JEZUS IN ONZE PLAATS GEHOORZAAM MAAR NIET IN ONZE PLAATS DE DRAGER VAN DE STRAF?
De laatste jaren krijg ik in contacten al meer te horen dat de Here Jezus wel gehoorzaam in onze plaats was maar niet in onze plaats de straf gedragen heeft. De straf die wij als mensen door onze schuld en zonden verdiend hebben.
Daarmee hangt ook samen dat dat zowel door mensen rond het ‘New Perspective op Paulus’ en door NT Wright bijna niet gesproken wordt over de rechtvaardiging van de goddeloze door het offer van Christus. Het gaat dan vooral op het herstel van de schepping. Ook in ons land zie je een toenemende invloed van de gedachte dat Christus werk vooral of helemaal gericht is op Zijn Koningschap. Op Zijn overwinning van verkeerde machten.[1] Daarop heb ik in verschillende artikelen gereageerd.[2]
Toch is het nodig om ook op de mening dat de Here Jezus wel in onze plaats gehoorzaam was maar niet onze straf gedragen heeft in te gaan. Ik hoop dat nogal uitgebreid te doen.
Enkele historische opmerkingen.
De gedachte zoals ik die net kort omschreven heb, komt al veel eerder in de geschiedenis voor. Voorbeelden daarvan zijn in verschillende variaties o.a. Abaelardus (geboren 1079 - gestorven 1142), Socinus (geboren 1539 - gestorven 1604), A. Ritschl (geboren 1822- gestorven 1889)
Over het gemeenschappelijk van deze 3 mannen schrift W.J. van Asselt: “Het gemeenschappelijke in al deze varianten is dat Jezus' dood beschouwd wordt als een inspiratie tot ethisch handelen. Het probleem bij het voorbeeldmodel is echter dat eerst gedefinieerd moet worden wat dit voorbeeld behelst en wat nagevolgd moet worden. Bovendien veronderstelt dit model dat de mensheid inderdaad zulke spirituele en morele kwaliteiten bezit dat zij in staat is het voorbeeld van Jezus na te volgen.”[3]
Ik ga nu niet op historische achtergronden in. Het gaat me in dit artikel om de stelling dat Christus wel in onze plaats gehoorzaam is geweest, maar niet in onze plaats de straf die we verdiend hebben gedragen heeft. Ik ga nu ook niet in op wat de gereformeerde belijdenisgeschriften leren. Ik doe nog een stap naar achteren. Wat leert de Geest ons in Gods eigen Woord. Dit artikel schrijf ik vanuit de belijdenis dat de Bijbel het Woord van God is en dat door het hele Woord de ene leer van God tot ons komt. Niet meerdere theologieën, maar dat de Geest in het hele Woord met de en gezonde leer komt.
Hoe is de mens ontstaan?
Deze vraag is van groot belang in onze tijd. Die heeft in de tijd waarin we leven ook veel te maken met de vraag of de Here Jezus voor ons de schuld en straf gedragen heeft. Een belangrijke vraag is of er in de levens van alle mensen schuld tegenover God is. Kunnen wij als mensen er wel echt iets aan doen dat er verkeerde verlangens en zwakke plekken in ons leven zijn. Kom het verkeerde niet vooral van machten buiten ons die verslagen moeten worden.
Wanneer we een vorm van evolutietheorie volgen komen we erbij uit dat de mens vanaf het begin van zijn ontstaan verkeerde verlangens had en ook verkeerde dingen deed. De mens zou juist door het recht van de sterkste, van de meest aangepaste en de slimste zijn ontstaan. Door heel veel ellende voor het zwakkere en dommere heen. Ook vanuit christelijke kring wordt deze mening gevolgd.[4]
Het gevolg van deze mening is dat Genesis 1-3 als beschrijving van de werkelijkheid aan de kant geschoven worden. De zondeval is geen echte zondeval. Er is eigenlijk geen schuld bij de mensen. Ze zijn geen zondaars geworden. Ze moeten door de geschiedenis en dan vooral door Christus in een verbeterproces worden meegenomen. Het aanhangen van evolutie als vorm voor het ontstaan van het leven op aarde zorgt ervoor dat het zicht op de mens die als schuldige en als zondaar in de wereld komt verdwijnt. Hier verdwijnt het besef waarover Paulus in Romeinen 3 schrijft: “Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God.” vs. 19
Na de zondeval leeft ieder mens door onze eigen schuld met schuld tegenover God. Wij zijn allemaal doemwaardig. De 1951Vertaling heeft strafwaardig en de NBV21 dat de hele wereld schuldig tegenover God staat.
Gods toorn
Het schuldig staan tegenover God is de werkelijke situatie. Als die niet verandert, komt er de straf, komt er de doem dat is de vloek over ons. De HEERE is terecht vol toorn over ons als mensen. Die toorn is er juist vanuit Zijn liefde. Wij als mensen hebben bij de zondeval en daarna steeds weer Zijn liefde afgewezen. Daarom is Gods toorn een realiteit. De enige weg om daaruit gered te worden is dat we van die toorn, van de straf gered worden.
Ik ga nu enkele gedeelten in het Nieuwe Testament na waar duidelijk over die rechtvaardige toorn van God gesproken wordt[5] waarvan wij gered moeten worden om toekomst te hebben.
Rom 1:18,19: “Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard.”
We lezen hier dat de toorn van God realiteit is. Dat die toorn en daarmee ook de straf van God over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen gaat. Ieder is dus schuldig. Wie in een goddeloos en onrechtvaardig leven verder gaat, krijgt ook met die toorn van God te maken. Dat kan leiden tot een leven waarin God je aan een goddeloos leven overgeeft, omdat je daarin je plezier en bevrediging zoekt. Dat blijkt heel duidelijk uit het vervolg.
