Hieronder vind je 2 artikelen die voor het blad Weerklank zijn geschreven. Het eerste artikel is een bewerking van een eerder in Afrikaans artikel dat je ook op deze site kunt vinden. Het tweede artikel is net verschenen in een themanummer van Weerklank over onderwijs en opvoeding. Dat nummer is de moeite waard. 

 

WEES HERDERS VOOR JE KINDEREN

 

Ouders, kerk en school

We leven in een tijd waarin er veel vragen over de opvoeding van de kinderen zijn. Van wie zijn de kinderen eigenlijk? Zijn kinderen eigenlijk van de staat? Of zijn het de ouders die de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen hebben? Wie bepaalt wat ze eigenlijk moeten leren? Zowel theoretisch als praktisch. Is het een volk, een groep, een godsdienst, een filosofie die daarbij bepalend is of zijn het de ouders? Als het de ouders zijn, waar gaat de inhoud en de verantwoordelijkheid voor de opvoeding dan op terug? Moeten kinderen volgens een algemeen aanvaarde gedachtegang op algemene scholen, die van de overheid uitgaan, onderwijs krijgen? Of is er ook ruimte om vanuit een heel ander perspectief de kinderen op te voeden en onderwijs te geven. Zijn christelijke scholen, zijn gereformeerde scholen een mogelijkheid, een diepe wens of misschien zelfs wel noodzakelijk? Of is misschien zelfs thuisonderwijs een goede mogelijkheid? In onze tijd is in ons land de druk groot om voor het algemene te gaan. Om de geest van de tijd die de meerderheid deelt, beslissend te laten zijn. De vrijheid van onderwijs volgens artikel 23 van onze grondwet komt al meer onder kritiek te staan. Ook in de afgelopen maanden kwam er van de kant van mevrouw Yeşilgöz, de partijleider van de VVD,  weer een duidelijke boodschap op dit punt: Het openbare onderwijs zou eigenlijk het normale moeten zijn waar alle kinderen een deel van hun onderwijs en opvoeding ontvangen.

In deze context zijn antwoorden op de vragen hierboven juist voor christenen van grote waarde. Het is nodig om hierover na te denken. Vooral als je ziet dat bepaalde scholen onder druk komen te staan. Dat scholen ‘veilig’ moeten zijn. Ook voor jongelui die zich tot lhbti'ers rekenen. Een verklaring van de reformatorische school de Driestar riep kritiek op. Juist omdat toch vastgehouden wordt aan wat de HEERE in Zijn Woord als de normen voor ons leven geeft. Wat is dan veilig? Gaat het dan alleen om de omgang met anderen of daarover dat bepaalde zaken niet meer als zonde, als verkeerd benoemd mogen worden?

Hoe moeten scholen op deze punten met de druk vanuit de samenleving omgaan? Wat staat ons als kerken te doen op dit punt? Belangrijke vragen waarop ik in het vervolg hoop terug te komen.

Eerst enkele momenten uit de geschiedenis weergeven. Daarna wil ik vanuit de Bijbel ingaan op wat tot een bepaalde opstelling heeft geleid. Daarbij staat de vraag centraal van wie onze kinderen zijn. Als laatste hoop ik in te gaan op wat dit praktisch van ons vraagt in onze tijd.

 

Iets uit de geschiedenis

In de tijd na de Reformatie moet er weer opnieuw nagedacht worden over de plaats van de kinderen en het onderwijs aan hen. Het is heel duidelijk dat op kerkelijke vergaderingen in de zestiende en zeventiende eeuw het onderwijs aan de kinderen nadrukkelijk aandacht krijgt. We zien dat het onderwijs aan de kinderen op kerkelijke vergaderingen behandeld wordt en zelfs in kerkorden en in de belijdenisgeschriften een plaats krijgt. Laten we eens naar een paar momenten in de kerkgeschiedenis kijken.

 

Antwerpen 1565

De kerk van Christus wordt in de zestiende eeuw vervolgd. Het was in die tijd op bepaalde plaatsen levensgevaarlijk om gereformeerd te zijn. Het was gevaarlijk om samen met andere gelovigen bij elkaar te komen en naar de verkondiging van Gods Woord te luisteren. Ondanks deze gevaren komen de gereformeerden zelfs in synoden bij elkaar.

