de fantasie van steensma

DE FANTASIE VAN STEENSMA

 

Dit jaar verscheen een boek van dr. Douwe Steensma. Hij is docent ethiek aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn. Hij is ook predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het boek draagt de titel: Geroepen tot de dienst. De ondertitel is: Bijbels-theologische bezinning op de plaats van de vrouw in de kerk. We weten hoe spanningsvol het is binnen de christelijke-gereformeerde kerken, juist als het om dit punt gaat. Over dit boek hieronder enkele opmerkingen.

 

Open

Toen ik dit boek begon te lezen, wist ik al dat het een pleidooi was om vrouwen in alle ambten toe te laten. Toch ben ik het lezen van dit boek met een open hart begonnen. Juist omdat als je het boek doorbladert er vanuit de Bijbel gesproken wordt. Je moet ook altijd weer de dingen eerlijk lezen en je de mogelijkheid voorhouden dat je zelf dingen niet goed gezien hebt. Met die open houding ben ik aan het boek begonnen. Met steeds weer de Bijbel als het Woord van God als het beslissende Woord. Vanaf het begin van dit boek wordt duidelijk dat de schrijver meent dat vrouwen in alle ambten niet alleen mogelijk is, maar dat het moet. Dat de Bijbel daar glashelder over is en dat het ongehoorzaamheid aan de HEERE is als we nu de ambten niet voor vrouwen openstellen. Dit zou vanaf Genesis 1 al glashelder zijn en ook voor iemand als Paulus. Is het betoog van dr. Steensma overtuigend?

 

Hoe ga je met de Bijbel om?

Een van de dingen die mij bij het lezen van het boek opviel, is een omgang met de Bijbel, waarin delen van de Bijbel het resultaat zouden zijn van gedachten van mensen die bepaalde gebeurtenissen willen verklaren. Dan wordt de Bijbel in bepaalde delen meer het resultaat van ervaringen van mensen die die gebeurtenissen theologisch gaan verklaren. Dit is een manier van denken die je in onze tijd meer ziet bij theologen die zich toch nog behoudend noemen.[1]

We zien dit in dit boek als er over de zondeval gesproken wordt. Dan lezen we daarover o.a. dit: “Wel blijft de vraag waarom volgens Genesis juist de vrouw wordt verleid door de slang. Een verklaring zou kunnen zijn dat de Bijbelschrijver in zijn tijd opmerkt dat vrouwen een invalspoort voor afgoden zijn. Deze situatie deed zich onder andere voor in de tijd van Salomo. Salomo had een uitgebreide harem. Al de vrouwen uit andere volken brachten hun eigen goden mee naar Jeruzalem. Deze goden vormen een groot gevaar voor de dienst aan JHWH. De hoofdoorzaak van dit gevaar was de koning zelf. De Bijbelschrijver heeft dan met het verhaal van de zondeval en de slang – allerlei verhalen over mythische dieren deden in Israëls umwelt de ronde – een verklaring willen geven van de oorsprong van de afval van de enig ware God. Zijn boodschap is dat de koning zich moet bekeren.”[2]

Hier wordt het verhaal van de zondeval meer een menselijk verhaal met een menselijke verklaring van het verkeerde in deze wereld. De ernst van dat het Gods openbaring is, verdwijnt achter menselijk theologisch nadenken. Dit zorgt ervoor dat je dit boek met al meer zorg in je hart gaat lezen.

 

De rode draad in het boek

Als je erop let hoe Steensma met Galaten 3:28 omgaat, zie je de rode draad in dit boek.

Galaten 3:28 is in onze tijd een heel populaire tekst. Een tekst die volgens velen past in de manier waarop er in onze tijd gedacht en gevoeld wordt in onze moderne Westerse wereld. Man en vrouw zijn mensen en hebben niet alleen dezelfde rechten, zijn niet alleen gelijkwaardig, maar moeten ook in alles gelijk kunnen zijn. Dus moeten ook alle ambten voor de vrouw openstaan.

Enkele citaten: “Paulus schrijft over de gelijke status in zijn brief aan de Galaten. In Christus is er geen sprake van mannelijk en vrouwelijk (arsen kai thelu) (3:28). Met deze uitspraak herinnert de apostel aan het scheppingsbericht in Genesis: God schiep de mens als zijn evenbeeld, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. (Gen. 1:27) Christus heeft deze scheppingswerkelijkheid bevestigd en hersteld, evenals de eenheid tussen Jood en Griek, en tussen slaaf en vrije. Deze nieuwe intermenselijke verhoudingen staan centraal in dit gedeelte van de brief aan de Galaten. Allen die geloven zijn kinderen van God, in Christus Jezus. Allen die door de doop een met Christus zijn, hebben zich met Hem omkleed en dragen hetzelfde doopkleed (3:26,27). Zij zijn nakomelingen van Abraham en erfgenamen volgens de belofte (3:29). In dit verband maakt de apostel de opmerking dat in Christus geen verschil is tussen mannelijk en vrouwelijk. Blijkbaar spelen in de gemeenten van Galatië (nog) geen grote problemen in de verhouding tot de seksen. Uit andere brieven blijken deze problemen wel. Dan houdt de apostel daar uitdrukkelijk rekening mee. Hij is dan voorzichtiger in zijn uitspraken en schrijft niet uitdrukkelijk dat in Christus geen sprake is van mannelijk en vrouwelijk. Hij weet dat mensen misbruik kunnen maken van een dergelijke uitspraak en de vrijheid in Christus gebruiken als uitvalsbasis voor het doorzetten van eigen aardse gevoelens en verlangens (vgl. Gal. 5:13). Daarom moet hij in andere brieven weleens corrigerend optreden (vgl. 1 Kor 14:34-35; 1 Tim 2:12). Maar ook dan blijft de uitspraak staan uit deze brief van de apostel.”[3]