Wanneer je verder leest zie je ook dat wie niet echt naar de HEERE luistert en volgens Zijn wil wil leven door e toorn van God getroffen wordt. Definitief op de dag van het oordeel. Dat is de dag dat Christus terugkomt om te oordelen de levende en de doden.
Lees maar mee vanaf 1:32 tot en met 2:5: “Zij kennen het recht van God, namelijk dat zij die zulke dingen doen de dood verdienen, en toch doen zij niet alleen zelf deze dingen, maar stemmen ook van harte in met hen die ze doen. Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten dat het oordeel van God in overeenstemming met de waarheid is over hen die zulke dingen doen. En u, o mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet, denkt u dat u aan het oordeel van God zult ontkomen?
Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt? Maar in overeenstemming met uw hardheid en uw onbekeerlijke hart hoopt u voor uzelf toorn op tegen de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God”.
Wij moeten dus gered worden van de toorn. Van de straf die we echt verdiend hebben. Wij kunnen die schuld zelf niet kwijtraken. Dat kan alleen als we buiten de wet om bij Christus die redding zoeken en vinden. Dan worden we om het werk van Christus in onze plaats rechtvaardig verklaard. Wij zijn na de zondeval uit onszelf goddeloos. Wij verdienen de straf en de toorn van God. Die toorn en straf is niet in strijd met Zijn liefde. Juist vanuit Zijn liefde, haat Hij alles wat tegen Zijn goede wil ingaat.
We lezen daarover o.a. in Romeinen 4: “Bij hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid. Zoals ook David de mens zalig spreekt aan wie God gerechtigheid toerekent, zonder werken: Welzalig zijn zij van wie de ongerechtigheden vergeven, en van wie de zonden bedekt zijn, welzalig is de man aan wie de Heere de zonde niet toerekent.” vs. 5-7
God rekent wie geloven in Christus als de enige Verlosser niet onze eigen daden toe, maar juist wat Christus heeft gedaan. Juist omdat Hij voor de mensen die Hem in geloof aangrijpen de straf gedragen heeft.
Dat die redding, die verzoening met God er alleen is door het werk van verzoening dat jezus Christus uitgevoerd heeft, komt heel duidelijk naar voren in Romeinen 5:9-10: “Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven. En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben.”
Ook als we in andere delen van de Bijbel lezen, leert de Geest dat we verlost moeten worden van de toorn van God. Ik noem er twee voorbeelden van. Twee uit de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen.
1 Thessalonicenzen 1:9,10: “Want zij vermelden zelf over ons hoezeer wij ingang bij u gekregen hebben en hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen, en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Jezus, Die ons verlost van de komende toorn.”
De toorn van God die komt op de dag van Christus wanneer het eeuwige oordeel wordt uitgesproken, komt zeker. Dat is heel intens. Daarbij is Christus ook heel duidelijk bij betrokken.[6] Dat Gods eeuwig scheidende toorn komt lezen we ook in hoofdstuk 2: “Want u, broeders, bent navolgers geworden van de gemeenten van God die in Judea zijn, in Christus Jezus, omdat ook u hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers als zij van de Joden, die zowel de Heere Jezus als hun eigen profeten hebben gedood en ons hebben vervolgd. Zij behagen God niet en zijn alle mensen vijandig gezind. Zij verhinderen ons tot de heidenen te spreken opdat die zalig zouden worden. Zo maken zij voor altijd de maat van hun zonden vol. En de toorn is over hen gekomen tot het einde.” vs. 14-16
Op deze gedeelten heeft Westerholm nadrukkelijk gewezen tegenover NT Wright en de mensen van het Nieuwe Perspectief[7]
De zondaar wordt rechtvaardig verklaard
De mens is zondaar na de zondeval. De mens is niet iemand die verbeterd moet worden, omdat hij door de evolutie er gekomen is en nu nog verder moet evolueren. Christus heeft ons niet alleen van de machten om ons heen die voor ellende op de wereld zorgen. Christus is niet alleen de Koning die voor een heerlijke toekomst zorgt. Die dat dan uiteindelijk doet voor alle mensen.[8]
Mens is zondaar die schuldig is en op weg naar de verdoemenis als er geen redding komt. De mens is zelf de oorzaak van de ellende op de wereld. Het is de schuld van ons als mensen. Wij zijn in zonde gevallen terwijl wij door de HEERE goed geschapen zijn. Het was niet nodig dat wij door Adam toegaven aan de verleiding van de duivel. Zie Genesis 1-3.
Gods goede en heilige wet, wijst onze schuld en zonden aan zonder ons daarvan te kunnen redden. Dit komt o.a. heel duidelijk naar voren in Romeinen 3: “Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God. Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde. Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.” Vs 19-24
Er is echt verzoening met God nodig! Er moet voor de schuld van de zondaar betaald worden om vergeving en een prachtige eeuwige toekomst te krijgen. Op die verzoening wordt o.a. gewezen in de volgende gedeelten van Gods eigen Woord:
“Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen.” Hebreeën 2:17.
“Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.” 1 Johannes 2:1-2
Bij deze tekst wat meer uitgebreidere aantekeningen.
Johannes doet nu een bewogen oproep. Hij weet zich de geestelijke vader van de mensen aan wie hij schrijft. Hij is met ze bewogen. Leeft met ze mee. Hij heeft ze lief zoals een vader zijn kinderen
liefheeft. Hij maakt duidelijk wat zijn bedoeling is. Daarover mag geen misverstand bestaan. Wanneer
hij tegenover de dwaalleer erop gewezen heeft dat ook gelovigen zondigen, maakt hij duidelijk dat
hij daarmee geen vrijbrief voor zondigen geeft. Je kunt dat vergelijken met Paulus die in de brief heel
sterk benadrukt hoe je vrij bent door Christus. Vrij van het oordeel doordat Christus de straf
gedragen heeft. Wanneer hij dat tegenover de dwaalleer dat je toch door eigen werk aan jouw
verlossing moet bijdragen die vrijheid benadrukt heeft, gaat hij in Galaten 5 verder met deze
woorden: “Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding
geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde. Want de hele wet wordt in één woord
vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Maar als u elkaar bijt en verslindt, pas
dan op dat u niet door elkaar verteerd wordt. Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de
begeerte van het vlees niet volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen
het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.” vs. 13-17
Johannes gebruikt hier in het Grieks dan ook een tijdsvorm die erop wijst dat je niet in de zonde leeft
maar dat je er wel in kunt vallen. Hij laat daarmee zien dat hij geen excuus geeft om in zonde te leven
en zelfs niet om in zonde te vallen. Makkelijk denken over de zonde volgt niet uit wat Johannes tot
nu toegeschreven heeft.
