WAT BEN IK ONBELANGRIJK! -  GEEN BITTERHEID!   -  ALS IK MAAR LIEFDE GEEF!

 

 

“U zult niet doodslaan”.  Veel mensen vinden dat niet zo’n moeilijk gebod. Het zijn toch maar heel weinig mensen die tot een moord komen. Het zijn er nog veel minder die heel bewust als moordenaar optreden. Je kunt jezelf niet voorstellen dat jij een moord zou begaan. Daarvoor zou jij toch wel terugschrikken denk je nu.

Toch maken we ons dan te makkelijk van dit gebod af. De HERE steekt met dit gebod echt diep in ons leven af. Het is juist de Here Jezus die ons dat als onze belangrijkste onderwijzer heel duidelijk maakt.  Hij maakt duidelijk dat het in dit gebod er ook om gaat je een ander niet uitscheldt. Als je iemand uitscheldt, als je een ander niet met liefde behandelt, komt dat vanuit je hart. Bij wat er in je hart leeft, begint wat je denkt, wat je zegt en wat je doet. Het hart van een goed leven is dan ook dat je over wat er in je hart leeft je druk maakt. Wat je in je binnenste voelt en overlegt, is bepalend voor wat je verder in je leven zegt en doet. Dat bepaalt hoe je in het leven staat, hoe je met anderen omgaat, hoe je met je broeders en zusters en met je andere naaste omgaat. Hoe je naar jezelf kijkt en hoe je de HEERE kent. Je ziet hoe ontzettend belangrijk het is wat jij in je binnenste toelaat. Wat je uit je binnenste wil krijgen en hoe je vanuit je binnenste wilt groeien. We lezen dat op een heel kernachtige manier in Spreuken 4:23: “Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.”

 

Hart

Als ik om me heen kijk. Hoe er gesproken wordt. Als ik ook kijk naar het  kerkelijke leven, is een groot gevaar dat er een wortel van bitterheid in ons hart gaat groeien. Juist ook omdat we onszelf en onze ideeën, onze positie, onze invloed te belangrijk vinden.  Over het groeien van zo’n plant, zo’n wortel van bitterheid lezen we in Hebreeën 12. We lezen daar in vers 15: “Zie erop toe dat niemand achteropraakt in de genade van God, en dat er geen enkele wortel van bitterheid opschiet en onrust veroorzaakt zodat daardoor velen bezoedeld worden.” Het gaat er dan altijd eerst om dat je naar jezelf kijkt en niet naar anderen.

Hoe voorkom je in je eigen leven dat zo’n giftige, zo’n bittere kiem in je hart begint te groeien? Het eerste wat daarbij belangrijk is, is dat je die plant niet eerst laat groeien. Dat je als je het merkt je het meteen aanpakt. Dat je ook voorzorgsmaatregelen neemt. Dat je zorgt dat de grond van je hart de goede mest krijgt. Die goede mest is de genade van God. Dat is de liefde van Christus.

Dat is dat je diep in je hart beseft dat ook jij de genade van God zo nodig hebt. Dat je er niet buiten kunt dat ook jij vergeving krijgt. Dat je van jezelf niet de mens bent die vol van liefde is. Je bent geneigd om voor jezelf te leven. Om te leven voor dingen die in Gods ogen zonden zijn. Jij mist die goede mest als je je “achterop raakt in de de genade”.  Letterlijk staat er dat je “achterblijft” in de genade van God. Je blijft achter in de rij staan. Je komt niet naar voren om je hart aan te sluiten op God als de bron van genade en liefde. Je praat wel over God en over de Bijbel en over geloof maar er is niet echt de aansluiting met Christus. Je bent misschien wel heel druk met allerlei kerkelijke zaken. Daar ben je meer mee bezig dan dat je je al meer over Gods liefde en over Christus verwondert. Dat zelfs jij nog genade en vergeving krijgt. Dat vind je eigenlijk vanzelfsprekend. Dan gaat het zo mis in je leven! Kerkelijke zaken en daarover veel praten en mee bezig zijn kunnen dat leven met Christus zelf nooit vervangen!

