dat het belangrijkste bij velen. Dat zorgt ervoor dat kerkdiensten meer ontmoetingen van mensen met hun eigen geloofservaringen worden, dan echt ontmoeting samen met God. We hebben hier met allerlei ervaringen en gevoelens te maken, die heel sterk van elkaar kunnen verschillen. Het gaat erom waar jij je bij thuis voelt.

 

Gevaren

Wanneer je naar de eerdergenoemde bewegingen en personen in de kerkgeschiedenis kijkt, kun je bezwaren inbrengen. Als gereformeerden is er ook op die gevaren gewezen. Het gevoel kan een te grote plaats gaan innemen. Ik noem enkele van die gevaren die genoemd zijn.

  1. Er is meerdere keren door al de aandacht voor het gevoel een mysticisme ontstaan dat de mensen losmaakte van het Woord. Mensen gingen geloven in een voortgaande openbaring. Op een andere manier zie je dat vandaag terug in de overtuiging dat de Geest een ontwikkeling in gang gezet heeft waar wij in onze cultuur mee meegaan en die zelfs kan uitkomen bij dingen die tegen de Schrift ingaan.

In de geschiedenis zie je vooral dat mensen op eigen openbaringen en visioenen gaan bouwen of op die van hun leider. Je ziet dat o.a. bij de Montanisten, Wederdopers en een deel van de charismatische beweging. Bij radicale uitlopers van het piëtisme is dat ook het geval. (o.a. Gottfried Arnold 1666-1714 en Johann Konrad Dippel 1673-1734)

  1. Het gevolg van het bouwen op eigen gevoel is, dat mensen alleen die delen van de Schrift echt aanvaarden die hun gevoel aanspreken. Dat kan eigen gevoel zijn, het gevoel van velen in de samenleving of velen in de kerk. De eigen groep met haar gevoelens wordt beslissend. Je ziet dit in feite terug bij een deel van de Wederdopers, bij Schleiermacher, bij Berkhof, Kuitert. Ook bij de Bruijne, maar dan wel op een wat andere manier.
  2. Heel veel aandacht voor het gevoel kan ook tot wetticisme leiden. Dan komt er een soort farizeïsme op. Dan moeten er voor zelfs heel kleine dingen, zelfs voor dingen waarbij we niet kunnen zeggen: ‘zo wil de HERE het volgens Zijn Woord’ regels gemaakt worden waarop anderen beoordeeld en veroordeeld worden.

Een andere vorm van wetticisme door veel aandacht op gevoel is perfectionisme. Je zou als mens een tweede zegen moeten krijgen die ervoor zorgt dat je vanaf dan zondeloos kunt leven.

Een nog weer andere vorm is dat bepaalde gevoelens er eerst in je leven moeten zijn voordat je echt een gelovige kunt zijn.

Je ziet steeds weer de neiging dat mensen op hun eigen ervaringen, daden of gevoelens willen bouwen in plaats van op Gods belofte.

Het is duidelijk dat de grote nadruk op het gevoel gevaren met zich meebrengt. Het is goed om daarvoor onze ogen open te hebben. Maar betekent dit dat het gevoel alleen maar gevaarlijk voor het geloof is? We moeten uitkijken om als we de gevaren zien niet door te slaan. Om met het badwater niet het kind weg te gooien. De neiging om over te reageren is altijd weer aanwezig. De geest van de tijd, maar ook de reactie daarop, mag ons denken niet beslissend beheersen. Is gevoel alleen maar gevaarlijk voor het geloof? Belijden we als gereformeerden dat we het gevoel buiten ons geloofsleven moeten houden? Het is goed om met die vragen eens naar onze Belijdenisgeschriften te gaan en dan in het bijzonder naar de Dordtse Leerregels.