Als dat gezegd is, maakt hij duidelijk dat hij de werkelijkheid van het leven als gelovige kent. Je doel is
om niet te zondigen, om niet tegen Gods wil in dingen te doen en te zeggen. Als een echte vader die
van zijn kinderen houdt, benoemt hij dit. Wat nu als je toch zondigt. Ben je dan geen christen meer?
Johannes maakt duidelijk dat je eigen zonden je pijn doen. Je beseft hoe je daarmee tegenover de
HERE bent gaan staan. Wie zo eigen zonden kent, mag weten dat moedeloosheid niet nodig is.
Wanneer je als Gods kind zonde gedaan hebt, is het adres waar je terecht kunt: Jezus Christus, de
Rechtvaardige.
Hij is de Voorspraak die je nodig hebt. We vinden hier in het Grieks het woord Parakleet. Dat de Here
Jezus ook voor de Geest die in plaats komt gebruikt in Johannes 16:7. In de HSV is dat in Johannes 16
met Trooster weergegeven. Het gaat bij dit woord erom dat er iemand aan jou de hulp biedt die nodig is.
Die voor je opkomt en dat ook kan doen.
Jezus Christus is het die ons elke dag voor vergeving, voor vrede, voor verbondenheid met de HEERE
nodig hebben. Hij is het die dan voor ons pleit. Hij is het die voor wie om vergeving vraagt bij de
Vader opkomt. Hij is het die de reden is voor de verhoring van ons gebed om vergeving. Hij is het die
de Vader erop wijst dat Hij voor de man of vrouw die met berouw over eigen zonden om vergeving
vraagt de straf gedragen heeft.
Hij pleit voor ons dan op grond van Zijn werk bij de Vader. Daardoor is de vergeving op het gebed
vast en zeker. Over dit heerlijke werk van Christus als onze Voorspraak, onze Pleitbezorger, onze
Advocaat lezen we ook in Romeinen 8 en Hebreeën 7.
Romeinen 8: “Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die
rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook
opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.” vs. 33.34
Hebreeën 7: “Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd
leeft om voor hen te pleiten. Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en boven de hemelen verheven.” vs. 25,26
Bij dat laatste vers van Hebreeën 7 komen we ook bij wat Johannes hier zo nadrukkelijk noemt. Dat
Jezus Christus de Rechtvaardige is. Hij is het die als Rechtvaardige voor onrechtvaardigen gestorven
- Hij alleen kon dit voor zondaren doen. Hij kon daarom de straf dragen omdat Hijzelf geen
vergeving nodig had. Jezus Christus heeft in alles als rechtvaardige, als zondeloze geleefd. In alles wat
Hij was en deed. Wanneer Petrus in de naam van Jezus een kreupele man genezen heeft zegt hij
tegen de Joden die om hem heen staan o.a. dit: “De God van Abraham, Izak en Jakob, de God van
onze vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Die u hebt overgeleverd. U hebt Hem verloochend
voor Pilatus, toen die oordeelde dat men Hem zou loslaten. U echter hebt de Heilige en
Rechtvaardige verloochend en gevraagd dat u een moordenaar geschonken zou worden, maar de
Vorst van het leven hebt u gedood, Die God uit de doden opgewekt heeft, waarvan wij getuigen zijn.”
Handelingen 3:13-15
Jezus Christus is de rechtvaardige en kan daarom de Verzoener zijn die we nodig hebben. Daarop
wijst Johannes in het volgende vers.
Waarom kun je en moet je naar Jezus Christus om op een goede manier met Vader in de hemel
verbonden te zijn. Waarom moet je naar Hem om Gods liefde en niet Zijn straf en boosheid over je heen te krijgen? Omdat Hij een verzoening voor onze zonden is.
Hier wordt voor verzoening het Griekse woord hilasmos gebruikt. Wanneer we erop letten wanneer
dit Griekse woord in de eerste vertaling van het Oude Testament gebruikt wordt is het opvallend dat
dit o.a. in Leviticus 25:9 te vinden is. De Septuagint is de eerste vertaling van Het Oude Testament en
werd al in de tijd van de Here Jezus gebruikt. In Leviticus 25:9 wordt dit woord gebruikt om te
verwijzen naar wat er op de Grote Verzoendag gebeurde. We lezen in deze tekst: “Dan moet u in de
zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag
moet u de bazuin in heel uw land laten klinken.”
We lezen in Leviticus 16 uitgebreid wat er op die dag moest gebeuren. Hoe daar bloed vloeide en een
bok de zonde van het volk weg moest dragen de woestijn in. Ook in Numeri 5:8 wordt in de vertaling
het woord hilasmos gebruikt. Het heeft daar heel duidelijk met vergoeding te maken. Het gaat bij
Christus om het offer dat Hij gebracht heeft en daarmee aan Gods toorn voldaan heeft en daardoor
voor vrede met God gezorgd heeft. De verzoening is dat er betaald is en dat er een verhouding van
liefde en vrede met God gekomen is. Zijn vriendelijke ogen zijn door Christus over je leven.