Opvallend is dat als Steensma plaatsen in de Bijbel bespreekt die over de eigen rol en positie van man en vrouw gaan, hij er steeds weer op wijst dat dit gebeurd is om niet te veel tegenstand vanuit de samenleving te krijgen. Dat zou de reden zijn waarom Paulus meerdere keren erop wijst dat de vrouw een andere rol heeft dan de man. Ook in de kerk.

 

De fantasie die nodig is om bij de rode draad te blijven

Een van de problemen waarmee Steensma te maken krijgt, is dat o.a. Paulus wijst op een eigen taak voor man en vrouw. Dat daarbij dan ook duidelijk wordt dat de ambten in de kerk niet voor de vrouw openstaan. Zoals we daarover o.a. lezen in 1 Timotheüs 2:11-15. Steensma komt er dan mee dat er een dwaalleer in Efeze zou zijn en dat Paulus ervoor moet zorgen dat in de samenleving van toen het evangelie nog uitgedragen kan worden. Dat zou niet kunnen als vrouwen nu wel de ambten zouden kunnen innemen in de kerk, want dat zou te veel strijden met de normen die er op dat moment in de samenleving waren. We lezen hierover niets in de Bijbel! Het is de fantasie van Steensma die hier de overhand neemt. Die de dingen invult om eigen idee en mening te kunnen handhaven tegenover het duidelijke Woord van de Geest dat Paulus opschrijft. Ook hier wordt een Bijbelschrijver zoals Paulus meer een theoloog met eigen gedachten dan dat door Hem de woorden van God zelf tot ons komen. Het heel vreemde is dat dan Paulus wijzen op de schepping tegen de woorden van Galaten 3:28 in zoals Steensma die opvat eigenlijk als niet juist wordt betiteld. Dit leidt bij Steensma o.a. tot deze conclusie:

“Daarnaast stelt Paulus ter onderbouwing van zijn vermaan dat Adam eerder werd geschapen dan Eva. Hij past ook hiermee een algemeen geaccepteerde regel toe op de verhouding tussen man en vrouw om degene die beweren leraars van de wet te zijn (1 Tim. 1:6-7) van repliek te dienen. Deze argumentatie spreekt overigens ook niet-Joden aan. Met dit algemeen geaccepteerde en cultuurbepaalde instrument onderstreept de apostel dat vrouwen zich niet kunnen noch mogen beroemen op hun vrouw-zijn. Ze moeten het gezag van hun man erkennen. Deze interpretatie van Genesis volgens regels van rabbijnse exegese staat in de context van het punt dat de apostel wil maken. Ondertussen blijft staan dat in Christus geen sprake is van mannelijk en vrouwelijk.

Je ziet hoe hier een bepaald idee over een tekst de rest van wat de Geest zegt aan de kant schuift. Het ergste is dat Paulus, maar nog erger de Geest, hier in feite tot onbetrouwbare personen worden gemaakt. De Bijbel wordt op deze manier meer een theologenboek dan het voluit betrouwbare Woord van God. Galaten 3:28 zijn prachtige woorden van God, maar je kunt ze niet naar je hand zetten door andere woorden van God voor vandaag buitenspel te zetten.

 

Conclusie

Er wordt in dit boek veel van wat we in de Bijbel lezen besproken. Het gebeurt op een manier waardoor niet geëerbiedigd wordt dat het de HEERE zelf is die in Zijn Woord betrouwbaar spreekt. Daarom kunnen we de boodschap die uit dit boek klinkt niet overnemen. Ik hoop en bid dat de Christelijke-Gereformeerde Kerken dit geluid weerstaan en in verbondenheid aan Christus blijven bij wat de HEERE zelf door Zijn Geest in de Bijbel zegt. De Bijbel is Gods openbaring op Schrift. De HEERE vraagt daarin van ons geloof voor Zijn Woord zoals het zich in de Bijbel zelf aandient.

 

Ds. Rob Visser

 

[1] Voorbeeld hiervan zijn o.a.:

 H.M. van Deventer 2012 in: H.G.L Peels, S.D Snyman (red) 2012 The Lion has Roared  Pickwick, Eugene Oregon. p. 221-234

Eep Talstra 2024 De Bijbel als biografie van God en mensen. Amsterdam University Press, Amsterdam.

Hans Burger 2024 Jesus Christus, Hermeneutics, and Scripture. Cascade Books, Eugene, Oregon. 

[2] Steensma Douwe 2024 Geroepen tot de dienst KokBoekencentrum Uitgevers Utrecht p. 15,16

[3] Steensma p.23,24

[4] Steensma a.w. p. 199