De gereformeerde kerken die vervolgd worden, willen elkaar helpen. Samen op grond van Gods Woord besluiten nemen en afspraken maken. De eenheid in Christus, de eenheid in geloof, is voor hen heel belangrijk. Het eerste wat ze op synoden in die begintijd doen, is dat ze uitspreken wat hun gezamenlijke belijdenis is. Zij spreken uit dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis hun gezamenlijke geloof op grond van Gods eigen Woord weergeeft. Wanneer de synode van Antwerpen dat in 1565 uitgesproken heeft, komt in artikel 3 van de synodehandelingen het volgende:

"De ouders moeten als herders van hun gezinnen, hun kinderen, om ze te vormen in de vreze Gods, niet naar scholen en andere huizen zenden, waar die kinderen bedorven zouden kunnen worden of aangetast door slechte levenswandel en leer."

De synode draagt de ouders op om hun kinderen naar scholen te sturen waar het onderwijs in overeenstemming met Gods Woord gegeven wordt. De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. De HEERE roept ze op om herders voor hun kinderen te zijn. Om hun kinderen die weg te wijzen waarop ze Christus, de Goede Herder, volgen. Wanneer het nodig is dat ouders een deel van de opvoeding aan anderen overlaten, is het nodig dat ze dat in handen geven van mensen en van een school die in overeenstemming met Gods Woord dat deel van de opvoeding vormgeeft.

 

Artikel 21 van de Dordtse Kerkorde

In de zestiende en de zeventiende eeuw krijgen de Gereformeerde Kerken in Nederland een vastgestelde kerkorde. Het onderwijs aan de kinderen wordt zo belangrijk gevonden dat er zelfs in de kerkorde een artikel komt dat over het onderwijs gaat. In de kerkorde die op de synode van Dordrecht 1618/1619 wordt vastgesteld, lezen we in artikel 21: “De kerkeraden zullen alom toezien, dat er goede schoolmeesters zyn, die niet alleen die kinderen leren lezen, schryven, spraken en vrye kunsten, maar ook dezelve in de catechismus onderwyzen.”

Dit artikel gaat uit van de praktijk dat de overheid voor het onderwijs zorgt en dat de kerk toezicht op de leer en het leven van de onderwijzers heeft. Wanneer onderwijzers dingen zeggen of openlijk doen die in strijd zijn met Gods Woord, moeten de ouderlingen met hun vermaan komen. Als een onderwijzer daar niet naar luistert, moet de overheid op aandringen van de kerkenraad deze onderwijzer ontslaan. Op deze manier moest onderwijs in overeenstemming met de gereformeerde belijdenis gewaarborgd worden. In deze tijd was de kerk zelf niet betrokken bij het oprichten van scholen, maar wel betrokken bij de bewaking van het gereformeerde karakter van het onderwijs dat gegeven werd.

In de loop van de eeuwen is er veel veranderd. Wat ervoor zorgde dat de uitvoering van artikel 21 van de kerkorde niet meer op dezelfde manier mogelijk was en is. Dit heeft ervoor gezorgd dat gereformeerde kerken die vastgehouden hebben aan de Dordtse kerkorde dit artikel gewijzigd hebben. Bedoeling daarvan is dat duidelijk wordt dat onderwijs en kerk niet van elkaar gescheiden mogen worden. Ook nu de omstandigheden zo anders zijn dan in de zestiende en zeventiende eeuw.

In artikel 57 van onze huidige kerkorde lezen we: “De kerkenraden zullen erop toezien dat de ouders, zoveel zij kunnen, hun kinderen onderwijs laten volgen dat in overeenstemming is met de leer van de kerk, zoals zij dit bij de doop beloofd hebben.“

De zorg om midden in de wereld van vandaag te leren denken en voelen volgens Gods Woord, komt o.a. ook naar voren in artikel 55 van de kerkorde: “Voor het weren van valse leer en dwaling, die via lectuur en andere communicatiemiddelen het leven van de gemeente bedreigen, moeten de predikanten en ouderlingen onderrichten, weerleggen, waarschuwen en vermanen, zowel in de prediking als bij het catechetisch onderwijs en het huisbezoek.”