Christus heeft het offer gebracht dat voor vrede met God zorgt. Zie o.a. ook Johannes 1:29
Het is God zelf die het initiatief genomen heeft om uit liefde alleen voor dit offer van Zijn Zoon te
zorgen. Heel duidelijk lezen we dat ook in deze brief: “Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad
hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.”4:10
Is er reden om te twijfelen dat er vergeving voor jou is als jij daar met je hart om bidt? Kan de
beloofde verzoening op een bepaald moment opraken? Het antwoord op die vraag vinden we in het
tweede deel van dit vers: “en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele
wereld.”
Het gaat er hier niet om dat ieder mens of die nu gelooft in Christus of niet uiteindelijk gered wordt.
In hoofdstuk 1 werd al heel duidelijk dat niet iedereen met God verbonden is.
Heel duidelijk wordt dat ook in de heel bekende woorden van de Here Jezus in het
Johannesevangelie: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft
Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld
door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet
gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van
God.” 3:16-18
Wat Christus verdiend heeft, is genoeg voor alle mensen. Niets hoeft buiten Gods vrede te staan. Er is
bij ons nooit een goed excuus om niet tot Christus te vluchten met onze schuld en zonden. Ieder die
mens zijn of haar hart met berouw over eigen zonden tot Christus komt, krijgt vergeving, krijgt vrede
met God. Dat wordt ook werkelijk een groep die niemand tellen kan. Zie Openbaring 7:9
De verzoening door Christus moet en kan dan ook aan ieder verkondigd worden met het bevel van
geloof en bekering. Christus zelf geeft dan ook de opdracht om het evangelie over de hele wereld,
aan alle volken te verkondigen. Zie Mattheus 28:19. Vanuit wat we zo in Gods Woord lezen belijden
we als kerk van Christus in de Dordtse Leerregels o.a. dit: “De kruisdood van Gods Zoon is het enige
offer en de volledige betaling voor de zonde. De kracht en de waarde ervan zijn oneindig en daarom
is deze dood meer dan genoeg om de zonden van de hele wereld te verzoenen. ……
De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat,
maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar Zijn welbehagen Zijn evangelie
zendt, moet zonder onderscheid deze belofte
“Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.” 1 Johannes 4:8-10
Ook bij deze tekst wat uitgebreidere aantekeningen.
Johannes maakt duidelijk waarom wie niet in liefde voor zijn medegelovigen leeft niet bij God hoort. Wie namelijk zijn broer of zus in het geloof niet liefheeft, kent God niet. Die kan grote woorden over God en Christus spreken, die kan heel veel theologische kennis hebben, maar in werkelijkheid spreekt hij lege woorden. Met al je kennis, ken je God dan niet echt. Waarom niet? Omdat God liefde is! Het is niet zo dat Hij af en toe liefde laat zien. Nee, Hij is liefde. Hij is de bron van liefde. Alles wat Hij doet en zegt, ademt liefde. Ook als er van Zijn kant vermaan en straf komt. Juist omdat Hij een en al liefde is, haat Hij alles wat kwaad, wat verkeerd is. Juist omdat Hij liefde is kan Hij niet leven met schepselen die liefdeloosheid en hardheid over hun leven laten heersen. Dit vers laat zien wie ook wij als schepselen moeten zijn als beeld van God. De Here God heeft Zijn liefde op een heel bijzondere manier laten zien in de komst van Zijn Zoon in deze wereld als de door Hem gestuurde Verlosser.
God houdt Zijn liefde niet verborgen. Hij laat die zien en merken. Zijn liefde voor zondaren laat Hij het duidelijkst en het meest intens zien in het sturen van Zijn eigen Zoon naar de wereld. Gods liefde wordt het meest zichtbaar in de komst van Gods Eniggeboren Zoon naar de aarde. Hoe diep die liefde van God gaat zien we als we eraan denken dat die liefde geen reactie is op liefde van mensen op aarde. God komt eerst met Zijn liefde in Christus. Zoals we daarover lezen in Romeinen 5: “God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn. 0Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven.” vs. 8-10
We horen hier ook de woorden die we kennen vanuit Joh 3:16: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
Het gaat hier om een echt unieke gebeurtenis in de geschiedenis. Het gaat hierbij om de Enige die op deze manier aan God als de Vader verbonden is. Het woord dat hier voor “Eniggeborene” gebruikt vinden we alleen bij Johannes. Zie Joh 1:14,18; 3:16,18.
De Here Jezus is de Zoon. Hij is God. Samen met de Vader en de Heilige Geest. Toch wordt er in de Bijbel ook over andere zonen van God gesproken. Dan gaat het om de gelovigen. Zie bijvoorbeeld Rom 8:14,19; Gal 3:28. Christus is de natuurlijk Zoon van God. Hij is daarin uniek. Mensen worden na de zondeval kinderen van God het geloof. Zonder dat ze daarmee goddelijk worden. Zij blijven alleen maar schepsel, maar met God als hun Vader die door Christus hen tot Zijn kinderen heeft aangenomen. Zie Rom 9:4; Gal 4:5; Ef 1:5.
De Vader stuurt de Zoon met een heel duidelijk naar de wereld. Hij doet het niet als een soort vermaak. Nee, Hij stuurt de Zoon naar de wereld om ons uit de geestelijke dood te laten opstaan. Zodat wij door Christus weer echt gaan leven. Christus zelf is het leven. Bij Hem en door Hem is er voor mensen die onder het oordeel liggen het leven. Verlost van het oordeel krijgt de gelovige door Christus het eeuwige leven. Het leven dat het eeuwige leven genoemd wordt. Christus zegt daarvan o.a. dit in het Johannes evangelie: “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.” Joh 17:3
God heeft Zijn liefde aan ons laten zien. Hij heeft die aan ons onthult. In Christus is Gods liefde heerlijk naar ons toegekomen. Zelfs met de bedoeling om in ons te wonen. Niet om buiten ons te blijven en daar alleen over te praten, maar om juist door Gods liefde gestuurd te worden en zo te leven. In vers 12,13 wordt daar verder over gesproken.