 

Gevoel in onze Belijdenisgeschriften

 

We beginnen bij de Dordtse Leerregels. Wanneer het over de geloofszekerheid en de uitverkiezing gaat, spreken de Dordtse Leerregels ook over ons gevoel. Je ziet dat in I,12,13 en Verwerping van de Dwalingen I,7

De remonstranten leerden juist dat een mens tijdens zijn leven op aarde nooit echt zeker van zijn geloof en uitverkiezing kon zijn. Daar was volgens de remonstranten een uitzondering op. Dat was dat je door een bijzondere openbaring daarvan zekerheid had gekregen. Zie hiervoor V,10 Verwerping van de Dwalingen V,5. Volgens de remonstranten kwam dit alleen in uitzonderlijke gevallen voor. Het normale gevoel is volgens hen voor de gelovige dat er op dit punt twijfel blijft bestaan. Hiertegenover belijden we in de Dordtse Leerregels o.a. dit: “Van hun eeuwige en onveranderlijke uitverkiezing tot behoud worden de uitverkorenen, ieder op zijn tijd, verzekerd, zij het niet bij iedereen even sterk en in gelijke mate. Die zekerheid ontvangen de uitverkorenen niet, wanneer zij de verborgenheden en diepten van God nieuwsgierig doorzoeken. Maar zij ontvangen haar, wanneer zij met een geestelijke blijdschap en heilige vreugde de onmiskenbare vruchten van de uitverkiezing, die Gods Woord aanwijst, bij zichzelf opmerken, zoals bijvoorbeeld het ware geloof in Christus, kinderlijk ontzag voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid.” I,12

Bij de vruchten van het geloof hoort ook gevoel. Het gaat om ons hele mens-zijn.

In I,13 lezen we o.a. dit: “Wanneer Gods kinderen nu de uitverkiezing ervaren en er zeker van zijn”. In de oorspronkelijke tekst lezen we voor het woord ervaren gevoelen. De oorspronkelijke Nederlandse tekst is: “Uut het gevoelen ende de verseeckertheyt van  dese Verkiesinghe nemen de kinderen Gods daghelicx meerder oorsaecke om haerselven voor God te verootmoedigen,".

De Dordtse Leeregels maken duidelijk dat gevoel bij het geloof hoort. Dat zien we ook in de Verwerping van de Dwalingen I,7: “Nu is het al dwaas om over een onzekere zekerheid te spreken, maar het is bovendien ook in strijd met wat de heiligen ondervinden. Op grond van de ervaring (oorspronkelijk ghevoelen) van hun uitverkiezing verheugen zij zich met de apostel en prijzen deze weldaad van God, terwijl zij zich overeenkomstig Christus' aansporing met de discipelen verblijden dat hun namen in de hemel staan opgetekend. Ook stellen zij de ervaring van hun uitverkiezing tegenover de vurige pijlen van de aanvechtingen van de duivel, wanneer zij vragen:"Wie zal uitverkorenen van God beschuldigen?"(Rom. 8, 33).

In hoofdstuk III/IV gaat het o.a. over de wedergeboorte. Wanneer we over de wedergeboorte nadenken, wordt het duidelijk dat de heilige Geest met de wedergeboorte ook ons gevoel raakt. In III/IV,12 wordt de wedergeboorte zo omschreven: “Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking, die God zonder ons in ons tot stand brengt en waarover in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt. God brengt deze wedergeboorte niet tot stand door alleen te laten prediken of een appel op ons te doen. Zij geschiedt niet op zo'n manier dat de mens, wanneer God voor zijn deel het werk voltooid heeft, nog steeds bij machte is al dan niet wedergeboren en bekeerd te worden. Nee, het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle (oorspronkelijk ‘soete’), wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is naar het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt, niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden. Daardoor worden allen bij wie God op deze bewonderenswaardige wijze in het hart werkt, volstrekt zeker en met kracht wedergeboren en gaan zij metterdaad geloven. En wanneer de wil vernieuwd is, wordt hij niet alleen door God geleid en bewogen; maar door God in beweging gebracht, werkt hij ook zelf. Daarom wordt terecht gezegd dat de mens zelf gelooft en zich bekeert door de genade, die hij ontvangen heeft.”

De wedergeboorte wordt hier ook een verborgen en onuitsprekelijk werk van God genoemd. Dat betekent niet dat we het als gelovige als Gods werk in ons leven herkennen. Je merkt het wel degelijk op, want het is een liefdevolle, soete, aangename daad van God in je leven. Je leest dat ook in het volgende artikel van de Dordtse Leerregels: “Hoe dit in zijn werk gaat, kunnen de gelovigen in dit leven niet volledig begrijpen. Intussen vinden zij rust in de wetenschap en ervaring (oorspronkelijk: ‘ondertusschen stellen sy haer daerin gerust, dat  sy  weten en ghevoelen’) dat zij door deze genade van God van harte geloven en hun Verlosser liefhebben.”