 Dat kan nooit vervangen dat je je in nederigheid aansluit op de Verlosser die voor jouw en mijn liefdeloosheid aan het kruis de straf daarop moest dragen. Als je niet in diepe aansluiting met Christus leeft en daarom niet voor jezelf leeft, blijf je ondanks dat je in de kerk zit, ondanks dat je veel van de Bijbel weet  buiten staan. Omdat  de genade van God je  ontgaat. Dan gaat veel in je leven en ook veel in de kerk om jezelf. Omdat je niet goed ziet hoe jij de genade van God nodig hebt, ga je ook met anderen in de kerk niet vanuit echt zelfverloochenende liefde om. Je hebt zoveel kritiek op anderen. Ook als anderen je vertellen dat er ergens zonder opzet iets misgegaan is, blijf je nog steeds heel kritisch. Je neemt afstand van mensen in de gemeente en in je gevoel ook van de gemeente zelf. Omdat het eigenlijk om jou gaat. Je gaat aan de rand staan van de gemeente staan. Omdat jij jouzelf niet of niet meer op waarde geschat voelt.

 Zo raak je al losser van de gemeente.  Zo groeit in jou of mij dan die giftige wortel. Als je zo vol verwijten, zo met een kritische geest tegenover anderen in de gemeente gaat staan, zal het van kwaad tot erger gaan. Omdat je niet ziet dat jij nog veel meer vergeving van God in je leven nodig hebt dan die vergissing of die in jouw ogen domme dingen die anderen tegenover jou begaan hebben. Wie ziet hoe hij of zij  de Here Jezus als je Verlosser nodig heeft, maakt van zulke dingen geen grote zaken. Maar als je niet echt van Gods genade leeft, ga je negatief tegenover anderen staan. Dan leef je niet vanuit de liefde waarvan we in 1 Korinthe 13 lezen: “De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang , zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen..” Vs 4-7

Dan leren we elkaar te willen dienen in Christus gemeente. Dan willen we ook dienen en dienstbaar zijn omdat juist de genade van God en het samen leven voor Hem ons alles geworden is. Dan is mijn invloed en positie zo onbelangrijk geworden! Juist op die manier zijn we dan bezig om die giftige kiem in ons hart te bestrijden. Dan hebben we het enige afdoende bestrijdingsmiddel gevonden. Je best weten  dat ik me juist om deze dingen erg veel zorgen maak in deze tijd. Dat ik dat de laatste tijd in het gebed op de studeerkamer met heel veel klem aan de HEERE voorleg. Het is belangrijk dat we samen alles toetsen in ons leven en in het kerkelijke leven aan de waarheid. Aan Gods eigen Woord. Maar laat er nooit in jou en mij een kritische geest komen waarbij jij je verongelijkt voelt omdat de dingen niet zo gaan zoals jij of ik het zou willen. Omdat dingen niet zo professioneel gaan zoals jij dat zou willen. Omdat jij vindt dat jij al genoeg gedaan hebt en een ander het maar zou moeten doen. Laten we eens leren om vanuit de liefde van en voor  Christus te leven. Zo ons hart en zo het leven samen in dienst van Christus te bewaken. Dan brengen we die andere dingen in ons leven juist als zonden bij de HEERE. HEERE vergeef het toch en werk toch zo met Uw Geest in ons dat we niet achterblijven in de genade. Als je zo kritisch bent en zo die giftige kiem in je hart laat groeien, leidt dat er vaak ook toe dat een heilig leven voor God voor ons niet zo belangrijk is. Niet zo moeilijk doen over zo’n heilig leven, dat is toch wel overdreven hoor je iemand dan zeggen. Ik mag toch best zeggen hoe ik het voel. Sdat is nu eenmal de manier waarop ik dingen zeg. Dat zal misschien niet altijd zo handig zijn maar je moet niet verder zeuren en niet steeds met Gods liefde aankomen. Dat irriteert me. Hou daar mee op wordt dan gezegd.  

Wie zo spreekt en voelt weet niet wat leven vanuit de liefde en genade van God is. Dan wordt het voor ons al heel moeilijk om broeders en zusters lief te hebben omdat we in ons hart de wereld meer liefhebben. Dan wordt het zo moeilijk om anderen lief te hebben en zelfs onze vijanden.  Als je die dingen bij jezelf ziet. Hoe moeilijk ook, is het nodig om naar het kruis te gaan. Naar de Here Jezus te gaan. Om bij Hem vergeving te krijgen. Om van Hem te leren om echt lief te hebben. Hij hangt er aan het kruis om mij, om jou. Wat is Hij mishandeld. Hij ziet zijn vijanden staan. Hij heeft zelf geen vergeving van God nodig. Zelf staat Hij niet schuldig tegenover God. En toch wil Hij zelfs aan kruis nog die moordenaar vergeven die Hem eerst ook bespot had. Jezus hangt er dan zelfs nog voor die moordenaar om ook Zijn liefdeloosheid, zijn zonden weg te dragen. Met een stem vol liefde zegt de Here Jezus tegen hem: “Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn.” Lukas 23:43

Laten we ons hart vol met de liefde van Christus bewaken dan leren we ook met onze mond niet te willen doden. We zien dat in de tweede plaats.