Johannes laat hier duidelijk zien dat Gods liefde geen reactie op onze liefde is. Hier wordt elke vorm van de verlossing verdienen afgesneden. Delen in Gods liefde begint op geen enkele manier bij onszelf. Gods liefde en genade hebben we helemaal alleen aan de HERE en Zijn liefde die naar ons toe komt te danken. Het begin daarvoor ligt voor 100% bij de HERE. Elke vorm van werkheiligheid en een bepaald niveau van heiligheid halen om tot Christus te kunnen komen is hiermee radicaal afgesneden. De liefde tot en het leven met Christus dat we in ons eigen leven vinden is vrucht van Gods liefde. Hem alleen komt de eer toe. We kunnen alleen roemen in de HERE!
Die liefde van God zien we in de Zoon die Hij stuurde “als verzoening voor onze zonden.” Hier wordt in het Grieks voor verzoening het woord “hilasmos” gebruikt. Kijk daarvoor verder bij de verklaring van 2:1,2.
Dat de rechtvaardigverklaring van de zondaar die tot Christus vlucht er niet alleen is doordat Christus gehoorzaam volgens Gods wet leeft zien we ook in Galaten 3:13,14:
“Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.”
De Here Jezus heeft niet alleen volmaakt volgens Gods wet geleefd. Hij heeft ook voor ons de vloed gedragen! Hij heeft ons ook vrijgekocht. Vrijgekocht van de straf die wij verdiend hebben. Hij heeft voor ons de losprijs betaald door juist onze zonden op zich te laten laden en de vloek die daarom op ons lag te ondergaan. Daarvoor te betalen. Hij deed dit tot het uiterste aan het kruis. Hij werd als de meest vervloekte mens aan het kruis, aan een hout gespijkerd. Hij moest dat zelfs levend ondergaan. Levend voor ons de hel in om ons van de hel te redden. Juist dat woord hout herinnert ons aan wat we lezen in Deuteronomium 21: “Verder, wanneer iemand een zonde begaan heeft waarop de doodstraf staat, en hij gedood wordt, en u hem aan een paal hangt, dan mag zijn dode lichaam niet aan de paal overnachten, maar moet u hem beslist diezelfde dag nog begraven. Een gehangene is namelijk door God vervloekt. U mag uw land, dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, niet onrein maken.” vs. 22,23
Juist het woord paal dat terugverwijst naar Deuteronomium 21 maakt ook duidelijk dat Christus de straf gedragen heeft die nodig was voor onze verlossing. We vinden in het Nieuwe Testament nog een heel duidelijke verwijzing naar dat straf dragen van Christus aan dat vervloekte hout. We lezen dat in 1 Petrus 2: “Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. Want u was als dwalende schapen; maar u bent nu bekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen.” Vs 24,25 We lezen hier ook nog dat de zondeloze Christus de zonden van anderen gedragen heeft. Niet alleen gehoorzaam aan Gods wet maar ook tot in Zijn lichaam onze zonden dragen en daarvoor de straf ondergaan!
Deze dingen komen samen als Paulus door de Heilige Geest ons oproept om ons met God te verzoeken in 2 Korinthe 5: “En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen. Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.” Vs 18-21
Christus heeft niet alleen maar volmaakt volgens Gods wil geleefd. God heeft Hem ook tot zonde gemaakt en onze zonden laten dragen om Zich zo met wie tot Christus vlucht te verzoenen. Alleen in Christus dragen van de straf en in Zijn volmaakte leven volgens Gods wil zijn wij rechtvaardig voor God.
Gods liefde zo diep en meer dan wij maar kunnen bedenken!
Wat gaat de liefde van God diep! De diepte daarvan is voor ons dieper dan wij kunnen beseffen. Hij stuurt Zijn Zoon voor zondaren om voor hen die straf te ondergaan. In onze plaats. Ik ga hier enkele van de vele gedeelten na waar in de Geest ons dat in Gods Woord duidelijk maakt. Juist ook als het gaat om Gods daden van verlossing geldt dat die dieper gaan dan wij kunnen bedenken. Juist als het om Gods weg van redding van Zijn volk en Zijn schepping gaat, moeten we bedenken wat we lezen in Jesaja 55: “Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten.” vs. 8,9. In het Nieuwe Testament wordt dit ten aanzien van Gods weg van verlossing zo verwoordt: “Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid; een wijsheid die niemand van de leiders van deze wereld gekend heeft. Immers, als zij die gekend hadden, zouden zij de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Maar het is zoals geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God.” 1 Korinthe 2:7-10
De diepte van Gods plan van verlossing gaat ons verstand en hart te boven. Het komt voort uit God se onverklaarbare liefde voor zondaren. Een liefde die niet vanuit ons gedrag te verklaren is. Het komt uit Gods hart, het is helemaal Gods liefde. Zoals we dat o.a. lezen in 1 Johannes 4:7-10: “Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.”
Die Goddelijke diepte van Gods liefde voor zondaren komt o.a. naar voren in het sturen van Christus als het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Zie Johannes 1:19. Johannes de Doper wijst als de door God gestuurde heraut van Christus de Here jezus bij het begin van zijn openbare optreden zo aan. Christus als het lam van God omvat het hele optreden van Jezus Christus. Want wanneer de apostel Johannes na Jezus’ werk op aarde in de hemel mag kijken horen we een van de ouderlingen in de hemel zeggen wanneer hij naar Jezus Christus wijst, zeggen: “En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.” Openbaring 5:5,6
Door Jezus Christus als het Lam van God aan te wijzen, wordt verwezen naar het offer tot in dood die de Verlosser in onze plaats moest brengen tot in de dood. Dat het daarbij ook om het dragen van de straf ging zien we o.a. in Jesaja 53 en in de offers die in het Oude Testament gebracht moesten worden en wat er op Grote Verzoendag gebeurde. Op de offers en de Grote Verzoendag hoop ik in de komende tijd in meerdere artikelen nog terug te komen.