Het is uit deze twee artikelen uit de kerkorde duidelijk dat de kerk een groot belang aan de opvoeding van de jongeren hecht. Het is de taak van de ouders om ervoor te zorgen om zoveel als maar mogelijk is, hun kinderen echt christelijk onderwijs te laten volgen. Zowel als het om catechisatie gaat als om het gewone onderwijs. Ook onze eigen gereformeerde belijdenis wijst daarop.

 

Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus

Wanneer het om het onderwijs gaat, vinden we in Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus een opmerkelijke zin. In het eerste deel van deze Zondag lezen we: “Wat gebied God in het vierde gebod?

Ten eerste dat gezorgd wordt voor het in stand houden van de dienst van het Woord en van de scholen”.

Wat wordt hier met scholen bedoeld? Vaak wordt er dan alleen gedacht aan scholen waar broeders opgeleid worden om dienaren van het Woord te kunnen worden. Dus een theologische opleiding. Toch is dit deel van onze belijdenis niet daartoe beperkt. De opstellers van de Catechismus hebben een veel bredere bedoeling voor ogen gehad. Zacharias Ursinus, die samen met Olevianus de Catechismus opgesteld heeft, schrijft in zijn verklaring van de Catechismus o.a. het volgende: “Hier wordt ook op het onderhoud van scholen gewezen omdat zonder de geleerdheid en de kennis van taal en andere vaardigheden mensen niet kunnen leren. Zonder deze dingen zijn de mensen ook niet geschikt om volgens de zuiverheid van de leer te leven en om zich tegen ketters te kunnen verdedigen.“

Bij de gehoorzaamheid aan het vierde gebod hoort ook dat we onze kinderen voorgaan in een leven met de HEERE. In diepe eerbied voor Hem. Dat we zoveel mogelijk ook onderwijs aan onze kinderen laten geven door mensen die ook in eerbied voor Christus en Zijn Woord leven. Ook op deze manier moet juist de zondag alle andere dagen van de week bepalen. Vanuit het verkondigde Woord het leven van elke dag in en ook het onderwijs. Dit vraagt de HEERE van ons omdat onze kinderen niet de kinderen van de staat zijn. Zelfs niet in de eerste plaats de kinderen van de ouders, maar in de eerste plaats Gods kinderen. Kinderen die we van de HEERE gekregen hebben om in liefde voor Hem op te voeden.

 

De taak van de ouders

Dat de opvoeding in de eerste plaats een taak van de ouders is, komt heel duidelijk naar voren in de Bijbel. Ik geef dit nu kort aan. Ik hoop bij een andere gelegenheid daar veel uitgebreider op terug te komen.

We gaan eerst naar Deuteronomium 6. De HEERE maakt daar heel duidelijk dat het in het leven gaat om het liefhebben van Hem. Als het belangrijkste wat er in het leven is. We lezen daar in vers 4-8: “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.” (Vgl. ook 11:19-21)

Hier lezen we heel duidelijk dat de HEERE de ouders de taak gegeven heeft om hun kinderen op te voeden en onderwijs te geven. Dat is Gods goede gebod. Daar mogen we ons nooit van losmaken. We moeten daar steeds mee bezig zijn. Door juist samen met onze kinderen bewust en met blijdschap voor de HEERE te leven.

