ZIJN OUDERLINGEN GEBEDSGENEZERS?

 

“Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere.  En het gelovig gebed  zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden.  Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt.” Jakobus 5: 14-16a

 

Vragen

 

De woorden die we in vers 14,15 lezen roepen altijd weer vragen op. Het is ook een gedeelte waarmee wij ons als gereformeerden vaak wat verlegen voelen. Op het eerste gezicht lijken mensen die met een beroep op deze tekst zeggen dat als je genoeg geloof hebt en je bidt om genezing je die dus ook krijgt,  gelijk te hebben. Laat ik eerst heel duidelijk stellen dat de HERE op het gebed genezing kan geven. Op een voor ons en alle medici onverklaarbare manier. We belijden dat de HERE ook op medisch terrein wonderen kan doen en dat ook meerdere keren doet.

Maar doet de HERE dit altijd als we in geloof om genezing bidden? Is dit wat de Geest in vers 14,15 zegt? Is het zo dat als we ouderlingen bij ons ziekbed halen en je vraagt als gelovige dat ze voor je bidden je dan dus geneest? Als je dan niet geneest is dat dan dus een teken dat je niet echt gelooft? Belangrijke en ingrijpende vragen. Het is belangrijk om heel goed naar deze verzen in de Bijbel te kijken. Om ze te laten zeggen wat de Geest hier zegt.

 

Wordt elke zieke die gelooft op het gebed weer beter?

 

We lezen in veel vertalingen in deze verzen dat iemand ziek is. Ook in de HSV. We lezen in vers 14 het woord ziek en in vers 15 zieke. Als we het beslist zo moeten vertalen gaat het dus om de zieken in de gemeente. Jakobus roept ze op om hun ouderlingen er bij te roepen om hen een pastoraal bezoek te brengen. Het belangrijkste van dit bezoek is dan dat de ouderlingen voor de zieke bidden. Het gebed van de ambtsdragers zou er dan voor zorgen dat de zieke weer gezond wordt. Het zou hier dus om gebedsgenezing gaan en de ouderlingen zouden dan dus de gave van gebedsgenezers hebben gekregen. Als alles op de goede gelovige manier gebeurd is, zou er zeker genezing komen. We lezen namelijk in vers 15: “En het gelovige gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten.”

Toch is er bij deze uitleg van deze tekst wel een probleem. Andere gedeelten in de Bijbel laten zien dat deze uitleg eigenlijk niet mogelijk is. We lezen op verschillende plaatsen in de Bijbel namelijk dat echte gelovigen niet van hun ziekte genezen terwijl ambtsdragers dichtbij hen waren.

Ik noem een paar voorbeelden. We lezen in Fil 2:27 dat Paulus medewerker Epafroditus heel erg ziek was. Hij heeft op het randje van de dood gelegen. Het is duidelijk dat Paulus verwacht heeft dat zijn vriend en medewerker zou sterven. Paulus schrijft dan niet: “We hebben toen gebeden en dus is hij weer gezond geworden. Waarom is Epafroditus weer gezond geworden? Dit is de rede die de Geest door Paulus geeft: “maar God heeft zich over hem ontfermd”. De HERE kon in zijn macht en liefde ook anders besloten hebben. Dat ook bij echte gelovigen er niet altijd meteen herstel op het gebed is lezen we o.a. in 2 Tim 4:20: “Erastus is in Korinthe gebleven en Trofimus heb ik in Milete ziek achtergelaten.”

Je vraagt je af hoe dit mogelijk is als ergens anders in de Bijbel staat dat als ambtsdragers voor een zieke gelovige bidden hij weer gezond wordt. Je kunt hier ook denken aan een  voorbeeld uit Paulus eigen leven. Hij worstelt met iets in zijn leven. Iets dat hem echt beperkt. Hij noemt het een doorn in zijn vlees. Hij vraagt de HERE tot drie keer toe in zijn gebeden om hem van deze doorn in zijn vlees te verlossen. HERE wilt u het toch uit mijn leven wegnemen. De HERE doet het niet! Dus ook niet als de ouderlingen voor Paulus op dit punt zouden bidden. Het antwoord van de HERE is: “Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” 2 Kor 12:9

 

Gaat het hier om een tijdelijke gave?