Een ding is daarbij heel duidelijk dat de lammeren en andere dieren in onze plaats de dood in moesten. Dat ze daarbij ook de schuld droegen en ook wegdroegen. Zoals de bok die op Grote Verzoendag de woestijn ingejaagd werd. Die bok droeg de schuld van het volk mee en stierf in de woestijn om Gods volk van de dood en de straf te redden.
We lezen in Jesaja 53 over Christus als het lam van God o.a. dit:
“Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen,
onze smarten heeft Hij gedragen.
Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde,
door God geslagen en verdrukt.
Maar Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.
Wij dwaalden allen als schapen,
wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg.
Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen
op Hem doen neerkomen.
Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,
maar Hij deed Zijn mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open.” Vs 4-7
Christus als het lam van God wijst ook terug naar wat er bij de laatste plaag in Egypte gebeurde. Bij deze laatste plaag, waarbij ook het Pascha werd ingesteld, gaat de HEERE alle eerstgeborenen in Egypte doden. De enige manier om aan deze straf te ontkomen is om het bloed van een geslacht lam aan de deurposten van je huis te smeren. Bij de huizen waar dat gegaan is gaat de verderfengel van de HEERE voorbij. Het lam is geslacht, is doodgegaan in de plaats van de eerstgeborene in dat huis. Dat is ook verwijzing naar wat Christus voor ons gedaan heeft. We lezen namelijk in 1 Korinthe 5: “Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus. Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.” vs. 7,8
Christus is ons Paaslam! Hij is gestorven in onze plaats zodat wij niet door Gods straf getroffen worden. Hij heeft het oordeel dat wij verdiend hebben op zich genomen en Gods toorn ondergaan in onze plaats. Hij heeft Zijn bloed gegeven dat door het geloof in Hem ons schoonwast en redt. Daarbij hoort door de verbondenheid met Hem een leven in Gods dienst tegenover de zonden.
Wanneer het gaat om Christus die Zijn leefde offerde en daarmee ook onze straf gedragen heeft is ook Leviticus 16 van groot belang. Daarover hoop ik de komende tijd een apart artikel te schrijven. Wanneer het gaat over de offers die zelf niet voor verzoening met God konden zorgen, maar juist naar Christus en Zijn leven en offer verwijzen, zie een eerder artikel.[9]
Voor de vraag of Christus in de plaats van de gelovigen de straf gedragen heeft, is ook van belang wat we in het Nieuwe Testament lezen over het in Christus zijn en het met Hem zijn lezen.
Met Jezus gestorven, begraven, opgevaren en opgestaan
Bij dit onderdeel van dit artikel vlieg ik het aan vanuit Romeinen 6. In dit hoofdstuk wordt gesproken over met Christus gekruisigd, met Hem in de dood en met Hem opgestaan. Waarover gaat het als deze dingen gezegd worden.
Het is belangrijk dat we heel goed voor ogen hebben wat Christus gedaan heeft, wat er met Hem gebeurd is. Hij is het op wie de zonde van de wereld al meer voelbaar op Hem gelegd werden. Al meer voelde de Here Jezus in de relatie met Zijn Vader in de hemel hoe Hij al meer tot een brok zonde werd gemaakt. Hij droeg die met zich mee en ging er al meer onder gebukt. Juist omdat Hij ze in onze plaats droeg. Met dat pak zonde dat op Hem was gelegd ging Hij toch naar het kruis. Hij ging de weg van Gods wil hoe ontzettend zwaar het ook was. Hij droeg de straf tot in de hel, tot in het van God verlaten zijn in de drie uren duisternis. Hij droeg de zonden van de gelovigen en daarmee de straf op die zonden mee in de hel. Hij onderging daarvoor de straf die genoeg was voor de betaling die nodig was.
De Here Jezus neemt die zonden mee in de dood. Tot het diepste punt van de straf die wij verdiend hebben. Er is door de HEERE gezegd op de zesde dag dat als wij als mensen van de boom van kennis van goed en kwaad eten we de dood zullen sterven. De dood hoort bij de straf die we verdiend hebben. De Here Jezus draagt de straf die de geestelijke dood is en draagt ook de straf in de vorm van de lichamelijke dood.
Hij staat op uit het graf. Hij laat dan de gedragen straf achter in het graf. Wie gelooft, wie in liefde verbonden is met deze Christus mag weten dat zijn of haar schuld en zonden als dood in het graf zijn achtergelaten.
De Zoon van God Jezus Christus staat op uit de dood. De Geest laat in de opstanding zien dat God de gedragen straf als de echte betaling voor de zonden heeft aanvaard. In de opstanding zien we dat Jezus Christus de Zoon van God is. Zie Rom 1:4 verbonden in geloof met Christus betekent dat wij met Christus opstaan in een nieuw leven. Dat we de strijd aangaan met ons oude zondige ik. Dat wij door Hem willen leven voor God zoals we dat o.a. lezen in Romeinen 6:11-14: “Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.
Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.”
Het dragen van de straf in onze plaats, was deel van Gods plan van verlossing.
Jezus moest lijden volgens het plan van de Vader
We hebben al gezien dat het dragen van de straf voor de gelovigen bij het lijden van Christus hoort. We zagen dat o.a. vanuit Jesaja 53. Wat de profeten ons laten zien is meer geen profetisch visioen of een visioen van de profeten. Het laat zien wat de HEERE te zeggen heeft en wat Zijn plan is.
Dat maakt de Here Jezus zien en horen tijdens Zijn leven op aarde.
Een van de dingen waarin dit duidelijk wordt is dat de Here Jezus zegt dat Hij bepaalde dingen moet doen. Ik geef enkele voorbeelden vanuit het Lukasevangelie. Let erop dat dit woorden van de Here Jezus zijn van zowel voor als na Zijn opstanding.