In hoofdstuk V gaat het over de volharding van de heiligen. In dit hoofdstuk wordt teer en indringend over het leven van het geloof gesproken. Ook hier lezen we over geloof en gevoel. In artikel 2 van dit hoofdstuk belijden we dat het leven van de gelovige nog altijd een leven is waarin vergeving dagelijks nodig is. We zijn als gelovige niet zonder zonde. Daarop volgt dan: “Dit geeft hun voortdurend reden zich voor God te verootmoedigen en hun toevlucht tot de gekruisigde Christus te nemen. Ook gaan zij daardoor steeds meer het vlees doden door de Geest der gebeden en door zich te oefenen in een godvrezend leven en zij verlangen vurig naar het bereiken van de volmaaktheid. (oorspronkelijk: ‘ende na die perk der volmaectheyt te suchten’) Ons verlangen gaat niet buiten ons gevoel om. Wanneer een gelovige ernstig zondigt, tast dat ook zijn gevoel aan. Daarvan belijden we in art 5: “Met zulke grove zonden wekken zij Gods toon in hoge mate op; zij verdienen opnieuw de dood; zij bedroeven de Heilige Geest; zij oefenen zich een tijdlang niet meer in het geloof; zij brengen grote schade toe aan hun geweten en ervaren (óorspronkelijk: ‘ghevoelen’) soms voor een tijd de genade niet meer.”

Wanneer er dan berouw komt, heeft dat ook weer invloed op het gevoel. Daarvan belijden we in artikel 7: “zij krijgen van harte en naar Gods wil verdriet over deze zonden; zij begeren en ontvangen door het geloof en met een verbroken hart vergeving door het bloed van de Middelaar; zij ervaren (oorspronkelijk ‘ghevoelen’) opnieuw de genade van God, die nu met hen verzoend is; zij aanbidden zijn barmhartigheid en trouw en spannen zich voortaan des te meer in om hun behoud met vrees en beven te bewerken.”

Er zou nog meer te noemen zijn uit de Dordtse Leerregels. Dat ga ik nu niet doen. Ik noem nog een enkel ding op dit punt uit onze andere belijdenisgeschriften.

Er staat een opvallende zin in artikel 9 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het gaat in dit artikel over ons geloof in de Drie-enige God. De eerste zin van dit artikel is: “Wij weten dit alles zowel uit het getuigenis van de Heilige Schrift als uit de werkingen van deze Personen, voornamelijk uit die welke wij in onszelf ervaren. (oorspronkelijk: uyt gene die wy in ons gevoelen’)”

Dat ons gevoel niet buiten ons geloof staat, leren we ook in vraag en antwoord 58 van de Heidelbergse Catechismus: “Welke troost put u uit het artikel over het eeuwige leven?

Antwoord: Evenals ik nu al het begin van de eeuwige vreugde in mijn hart voel, zal ik ook na dit leven volkomen heerlijkheid bezitten, die geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en die in geen mensenhart is opgekomen, en wel om God daarin eeuwig te prijzen.”

Deze klein duik in onze belijdenisgeschriften maakt al duidelijk dat geloof niet zonder gevoel is. Geloof legt ook beslag op ons gevoel. Het gaat om geloven als hele mens. Daarin spreken de Dordtse Leerregels en ook de rest van onze belijdenis de Schrift na.

 

Iets uit de Heilige Schrift

 

Wanneer je Gods Woord leest, is heel duidelijk dat gevoel en geloof bij elkaar horen. Eigenlijk is het niet eens nodig om daarvan veel voorbeelden te noemen. Beslissend is wat Christus in Mattheus 22 zegt: Hij geeft daar als onze hoogste Profeet en Leraar de samenvatting van Gods wet. Met daarbij de nadruk op een leven met de HERE en volgens Zijn wil met ons hele mens-zijn. Met hart en ziel. De Here Jezus noemt ons hele hart, heel onze ziel en al onze krachten. Zie vs. 37. Het gaat om God liefhebben met ons hele hebben en houden. Daarbij wordt ons gevoel niet uitgesloten. De HERE heeft ons gevoel gegeven als een mooi geschenk van Hem. Dat hoort ook bij het beeld van Hem zijn. Bij de bekering tot de HERE wordt ons gevoel niet uitgeschakeld. Geloof en bekering amputeren ons als mens niet. Het geeft juist herstel en snijdt het zondige in ons leven en ook in ons gevoel af. Geloof en bekering amputeren wel de zondaar, maar niet de mens zoals die volgens Gods goede wil geschapen is. De HERE wil ons herstel. Ook van ons gevoel.