 

Meerdere gereformeerde Schriftuitleggers proberen het probleem van vers 14,15 op te lossen door er op te wijzen dat de gave van gebedsgenezing er alleen in de eerste tijd na Christus hemelvaart is geweest. Voorbeelden van deze manier van verklaring vinden we bij Calvijn, van Bruggen en bij L. Floor in mindere mate.   Zij wijzen hierbij op 1 Kor 12:9,11,28,30. We lezen daar over de genadegave van genezing die niet iedereen heeft. Andere voorbeelden zijn dan de 70 die de Here Jezus tijdens Zijn optreden op deze aarde er op uit stuurt en die de gave van genezing daarbij ontvangen. Een groot probleem bij deze verklaring is dat we nergens lezen dat ouderlingen in die eerste tijd de gave van genezing moesten hebben om ouderling te kunnen zijn.

Een poging om dat probleem weg te nemen, is de verklaring dat het bij de ouderlingen waarover Jakobus spreekt om ouderlingen van de kerk van Jeruzalem zou gaan. . Zij zouden nog de gave van genezing hebben.    De gelovigen uit Jeruzalem die gevlucht zijn naar plaatsen in de omgeving zouden geen nieuwe gemeenten gevormd hebben met eigen ambtsdragers en nog onder Jeruzalem vallen.  Wanneer je deze uitleg volgt zouden vers 14,15 alleen een oproep zijn voor de kerk in de eerste tientallen jaren na Christus werk op aarde. Na het sterven van de oor en ooggetuigen zou de gave van genezing van de wereld verdwenen zijn.

Deze uitleg zou ons van een probleem bevrijden maar toch is deze uitleg niet erg waarschijnlijk. Op bepaalde punten maakt het niet echt zin.

Ik noem daarvan nu twee voorbeelden. Je kunt je bijna niet voorstellen dat veel gelovigen, duizenden, die uit Jeruzalem moesten vluchten en op andere plaatsen in Israël zijn gaan wonen geen eigen gemeenten zijn gaan vormen. Met eigen ambtsdragers. We lezen in Handelingen 9:31: “De gemeenten dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze van de Here en de vertroosting door de Heilige Geest en namen in aantal toe.” Let hier op het meervoud: gemeenten! We lezen ook nergens dat de ouderlingen in de begintijd in Jeruzalem oor en ooggetuigen van Christus optreden op aarde waren of moesten zijn. We lezen dat alleen als er een apostel in de plaats van Judas moet komen. Hand 1:21,22

De uitleg die we hier bespraken is niet echt een goed begaanbare weg. Er is wel een andere verklaring die volgens mij heel logisch is en ook in overeenstemming met het andere dat we in de Bijbel lezen.          

 

Een andere vertaling

 

Wanneer we nog eens naar vers 14,15 kijken, moeten we ook de vraag stellen of de vertaling ziek en zieke echt nodig is. Wanneer we naar het Griekse woord kijken dat in vers 14 met ziek vertaald is, valt het op dat dit woord ook kan betekenen: zwak zijn, weinig kracht hebben. Deze twee betekenissen komen ook in het Nieuwe Testament voor. Het is zelfs zo dat ziek zijn niet de belangrijkste betekenis van dit Griekse woord is. Dit woord wordt terecht in meerdere teksten in het Nieuwe testament vertaald met woorden die wijzen op zwakte en weinig kracht hebben. Je ziet dat o.a. in: Rom 4:9; 5:6; 8:3;26; 14:1; 15:1; 1 Kor 8:9,10; 9:22;11:29; Gal 4:9; 1 Thes 5:14; Hebr 4:15; 7:18

Het is dus duidelijk dat het verband waarin dit woord wordt gebruikt, bepaalt wat de betekenis ervan is. Of het over zwak, weinig kracht of ziek zijn gaat. Wanneer we in vers 14 kiezen voor de betekenis zwak zijn, weinig kracht hebben, verdwijnen er veel problemen. Vers 13 wijst op iemand die moeilijke dingen in zijn leven meemaakt en op een mens die het heel goed gaat. Beide worden ze opgeroepen om in het gebed tot de HERE  te gaan. In vers 14 gaat het om iemand in de gemeente die de kracht, de energie, het perspectief mist om met hoop en uitzicht verder te gaan. Hij ziet door zijn zwakheid niet hoe het leven verder moet. Het gevolg is dat hij of zij daardoor ook zwak in het leven met de HERE komt te staan en er allerlei geloofsvragen en twijfels kunnen komen. Deze zwakheid, deze futloosheid, deze depressiviteit kan het gevolg van een ziekte zijn. Maar het kan ook door heel andere omstandigheden komen. Omstandigheden die een mens geestelijk moe hebben gemaakt. Iemand die in de gemeente er zo aan toe is heeft juist andere mensen om hem heen nodig. Die heeft juist de ouderlingen nodig. Ouderlingen die vanuit het Woord bemoedigen. Die zo aan de broeder of zuster laten zien dat er niet alleen een donkere toekomst is. Dat je in Christus altijd hoop mag en kunt hebben. Zo’n broeder of zuster hebben juist ouderlingen nodig die de goede weg wijzen en deze broeder of zuster in het gebed aan de HERE opdragen.