“Hij zei: De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden, en Hij moet gedood en op de derde dag opgewekt worden.” 9:22
“Ik ben gekomen om vuur te werpen op de aarde en wat wil Ik nog meer, nu het al ontstoken is!
Maar Ik moet met een doop gedoopt worden, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is.” 12:49,50
“Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag. Eerst moet Hij echter veel lijden en verworpen worden door dit mensengeslacht.” 17:24,25
“En Hij zei tegen hen: O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.”24:25-27
“En Hij zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen. Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zei tegen hen: Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag.”24:44-46
Bij dat plan hoorde ook dat de Zoon van God Zijn leven zou geven als de losprijs. De losprijs aan God door het dragen van onze straf en zo te betalen voor onze schuld. We horen de Here Jezus daarover in Markus 10 zeggen: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.” Vs 45
De HEERE heeft in het Oude Testament de offerdienst ingesteld. Volgens Zijn plan. Tot in details schrijft de HEERE voor hoe de tabernakel er uit moet zien. Hij schrijft voor welke offer er in de tabernakel en later in de tempel gebracht moeten worden. Het wordt dan duidelijk dat de offers zelf niet voor de verlossing van Gods volk kunnen zorgen. Toch zijn ze volgens Gods plan nodig. Ze zijn nodig om steeds weer Zijn volk te laten zien dat er zonden zijn. Dat er verzoening nodig is. Dat er eens het beslissende offer voor onze zonden gebracht moet worden. Zie o.a. Hebreeën 10:3. Bij die herinnering aan de zonden vloeit er volgens Gods plan steeds bloed. Een dier sterft in de plaats van de offeraar. De offeraar heeft de straf verdiend die het dier symbolisch draagt. Eens moet volgens Gods plan de Verlosser Jezus Christus door de dood heen de straf voor ons dragen. Hij sterft dan de eeuwige dood om ons daarvan te redden. Hij staat voor ons op zodat wij de eeuwige dood niet hoeven mee te maken. Christus brengt het beslissende offer. We lezen dat o.a. in de brief aan de Hebreeën heel duidelijk. Ik geef als voorbeeld 9:11-15: “Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is.
Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.
Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen! En daarom is Hij de Middelaar van het Nieuwe Testament, opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen.” Vgl. o.a. 7:26-28; 10:9,10
We zien in het offer dat Christus in de plaats van de gelovigen brengt dat er zo verzoening met God komt. De Drie-enige God zelf is hierin de handelende persoon. Die verzoening door het bloed van Christus heeft dan ook reddend effect voor de hele schepping. Door het offer, door het dragen van de straf. Daarom is het bloed van Christus beslissend voor de toekomst. Daarom is onze verbondenheid aan Christus beslissend voor onze toekomst. We lezen dit o.a. in Kolossenzen 1:18-23: “En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.”
It brengt me bij het laatste voor dit artikel. Dat het dragen door Christus van de straf die wij verdiend hebben, alles met de eer van God te maken heeft.
Gods eer
De eer van God komt steeds weer naar voren. De HEERE is niet verlicht om mensen na de zondeval te redden. Steeds weer zie je hoe Zijn volk een andere weg gaat dan dat de Here God wijst. Toch ziet Hij steeds weer naar Zijn volk om. Niet omdat ze het verdienen, maar om Zijn Naam. Hij laat zien dat Hij de God die niet met zich laat sollen maar toch zo genadig is dat dit boven ons verstand en gevoel uitgaat.
We lezen in Exodus na de zonde van Israël met het gouden kalf o.a. dit: “Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.” Exodus 34:5-7
We zien daar en ook verder in de Bijbel dat Gods weg naar de Verlosser zijn Naam raakt. Hij gaat door alles heen zonder dat het Zijn Naam, Zijn wezen aantast de weg naar de Christus die Hij beloofd heeft. Je ziet daarin Zijn barmhartigheid en genade. Die schittert onder een volk dat zover van Hem afgevallen is. Toch strijdt het niet met Zijn straf over de schuldige. De HEERE is die ene God die uit een stuk is. Juist dat laat zien wie Hij is. Dat is inhoud van Zijn Naam!
In dat plan van God waarin liefde en straf in volle harmonie bij elkaar horen, zien we de plaats van Christus. Als het lam dat geslacht is. Die Zijn bloed heeft gegeven om daarmee de schuldige mens te wassen. Die mens die in geloof vergeving zoekt bij het Lam dat in zijn of haar plaats gestorven is. Dat plan gaat ook over de periode na Christus’ werk op aarde. Christus naar de hemel opgevaren om volgens Gods plan vanuit de hemel de geschiedenis te brengen naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daarvoor is juist Christus als het Lam dat geslacht is zo nodig. Dat lezen we op een indrukwekkende manier als we in Openbaring lezen over de boekrol die geopend moet worden om de geschiedenis tot Gods doel te brengen. Het lijkt erop dat dit onmogelijk is. Johannes moet dan ook huilen als hij ziet dat niemand in de schepping waard is om die boekrol te openen. Wanneer de apostel Johannes hard huilt lezen we: “En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat. En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen. En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.” vs. 5-9
We zien in het boek Openbaring de ontvouwing van Gods plan door Christus die ook het geslachte Lam is dat het offer van Zijn leven gaf voor hen die eens voor eeuwig op de nieuwe aarde zullen wonen. Hij gaf Zijn leven voor zondaren om hun straf te dragen en weg te dragen. Dat brengt juist tot lof op God en het Lam zoals we dat o.a. lezen in Openbaring 7:9-
Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.
En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren. Zij wierpen zich vóór de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.
Er zou nog zoveel meer te noemen zijn, maar laten we blijven bij de lof op God en het Lam!