De HEERE heeft Zijn verbond met Zijn volk gesloten. Dat betekent dat Hij voor Zijn volk zorgt. Dat Hij Zijn goede wil steeds weer aan Zijn volk bekendmaakt. Dat Hij door Zijn daden in verleden, heden en toekomst steeds weer laat zien dat Hij de enige en trouwe God is. Hij laat dat in het bijzonder zien aan het volk met wie Hij Zijn verbond opgericht heeft. Dat is een geweldig voorrecht voor wie binnen Gods verbond opgroeien. Dat verplicht Gods volk om aan de jeugd, aan de kinderen speciale aandacht te geven! Om juist door te geven op een begrijpelijke en blijde manier wat de HEERE ons leert om onze kinderen te leren dit weer aan hun kinderen voor te leven en door te geven. Dit is de lijn van het verbond waarlangs de HEERE wil werken. Op een heel mooie en indringende manier lezen we dat in Psalm 78: 3-7: “Wij zullen ze niet verbergen voor hun kinderen, maar aan de volgende generatie de loffelijke daden van de HEERE vertellen, Zijn kracht en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. Want Hij heeft een getuigenis ingesteld in Jakob, een wet vastgesteld in Israël; die heeft Hij onze vaderen geboden om ze hun kinderen bekend te maken, opdat de volgende generatie ze zal kennen, de kinderen die geboren zullen worden, en zij opstaan en ze weer aan hun kinderen vertellen; zodat zij hun hoop op God stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden in acht nemen”.

De taak van de ouders is om ervoor te zorgen dat het onderwijs dat aan hun kinderen gegeven wordt de kinderen niet van de HEERE en zijn Woord vervreemdt. Om in onze samenleving onze kinderen te begeleiden in wat ze horen en wordt geleerd. Het gevaar van een verkeerde beïnvloeding is heel groot. Het onderwijs, de begeleiding, ons leven als voorbeelden in een leven met Christus moet erop gericht zijn dat ze ook afwijking van dat leven met de HEERE herkennen. We hebben ze op te voeden in de wereld van vandaag om vandaag en morgen in de samenleving als kinderen van God te leven en te spreken. Onze kinderen moeten weten wat er in de samenleving speelt en ze moeten dat in het licht van Gods Woord kunnen zetten. Onderwijs in overeenstemming met de gereformeerde leer is heel belangrijk.

We leven in een tijd waarin echt christelijk onderwijs al meer onder kritiek komt te staan. Waar de burgerwaarden die wij bedenken belangrijker moeten zijn dan wat Christus ons leert. We zien ook steeds weer aanvallen op de vrijheid van onderwijs in ons land. Denk bijvoorbeeld aan het wetsvoorstel om toezicht te gaan houden op informeel onderwijs vanuit de overheid. Dus ook op catechisatie en jeugdverenigingen.

Het is geen tijd om stil te zitten en af te wachten. We worden opgeroepen om als ouders actief te zijn. Om na te denken hoe we onze taak ook in het onderwijs nu vorm moeten geven. Dit is het ook wat we bij de doop beloofd hebben. Bij de doop wordt heel duidelijk dat wij een kind van God gekregen hebben dat Zijn kind is. In bruikleen gekregen om juist dat kind te leren wat zijn of haar hemelse Vader leert en wat echt goed is. Wij zijn er verantwoordelijk voor om onze kinderen het beste en mooiste te leren wat er is. Dat willen we dan ook samen doen. Als leden van Christus’ kerk.

 

De taak van de kerk

Het onderwijs aan de kinderen is in de eerste plaats Gods opdracht aan de ouders. Toch wil dat niet zeggen dat de gemeente waar we bij horen daarin geen taak heeft. Ook de broeders en zusters die geen kinderen hebben, ook de alleenstaanden. De kerk is zelf niet geroepen om scholen op te richten. De taak van de kerk en vooral ook de predikant en de ouderlingen is dat er echt over dat onderwijs volgens Gods Woord gesproken wordt. Dat ouders daarin ook op hun taak gewezen worden. De christelijke kerk kan namelijk door dit onderwijs een grote kracht in de samenleving zijn tegenover allerlei gedachten die in de samenleving onchristelijk zijn. Dat onderwijs kan bevorderen dat ook onze kinderen Gods wijsheid in de samenleving laten horen en zien. Op deze manier oefenen we als kerk onze taak op deze wereld uit. Dat is tot voordeel van Christus’ kerk en het volk waaronder wij leven. Dan wordt er echt gebouwd in het Koninkrijk van Christus. Deze dingen moeten ook in de prediking een goede plaats krijgen.