Wanneer we alleen het gevoel als invalspoort voor de zonde in ons leven zien, peilen we het gevaar van de zonde niet genoeg. Ook ons verstand, ook onze wil, zijn door de zonde bedorven. Verstand en wil zijn niet minder gevaarlijk dan ons gevoel. We hebben ons als hele mens te bekeren. Ook ons gevoel moet zich al meer normeren naar de wil van God. Het moment dat we ons verstand, onze wil of ons gevoel aan God gelijkstellen, zijn we verkeerd bezig. De norm voor ons hele leven is en blijft Gods Woord. De Geest geeft ons door het Woord richting voor ons verstand, voor onze wil en ons gevoel, voor ons hele leven, voor ons hart.

Dat de HERE ook ons gevoel richting wil geven lezen we o.a. in 2 Korinthiërs 7. In vers 10  gaat het over het verschil tussen de droefheid naar de wil van God en de droefheid van de wereld. In beide gevallen is er sprake van emotie, van gevoel. In beide gevallen is er een soort verdriet over wat verkeerd gegaan is. Toch is het ene een gevoel dat goed is Gods ogen en het andere niet.

Iemand kan berouw over zijn zonden hebben omdat hij weet en voelt dat hij de HERE daarmee verdriet gedaan heeft. Dat is de droefheid volgens Gods wil. Je kunt ook denken: ik heb het verkeerd gedaan maar ik doen het de volgende keer weer zo. Dan werk je niet aan een leven met de HERE. Dat is een droefheid van de wereld. Het kan ook nog anders. Je spreekt spijt uit over wat je gedaan hebt. Je doet dat niet omdat je het echt verkeerd vond, maar de gevolgen die het voor je heeft zijn heel beroerd. Daarom heb je spijt. Het gaat om je eigen belang. Ook dat is droefheid van de wereld.

Geloof en gevoel horen bij elkaar. Ook als het gaat om de blijdschap in ons leven. Ik wil nu nog voor een ding aandacht vragen.    

 

Wat betekent dit voor ons als studenten en predikanten?

Er is veel meer te noemen dan wat ik nu ga doen. Toch is het goed en belangrijk om het ook op onszelf te betrekken.

  1. Het is belangrijk dat uit ons optreden duidelijk wordt dat wij door Christus en Zijn evangelie gegrepen zijn. dat we het werk als predikant niet doen voor de centen. Van ons mag overtuiging, blijdschap van het geloof, liefde voor de HERE en Zijn Woord verwacht worden. Om zo voorbeelden voor de kudde te zijn.

Het is belangrijk dat dit ook in de prediking van het evangelie uitkomt. Mensen moeten aan ons zien en merken dat we Gods Woord met overtuiging verkondigen. Dat we het evangelie met bezieling, met geestdrift, door de Geest verkondigen. Vanuit de vertrouwelijke omgang met de HERE, op het gebed. Het is zo belangrijk dat dit deel van ons dagelijkse gebed is. Om onze Zender te vragen om ons dit steeds weer te geven.

  1. Deze dingen hebben ook gevolgen voor ons denken. Ook als het om ethische zaken gaat. Bij de ethiek zal ook betrokken moeten worden wat de gevoelens zijn waarmee mensen tot bepaalde keuzes in hun leven komen. Die gevoelens maken in onze tijd zeker een groot deel van de verantwoording uit waarom mensen iets juist wel of niet doen.

Dat vraagt om een toetsing van gevoelens aan het Woord. Ook een verwijzing naar de HERE wat bepaalde daden en woorden aan gevoelens bij de HERE oproepen.

  1. Dat geloof en gevoel niet los verkrijgbaar zijn heeft ook gevolgen voor de prediking. De preek kan niet volstaan met de exegese van de tekst. De exegese is onmisbaar en moet grondig gebeuren! Het moet duidelijk zijn dat we Gods eigen Woord verkondigen.