Conclusie
Er valt hierover nog veel meer te schrijven. Alleen al wat we nu gelezen in Gods Woord is een overweldigend bewijs dat de Here Jezus, dat de Zoon van God die mens geworden is niet alleen in onze plaats gehoorzaam is geweest, maar ook in onze plaats de straf gedragen heeft die wij verdiend hebben. Je zou wel kunnen zeggen dat de Zoon gehoorzaam was om alles te doen wat nodig was volgens Gods plan om Gods kinderen te verlossen. Tot op het kruis. Hij dronk de beker van Gods toorn tot de laatste druppel leeg om wie gelooft van die toorn te redden. Hij droeg die toorn in onze plaats. Je kunt hier denken aan Psalm 40: “Toen zei Ik: Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.” Zie ook Hebreeën 10:5-19
De Zoon deed de wil van God tot het einde, tot het uiterste. Zie Johannes 13:1. Gehoorzamen aan God en het uitvoeren van Zijn plan van verlossing betekende dat Jezus Christus de zonden en de straf voor die zonden al hoe meer benauwend voelde. Denk aan Getsemane. Toch ging Hij gehoorzaam de weg naar het kruis om de straf voor wie de zijnen van de Vader zijn te dragen. Op zich te nemen. Zijn leven Zijn bloed daarvoor te geven. Om door Zijn plaatsbekledend lijden voor wie tot Hem vlucht met eigen schuld de straf voor hen weg te dragen.
Gods eigen Woord is vol van het dragen van de straf, het stillen van Gods toorn door het offer en het leven van Jezus Christus.
Een heel bekend gedicht van Revius uit de 17e eeuw is dan ook helemaal volgens Gods Woord:
“T’en zijn de Joden niet, Heer Jezu, die u kruisten,
noch die verraderlijk u togen voort gericht,
noch die versmadelijk u spogen int gezicht,
noch die u knevelden, en stieten u vol puisten,
t’en zijn de krijgslui niet die met haar felle vuisten
den rietstok hebben of den hamer opgelicht,
of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,
of over uwen rok tsaam dobbelden en tuisten:
ik bent, o Heer, ik bent die u dit heb gedaan,
ik ben den zwaren boom die u had overlaên,
ik ben de taaie streng waarmee gij ginkt gebonden,
de nagel, en de speer, de gesel die u sloeg,
de bloed-bedropen kroon die uwen schedel droeg:
want dit is al geschied, eilaas!, om mijne zonden.
[1] Voorbeelden hiervan zijn de publicaties van Reinier Sonneveld en Stefan Paas in de laatste jaren. Ik noem hierbij de volgende publicaties:
Sonneveld, R. 2018 Het vergeten evangelie Buijten & Schipperheijn Amsterdam
Sonneveld R. 2025 Het einde van de hel Kokboekencentrum Utrecht
Paas, S. 2023 Vrede op aarde Kokboekencentrum Utrecht
Paas, S. 2025 De weg van vrede Kokboekencentrum Utrecht
[2] Zie de volgende artikelen op:
https://www.evangeliebelijden.nl/artikelen/geloofsleven/nog-bekering-nodig
https://www.evangeliebelijden.nl/het-einde-van-de-hel
https://www.evangeliebelijden.nl/de-weg-van-de-vrede
Zie ook:
https://www.evangeliebelijden.nl/artikelen/droeg-christus-de-straf-in-onze-plaats
https://www.evangeliebelijden.nl/artikelen/kritiek-op-de-offers
[3] W.J. van Asselt 1998 Verzoening in veelvoud? In: Kerk en Theologie (tijdschrift) p. 201 Zie hiervoor ook Genderen van, J. 1992 Kampen Kok p. 475-477
[4] Een voorbeeld daarvan is van den Brink, G 2017 En de aarde bracht voort Boekencentrum Utrecht Op dit boek ben ik uitgebreid ingegaan in mijn boek ‘Gelukkig geen mythe’.
[5] Floor, L. 1979 Het gericht van God volgens het Nieuwe Testament Buijten & Schipperheijn Amsterdam.
[6] Zie; https://avgt.nl/jezus-christus-voltrekt-als-de-strijder-het-oordeel/
[7] Westerholm, S. 2019 Rechtvaardigmaking Uitgeverij Groen
[8] In de eerdergenoemde boeken van Sonneveld vind je dit heel duidelijk terug. Ook bij Paas lezen we dit in zijn laatste boek: ““Jezus heeft het in zijn verhalen over mensen die buiten de feestzaal terecht komen, en regelmatig vind je in het Nieuwe Testament dat er een mogelijkheid is om ‘verloren’ te gaan (Mattheus 5:29; 1 Korinthe 1:18, enzovoort). Verloren gaan is blijkbaar: buitengesloten worden uit het vrederijk.
Voor altijd? Tijdelijk? Als opvoedingsmaatregel?
Hier kom je al snel weer terecht in speculatie. Wij weten niet zoveel over wat er aan de andere kant van de waterval gebeurt. Laat ik proberen er toch iets over te zeggen.
Met ‘eeuwige straf’ heb ik moeite, omdat ik niet zie hoe dat te verenigen is met een God van vrede. Ik bedoel niet dat een God van vrede nooit zou kunnen oordelen; dat lijkt me eerder een sentimentele dan een vredelievende gedachte. Maar het punt is: Gods oordeel is deel van zijn liefde. Oordeel is recht doen met het oog op vrede. Oordeel is alleen recht als het geopend is naar verzoening en vreugde. Is dat te rijmen met een altijddurend oordeel zonder kans op verzoening en vreugde? Ik zie niet hoe dat een rechtvaardig oordeel kan zijn in bijbelse zin. Gods vredestichtende liefde kan oordelen en zal oordelen, maar zij kan niet oordelen zonder ophouden. Dat zou geen recht doen aan de God van de vrede.” De weg van vrede p. 258,259
[9] https://www.evangeliebelijden.nl/artikelen/kritiek-op-de-offers