Het onderwijs aan de jeugd en het voorgaan van de jongeren onder ons in geloof is iets waarbij we als hele gemeente betrokken horen te zijn. Wij zijn als hele gemeente verantwoordelijk. Het is namelijk zo dat de kinderen door de doop deel van de gemeente geworden zijn. Dat komt heel mooi naar voren in een formulier dat in de tijd van de Reformatie bij de kinderdoop gebruikt werd. We lezen in dat formulier o.a. dit: “Omdat onze kinderen nu tot de gemeenschap van Christus gedoopt zijn, bid ik dat jullie, door Jezus Christus, hun als leden van onze Here en samen met jullie als leden van de gemeente erkennen. Dat daarom ieder van jullie, voor zover Christus het jullie mogelijk maakt, zal helpen om deze kinderen in dienst van de HEERE opgevoed worden en ieder van jullie om met lichaam en ziel tot lof van Christus te leven.”

Een formulering die hierop lijkt heeft o.a. een plaats gekregen in het doopformulier dat in de Canadian Reformed Churches gebruikt wordt. Ook voor ons in onze individualistische tijd het overwegen waard.

De opvoeding en het onderwijs voor onze jeugd is een zaak van de hele gemeente van Christus als volk van God. Het zou in de kerk de normaalste zaak van de wereld horen te zijn om daar samen mee bezig te zijn. Om daar energie en geld voor over te hebben. Zeker in onze tijd. Hoe gaan we samen verder om onze kinderen, onze jeugd de rijkdom van het leven met Christus in alles te laten zien?! Dan wordt duidelijk dat onder Gods volk gezin, kerk en school alles met elkaar te maken hebben.

Laten we ons actief bezinnen op wat dit in onze tijd, in onze samenleving, te betekenen heeft.

Ik hoop de tijd en de gelegenheid te vinden om hierover uitgebreider te schrijven om de verdere bezinning te bevorderen.

Verder is het de bedoeling dat er in de komende tijd een themanummer van Weerklank verschijnt over ‘Opvoeding en onderwijs’. Dit artikel kan een mooie inleiding op dit themanummer zijn. In dit themanummer zullen o.a. de volgende vragen die leven aan de orde komen:  

  • zijn we in deze tijd als klein kerkverband nog altijd geroepen om eigen scholen op te richten
  • is thuis onderwijs een goede optie
  • of is het wenselijker om bestaande positief christelijke scholen te ondersteunen

Zonder nu op deze vragen verder in te gaan, wil ik voor weloverwogen gedachten over het verband tussen thuisonderwijs en een echt christelijke school verwijzen naar het boek van prof C. van Dam Tell the Next Generation: Essays on Christian Education at Home and in School. Dit boek is in 2024 verschenen. Professor van Dam is emeritus Hoogleraar van de Canadian Reformed Churches.

 

LEVENSUITKIJK

 

We leven in 2025 in een wereld waarin we aan heel veel invloeden blootstaan. Een wereld die zich niet beperkt tot een bepaalde groep of een bepaald dorp. In de levens van ons en onze kinderen komt er vanuit allerlei hoeken veel op ons af. Er komt allerlei informatie naar ons toe, van allerlei soort. We proberen dat voor onze kinderen te beperken. We geven ze of geen schermtijd of een beperkte schermtijd. In Australië is er een wet gekomen die ervoor moet zorgen dat jongeren tot 16 jaar op meerdere vormen van sociale media geen toegang hebben. Er wordt gezocht naar een vorm van opvoeden van onze kinderen en jongeren waarbij niet allerlei negatieve en onware beweringen steeds op ze afkomen.

Dat is op zichzelf toe te juichen. Dat geeft meer rust en ruimte om als ouders op te voeden. We zien ook in ons land hoe opvoeding en onderwijs onder druk staan van de maatschappij. Gereformeerd onderwijs zoals we dat hebben gekend, verdient die naam niet meer. Dat stelt ons voor vragen. Ook voor de vraag hoe het mogelijk was dat de ineenstorting van de GKV en in dat spoor ook  van veel gereformeerd onderwijs zo snel en zo diep kon gaan. Zelf denk ik dat een van de redenen is dat te veel een scheiding is gemaakt tussen de gewone opvoeding en de geloofsopvoeding. Te veel de indruk gewekt dat we hier met twee verschillende terreinen te maken hebben.