Vanuit de exegese komt dan ook de vraag wat de boodschap van de HERE voor ons vandaag is. Ook als het om ons gevoel gaat. Gevoel is een deel van het leven. Het is er ook om ons heen in de samenleving. Daarom is het belangrijk om in de prediking, op de catechisatie en in het pastoraat ook aandacht aan het gevoel te geven. Ook als mensen in hun gedachten of echt met de daad voor ethische beslissingen staan. Het gevoel is er in een grote verscheidenheid. Dat vraagt om aanvoeling en om een duidelijk spreken vanuit het Woord en het verwijzen naar Christus die ook onze gevoelens uit ervaring kent. Zie Hebr. 4:14-16

  1. Het is belangrijk dat we in ons spreken in de gemeente ook werken aan de ontwikkeling van de gevoelens. Om mensen bijvoorbeeld niet tot angst te brengen die wel tot geloofsonzekerheid moet leiden. Om juist steeds weer de weg naar Christus te wijzen, bij wie zekerheid en blijdschap te krijgen is. Ook als je Christus volgt in een leven volgens Gods wil. Daar komt de ethiek weer om de hoek kijken.

Het kan ook nodig zijn om juist te wijzen op het verdriet over de zonden. Omdat mensen eigenlijk aan hun zonden voorbij leven en eigenlijk niet meer weten wat zonden in hun leven zijn. Om mensen te laten zien dat geloven niet alleen een zaak van ons verstand is. Het is belangrijk dat we de gemeente voorgaan in een leven uit geloof. Met een goede geloofsinhoud en ook een leven dichtbij de HERE volgens Zijn wil. Dan geven we de gemeente ook goede leiding in een gevoel naar Gods wil.

  1. Persoonlijk gebed is heel belangrijk. Onmisbaar. Dat we de HERE ook vragen of Hij ons geeft dat wij het aanvoelen als mensen met hun moeite en gevoelens komen. Dat we het niet zomaar wegschuiven. Dat we leren met liefde en rustig verkeerde gevoelens te corrigeren en goede gevoelens te stimuleren. Het gebed ook dat de Geest ons leert om op anderen niet direct vanuit ons eigen gevoel te reageren. Maar met de bewogenheid van Christus eerst naar de ander te luisteren. Het is belangrijk dat we niet op onszelf en onze eigen gevoel vertrouwen of denken dat we het zelf moeten of kunnen doen.
  2. Ook onze eigen gevoelens zijn belangrijk. Ook bij ons zijn onze gevoelens niet altijd hetzelfde. Ook bij ons kan er moedeloosheid, opstandigheid en ook weerstand tegen dingen die de HERE zegt, zijn of komen. Ook wij ervaren dat de band aan Christus in ons leven niet altijd even sterk is. Daarom is de vertrouwelijk omgang met onze God en Zender in ons leven zo belangrijk. Om steeds weer te luisteren naar Zijn stem, voor wijzelf het woord nemen. Om ons te laten bemoedigen, corrigeren. Ons door de Geest te laten meenemen. Om zo op weg te zijn om ook daadwerkelijk verkondigers van Christus en Zijn evangelie te zijn, die zijn weg wijzen. De weg waarop iemand echt mens kan zijn en zal zijn. Een mens zoals God het gewild heeft.

 

 

Literatuur

 

J.N. Bakhuizen van den Brink De Nederlandse belijdenisgeschriften Amsterdam Bolland 1976

J.R. Beeke         Reformatorische spiritualiteit Kampen De Groot 2009

  1. van den Belt Bloeien, snoeien en groeien Heerenveen Groen 2009
  2. Brienen e.a. De Nadere Reformatie ’s Gravenhage Boekencentrum 1886
  3. Brienen e.a. De Nadere Reformatie en het gereformeerd Piëtisme ’s Gravenhage Boekencentrum 1989
  4. Brienen e.a. Theologische aspecten van de Nadere Reformatie ’s Gravenhage Boekencentrum 1993
  5. van den Brink Dordt in context Heerenveen Groen 2018
  6. Douma Gebed en ascetiek In: C. Trimp e.a. De Biddende kerk Groningen De Vuurbaak p. 84-115
  7. Kamphuis Godsvrucht een kracht Goes Oosterbaan & Le Cointre 1990

S.O. Los             Het gevoel in de Heilige Schrift Den Haag Oranje Guillaume 1922

  1. Paas De emotiemens Uitgave Zendtijd voor de Kerken 2005
  2. van ’t Spijker e.a. Spiritualiteit Kampen De Groot 1993

W.H. Velema     Geloof en gevoel   Heerenveen Groen 1992

W.H. Velema     Gereformeerde spiritualiteit Kampen Kok 1990