 

Mond

 

Als je je laat voeden door de genade van God. Als je beseft dat we het samen van Christus’ genade moeten hebben is het  juist het bloed van de lieve Heiland die ons onderling aan elkaar verbindt. Dan willen we samen in de gemeente die onderlinge verbondenheid door samen aan de waarheid verbonden te zijn ook met onze mond bevorderen.

Dan is het de genade en liefde van God die ons leert om vol liefde over elkaar te praten. Negatief over elkaar praten. Praten over negatieven dingen die je bij een ander vermoedt. Alle verkeerde dingen van een ander willen openleggen en verder vertellen terwijl je weet dat mensen misschien wel fouten gemaakt hebben maar het niet verkeerd bedoeld was, is een ander verwonden. Dan zijn je woorden wapens geworden die een ander onnodig schade aandoen.

Al zeg je dan dingen die feiten zijn nog ben je bezig om tegen het liefhebben van je naaste te zondigen.

Dan vallen we onder de woorden die we in Psalm 52 lezen: “U hebt het kwaad lief boven het goede, de leugen boven het spreken van recht. U hebt lief alle verslindende woorden en een tong vol bedrog. Maar God zal u voor altijd afbreken; Hij zal u grijpen en wegrukken uit de tent, ja, u ontwortelen uit het land van de levenden.” vs 4-7

Juist als een kind van God die weet hoe de HEERE een heilig leven wil ook tegenover onze naaste. Juist als kind van God die weet hoe je Zijn genade en vergeving nodig hebt omdat we onze mond zo gauw verkeerd gebruiken, wil je jouw hand op je mond leggen als je over een ander negatief en over de gemeente negatief wilt gaan spreken. Dan leren we juist vanuit het gebod: “ U zult niet doodslaan” steeds in ons leven er aan te denken wat we in Psalm 141 lezen: “HEERE , zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur van mijn lippen.”vs 3

Dan laten we ons hart voeden door Gods genade, door Christus, door Zijn Woord om uit ons hart te krijgen de wil om zo schadelijk over anderen te spreken. Om anderen en de gemeente vanuit onszelf beoordelen.  Alsof we zelf beter dan anderen zijn. Dat geldt natuurlijk ook van de wereld om ons heen. Je blijft wat naar je toekomt vanuit Gods Woord toetsen en beoordelen maar altijd met de liefde om juist de wereld het ware evangelie voor te houden. Om daar je mond voor te gebruiken. Dan wil je niet beschadigen met je mond maar mensen  naar Christus, naar het leven leiden!  

Hoe leren we ook met onze mond vanuit Gods genade met elkaar en met anderen te spreken? Dat leren we alleen goed als we zien hoe de Here Jezus Zijn leven gaf voor ons. Als het bloed van Christus voor ons in de gemeente het bindmiddel is. Als we leven van vergeving en daarom juist ook graag aan elkaar vergeven en ook elkaars woorden aanvaarden. Dan wordt miscommunicatie nooit meer een rechtvaardiging om jezelf te rechtvaardigen, om bij jezelf tegenover een ander of de gemeente een giftige kiem te laten groeien. Dan willen we in liefde voor elkaar leven en samen voor Christus werken in de gemeente. Als het bloed van Christus ons bindmiddel is. Als we zo leven uit de kracht van Gods Geest willen we onze mond gebruiken om ook de wereld om ons heen juist dat machtige evangelie te vertellen.

Dan is het de liefde van God die ook onze omgang met elkaar in de kerk kenmerkt. Ook als ik over een ander praat als die er niet bij is. Dan willen we bij onszelf en bij anderen bitterheid bestrijden. Dan brengen we dat ook in ons gebed.

Dan ben ik helemaal niet meer belangrijk. Dan leert de Geest mij om mijzelf ter wille van de vrede van God in Christus te verloochenen. Dat is wat de Geest in ons leven wil geven omdat Christus juist als de Verlosser niet zijn eigen belangen zocht. Zie Fil 2: “ Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.” Vs 3-8