In dit artikel wil ik er aandacht voor vragen dat het nodig is om onze kinderen en jeugd te laten zien dat het leven met Christus met alles te maken heeft. Dat we onze kinderen een bepaalde levensuitkijk leren en voorleven. Zodat ze vanuit die levensuitkijk de wereld in kunnen en in staat zijn om wat op ze afkomt te beoordelen.

 

Inprenten steeds weer

Vrijheid is in onze cultuur een afgod. Je moet iedereen de vrijheid laten om volgens eigen gedachten en gevoelens te leven. Dat moet je je kinderen ook meegeven. Je mag vooral niet zo opvoeden dat je door te zeggen: ‘Dit is de waarheid’, ze zo de weg wijst

Toch botst deze opvatting met wat de HEERE ons in Zijn Woord leert. Dat heeft er ook alles mee te maken dat er maar een echte werkelijkheid is. Het is juist de HEERE die als de enige God en Schepper die werkelijkheid laat zien.

De kinderen en de jeugd al vanaf het begin laten zien hoe de werkelijkheid is en wat dat voor het hele leven betekent, komt heel duidelijk naar ons toe in Deuteronomium 6.

We volgen de tekst en ik maak daarbij dan wat opmerkingen. Het volk heeft geleerd wat de kernbelijdenis van Gods volk is. Die lezen we in vers 5,6: “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.”

We zien hier al de belijdenis dat de HEERE de enige God is. Dat Hij uit een stuk is. Hij is niet maar iemand die op het godsdienstige vlak van ons leven een rol speelt. Het gaat om heel ons leven. Leven dat gekenmerkt moet zijn door de liefde van en voor God en de liefde voor de mensen om ons heen. Dat moet onze levensuitkijk zijn. Dat hebben we onze kinderen te leren. Voor te houden en voor te leven in onze gezinnen en in de kerk. Om zo in de wereld te staan.

Dat betekent ook dat we het leven doordenken vanuit Christus en het Woord dat Hij ons gegeven heeft. Dat we langs de gedachten die we in het leven tegenkomen het Woord van God leggen. Soms zijn er ook onder ons gedachten die een ander levensgevoel aangeven. Dan wordt er gezegd dat je er met Gods Woord en het gebed niet komt. Er zou meer nodig zijn. Je zou in de wereld van vandaag meer op macht en geld moeten letten. Anders zou je wereldvreemd zijn. Toch is dat een drogredenering. In Christus en Zijn Woord hebben we alles om met een goede levensuitkijk in de wereld te staan. Om onpartijdig in de wereld te staan. Om ook mensen die we sympathiek vinden te kunnen beoordelen en als er verkeerde dingen zijn dat te kunnen aanwijzen. Zoals professor Schilder in de tijd voor de Tweede Wereldoorlog, en ook de Gereformeerde Kerken toen, het nationaalsocialisme vanuit de principes hebben veroordeeld en niet gezwicht zijn voor maatregelen die op zich onze mensen goed uitkwamen.

Vanuit Gods Woord zelf wordt dit ook aangewezen. Ik noem enkele woorden van God die dit duidelijk maken:

“Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus.

Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.” Kolossenzen 2:8,9

“Als u dan met Christus de grondbeginselen van de wereld bent afgestorven, waarom laat u zich dan, alsof u nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen als: Pak niet, proef niet en raak niet aan?

Dit zijn allemaal dingen die door het gebruik vergaan; ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen. Deze dingen hebben wel een schijnreden van wijsheid, door eigenwillige godsdienst en nederigheid, en verachting van het lichaam, maar ze zijn zonder enige waarde en dienen tot verzadiging van het vlees.” Kolossenzen 2:20-23

Hierbij gaat het echt om ons hele leven. Dat zie je ook in Deuteronomium 6:7: “Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn.” Het moeten de woorden zijn die ons hart, ons leven beheersen. Ze moeten ons denken, voelen en doen leiden. Het gaat om de ene God die de God is van het hele leven. Het is niet zo dat het zogenaamde gewone leven of de wetenschap buiten het leven met de HEERE staat. De HEERE is het die ons in alles laat zien wat de goede weg is. Hij gaat zelfs boven onze menselijke wetenschap uit! Wij blijven kleine mensjes die nooit de kennis van God zullen bereiken. Hij is groter dan wij. Hij doet dingen die wij niet kunnen verklaren. Wij komen met onze menselijke wetenschap niet verder dan de dingen te kunnen verklaren volgens wat wij in de schepping vinden. De HEERE is meer en doet dingen die ons verstand te boven gaan. Dan is wat de HEERE ons zegt de echte wijsheid, de echte werkelijkheid, de echte wetenschap.

