Verwerkingsblad bij preek over Zondag 39 

 

 In de preek zelf is veel aandacht gegeven aan onze starthouding die de HERE van ons vraagt tegenover mensen die over ons gesteld zijn. Een houding die er altijd moet zijn en ons ook rust en vrede geeft. Dat is Gods wijsheid. In de verwerking met het leesrooster zal meer benadrukt worden wat ook de verantwoordelijkheid van gezagsdragers is.

Maandag         4 Oktober         Lezen: Deuteronomium 6:1-9   Wat is de belangrijkste opdracht van ouders ten opzichte van de kinderen die ze gekregen hebben? Hoe kun je daaraan meewerken als je zelf alleen bent of als echtpaar geen kinderen gekregen hebt?

Dinsdag            5 Oktober         Lezen: Efeze 6: 1-9   Lees hierbij ook Colossenzen 3:22. Ouders hebben gezag maar dat kan ook ontsporen. Ga eens na naar aanleiding van Efeze 6:4 en Kol 3:22 wat die ontsporingen kunnen zijn. Hoe kun je die voorkomen?

Woensdag       6 Oktober         Lezen: Deuteronomium 17:14-20 Wat was de taak van de koning in het Oude Testament? Wat zegt dat over onze regeringen op deze wereld? Heeft dat ook invloed op onze gebeden?  

Donderdag      7 Oktober         Lezen: Romeinen 13 We lezen hier heel duidelijk dat we de overheid hebben te eerbiedigen. Zelfs christenen in de tijd van keizer Nero. Toch wordt ook de verantwoordelijkheid van de overheid duidelijk aangegeven. Zie vers 4. Wat zegt dat ons als het gaat om onze verantwoordelijkheid tegenover de overheid en voor onze taak in de politiek? 

Vrijdag              8 Oktober         Lezen: 1 Petrus 5     Wat vinden we hier over de ambtsdragers? Wat moet onze houding tegenover hen zijn en wat is  de hun door God gegeven taak?

Zaterdag          9 Oktober          Lezen: Hebreeën 13: 1-17 Wat vinden we hier over de ambtsdragers? Wat moet onze houding tegenover hen zijn en wat is de hun door God gegeven taak? Dezelfde vragen dus als gisteren.

 

VOOR DE JONGEREN EN WIE HET VERDER WIL LEZEN

SAULUS DE VROME VERVOLGER

Saulus is bijna 30. Zijn opleiding is bijna voorbij. Hij wil zich zo graag inzetten voor de HERE en om mensen de weg van God te wijzen. Hij moet niets van de Here Jezus hebben. Gelukkig is die nu dood. Dan zijn er nog van die rare verhalen dat Jezus uit de dood is opgestaan. Hij zou zelfs volgens verhalen van sommigen van de aarde naar de hemel zijn gegaan. Saulus moet niets van al die verhalen hebben. Hij ziet Jezus als een bedrieger. Iemand die alleen maar verdeeldheid in de kerk, onder het Joodse volk brengt.

Hij ergert zich ook aan die leerlingen van de Here Jezus die nu overal vertellen dat Jezus leeft. Dat Jezus de Verlosser is die voor wie in Hem gelooft vergeving verdiend heeft. Zij doen alsof je alleen echt bij God hoort als je in Jezus gelooft. Ze zeggen ook dat de tempel niet meer echt nodig is. Gelukkig is het zo dat de Joodse raad sommigen van hen gevangengenomen heeft. Voor even en toen gezegd heeft dat het verboden is om nog over Jezus te vertellen en te zeggen dat Hij de beloofde Verlosser is.

Toch gaan de christenen verder met het vertellen over Jezus als de enige Verlosser. Een van de mensen die Saulus niet kan uitstaan is Stefanus. Hij is in de kerk in Jeruzalem een diaken. Hij vertelt mensen op straat steeds weer over de Here Jezus. Dan komen er mannen die zeggen dat Stefanus heel erge dingen over God zegt. Dan worden heel veel Joden woedend. Ze zorgen er voor dat Stefanus gevangengenomen wordt. Het kookt van emotie in Jeruzalem.  Veel Joden vinden dat die Stefanus een flink lesje moet krijgen. Ook Saulus hoort daarbij.  Dan is het Stefanus die daar voor de hogepriester met al die mensen erbij gaat vertellen waarom hij in de Here Jezus gelooft. Hij laat zien dat de Here Jezus echt de Verlosser is die de HERE al in het Oude Testament beloofd heeft. Lees maar eens voor jezelf Handelingen 7.

Wanneer Stefanus heel duidelijk laat horen dat de Joden de Verlosser doodgemaakt hebben maar dat Hij regeert in de hemel worden ze zo boos! Ze drijven Stefanus de stad uit. Ze zetten hem ergens neer. De belangrijkste mensen trekken hun jassen uit om met stenen naar Stefanus te kunnen gooien. Hem te raken tot hij dood is. Bij wie leggen ze hun jassen neer om dit te kunnen doen? Bij Saulus! Hij doet dit graag. Die Stefanus moet voor altijd zijn mond houden vindt hij. Dat hij dat echt vindt lezen we als Stefanus doodgegooid is. We lezen dat in Handelingen 8:1: “En Saulus stemde van harte in met zijn dood. En er ontstond op die dag een grote vervolging tegen de gemeente die in Jeruzalem was; en zij werden allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria, behalve de apostelen.”

Saulus gaat een belangrijke plaats innemen bij het vervolgen van de christenen. Hij denkt dat hij daarmee God een plezier doet. Tot hij op weg naar Damascus is. Daarover volgende keer.