Die wijsheid van God hebben we onze kinderen steeds weer voor te houden. Zie daarvoor ook verder het vervolg van Deuteronomium 6.

 

De rol van verschillende mensen daarin

Het is belangrijk dat we de brede levensuitkijk vanuit de Drie-enige God en Zijn Woord steeds weer elkaar en het volgende geslacht voorhouden. Zodat we niet naar binnen gekeerd raken. Dat geloven alleen iets wordt voor in de kerk en thuis. We moeten vreemdelingen op aarde zijn die juist een boodschap hebben voor het hele leven. Mensen die de hemelse wijsheid kunnen uitdragen in de wereld voor vandaag zonder met de wereld mee te gaan.

Voor de toerusting daartoe waren in Bijbelse tijden o.a. de volgende personen belangrijk:

Ouders de ouders zijn bij het onderwijs en de opvoeding van de kinderen altijd de eerst aangewezenen. Ik verwijs daarvoor ook naar het artikel in de Weerklank van januari 2025. Het is opvallend dat in Gods Woord daarbij vader en moeder een heel belangrijke plaats hebben. Ik noem een paar voorbeelden.

Het zijn de vaders die de opdracht krijgen om op het Paasfeest het volgende te doen: “En het zal gebeuren, als u in het land komt dat de HEERE u geven zal, zoals Hij gesproken heeft, dan moet u deze dienst in acht nemen. En het zal gebeuren, als uw kinderen tegen u zullen zeggen: Wat betekent deze dienst voor u? Dat u moet zeggen: Dit is een Pascha-offer voor de HEERE, Die in Egypte de huizen van de Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren trof en onze huizen bevrijdde. Toen knielde het volk en boog zich neer.” Exodus 12:25-27

We moeten hier goed bij bedenken dat het niet alleen er om gaat dat kinderen horen wat er vroeger gebeurd is. Het gaat erom dat ze leren wie de HEERE is! Dat ze Hem in Zijn grootheid leren kennen. Dat ze het leven leren zien met de HEERE als hun God voor hun hele leven.

In de opvoeding zijn het vader en moeder die het samen in Gods opdracht doen. Ook als het om het zogenaamde gewone leven gaat. Een voorbeeld daarvan lezen we in Spreuken: “Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vader en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet, want ze zijn een bevallige krans om je hoofd, en schakels van een ketting om je hals.” 1:8,9

Het is voor ouders niet mogelijk om die totale levensuitkijk hun kinderen te leren. Daarbij zijn ook anderen nodig. Ik vat dat nu even samen onder ambtsdragers en de hele gemeente

 

Ambtsdragers De HEERE geeft steeds weer mensen onder Zijn volk die geroepen worden om extra onderwijs te geven. Dat kan ook gebeuren om mensen weer terug bij de HEERE te brengen. Ik geef hier 3 voorbeelden. De eerste van een profeet in dienst van de HEERE die het hele volk onderwijs moet geven. Dan van priesters en levieten die het gewone extra onderwijs in de kennis van Gods Woord moeten uitoefenen. Daarna nog ambtsdragers in het Nieuwe Testament

We lezen bij de profeet Joël o.a. dit: “Hoor dit, oudsten, neem dit ter ore, alle inwoners van het land!

Is dit gebeurd in uw dagen of in de dagen van uw vaderen? Vertel erover aan uw kinderen en laten uw kinderen erover aan hun kinderen vertellen en hun kinderen weer aan de volgende generatie.  ….. Verzamel het volk, heilig de gemeente, breng de oudsten bijeen, verzamel de kleine kinderen en de zuigelingen. Laat de bruidegom uit zijn binnenkamer gaan, de bruid uit haar slaapkamer.” Joël 1:2,3; 2:16

Over priesters en levieten lezen we o.a. dit: “Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op de eerste dag van de zevende maand. Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag, ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek.  ……  Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja en de Levieten onderwezen het volk in de wet, en het volk stond op zijn plaats.

Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.” Nehemia 8:3,4 …. 8,9

In 1 Timotheüs 5 lezen we over ouderlingen die we nu predikanten zouden noemen: “Laat ouderlingen die goed leidinggeven, dubbele eer waard geacht worden, vooral diegenen die arbeiden in het Woord en in de leer.”5:17

 

Gemeente

Juist als gemeente die in liefde voor Christus het hele leven vanuit God en Zijn Woord willen leven, hebben we elkaar daarin ook op te bouwen en te stimuleren. Een voorbeeld: “Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart.” Kolossenzen 3:16

Dan is er ook nog het onderwijs dat we hebben te volgen bij deskundigen. Bij mensen die hun vak en ambacht kennen. Ook dat staat in dienst van God. Ook als iemand een heel goed vakman is, is dat een geschenk dat de Geest hem of haar gegeven heeft. Lees maar eens over Bezaleël en Aholiab. Zie Exodus 35:30-35

Dan kan het ook zijn dat je ergens in onze tijd een vak moet leren van iemand die niet samen met jou de HEERE dient. Dan is het belangrijk om dat vakmanschap te leren en te erkennen dat het van de HEERE komt en dat je dat in dienst van Christus en jouw naaste wil gebruiken.

 

Het leven is een!

Vooral voor ouderen zijn de woorden hierboven heel bekend. De grote vraag is wel hoe het leven een is. Waar gaat het om als het om onderwijs en opvoeding gaat? Daarmee kunnen we ons ook afvragen of we echt een onderscheid moeten maken tussen gewone opvoeding en onderwijs en geloofsopvoeding of onderwijs. Dat onderscheid heeft in mijn ogen veel kwaad gedaan. Het heeft vaak geleid tot een scheiding tussen die twee. Dan wordt geloven iets aparts. Iets dat een soort extraatje is. Het leidt er ook toe dat in onze gezinnen en bij de zogenaamde gewone vakken in school en opleiding er gezwegen kan worden over het leven met de HEERE.

Daarom pleit ik er ook voor om de eenheid van het leven niet vanuit de kerk maar vanuit de HEERE en Zijn Woord te zien. De kerk kan zomaar weer een apart gedeelte van ons leven worden waar dan de geloofsopvoeding een plaats krijgt.

De eenheid van het leven ligt in de HEERE die de Schepper van alle dingen is. De eenheid van het leven ligt in Christus die de Verlosser en Heer van het hele leven is. De eenheid van het leven ligt in de Geest die vanuit de Vader en de Zoon het hele leven nieuw maakt, tot Zijn doel brengt. De Drie-enige God is de enige die aan het leven echt zin geeft in alle facetten van het leven.

Laten we daarom ons oefenen om in gezin, in kerk, in de samenleving, in eigen leven vanuit de band aan de HEERE te denken, te voelen, te handelen. Om het hele leven vanuit Hem en Zijn Woord te doordenken. Nooit te klein van Hem te denken en ons toe te vertrouwen aan Zijn wijsheid. De wijsheid die we in Christus en Zijn Woord vinden. Dat betekent een heel bewuste opvoeding vanuit het opzien naar de HEERE. Dan wordt praten over de HEERE en Zijn Woord heel gewoon onder ons. Niet gewoon in de zin van dat het niets bijzonders is. Maar vanuit het besef dat alle leven van God komt en dat Hij ons de weg wijst in alle dingen van het leven. Hij is zo bijzonder dat Hij het verdient dat we onze kinderen opvoeden en onderwijs geven vanuit die heerlijke verhouding met de ene God van wie het hele leven komt. Dan is er heel wat werk te doen. De Geest zal op het gebed ons daarvoor de kracht en wijsheid geven