 

Roep de ouderlingen

 

Het is opvallend dat de oproep klinkt om de ouderlingen erbij te roepen. Het maakt duidelijk dat ook ouderlingen zelf niet alles kunnen zien. Wie geestelijke nood en zwakheid in eigen leven ervaart, wordt opgeroepen om de ouderling in te lichten. Om de ouderlingen te vragen om op bezoek te komen. Dit maakt ook duidelijk dat het in deze verzen niet meteen om ernstig zieke mensen gaat want dat zou in de gemeente bekend zijn en dan zouden de ouderlingen ook uit zichzelf die ander opgezocht hebben.

Wie geestelijk door de omstandigheden futloos en depressief raakt, moet de ouderlingen erbij roepen. Dan is het belangrijk om niet te zeggen: ‘Toen ik me depressief voelde heb ik de dominee en de ouderling niet gezien.’ De Geest laat ons hier zien dat het dan juist de taak van het gemeentelid is om de ambtsdragers op de hoogte te brengen en erbij te roepen. De inhoud van het bezoek wordt dan voor een groot deel gekenmerkt door het gebed. Daarbij noemt Jakobus dat ook het zalven.

 

De zalving met olie

 

Duidelijk is ook uit de verzen die volgen dat het gebed hier het belangrijkste is. De zalving met olie was een Joods gebruik waarbij iemand symbolisch aan de HERE opgedragen werd. Deze symbolische handeling moet de zwaarmoedige broeder of zuster weer wijzen op de vreugde van de Geest. De vreugde die de Geest ook in de grootste moeite wil geven. Blijdschap en houvast die een kind van God onder alles in Christus mag hebben. Olie bij zalving is in de Bijbel vaak het symbool van de Heilige Geest. Het is Christus die voor elke gelovige de inwoning en leiding van de Heilige Geest verdiend heeft. De gelovige moet dan ook in de naam van de Here, dat is de Here Jezus gezalfd worden. De Here Jezus Christus die vol van de Heilige Geest is. Jesaja profeteert in hoofdstuk 61:3 dat de taak van Christus o.a. is: “om aangaande de treurenden van Sion te beschikken dat hun gegeven zal worden sieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een benauwde geest, opdat zij genoemd worden eiken van gerechtigheid, een planting door de HERE, om Hem te verheerlijken.”

De zalving met olie wijst op de Heilige Geest die de broeder die zo zwaarmoedig, zo verdrietig is weer blijdschap en uitzicht wil geven. Zicht op Gods zekere belofte. De ouderlingen komen daarom met het gebed, de voorbede voor dit kind van God. Een man of vrouw die zo weinig kracht en spankracht meer heeft. Wanneer de ouderlingen voor dit zwakke kind van God bidden en de verwachting van deze man of vrouw is ook op de HERE dan zal de HERE hem of haar redden. Redden van de afval van de HERE. Redden van Gods oordeel. Jakobus gebruikt op 4 andere plaatsen in zijn brief dit Griekse woord voor de eeuwige redding:  1:21; 2:14; 4:12; 5:20.

Nu naar vers 15. We lezen in onze vertaling over een zieke. Jakobus gebruikt nu een ander Grieks woord als in vers 14. Verplicht dit woord ons ertoe om te denken aan iemand die lichamelijk ziek is? Nee. Dit woord wordt in het Nieuwe Testament 2 keer gebruikt. Het heeft in het gewone Grieks in die tijd 3 betekenissen: vermoeid-afgemat zijn; ziek zijn, sterven. De enige andere keer als in ons vers dat dit woord in het Nieuwe Testament gebruikt wordt is in Hebr 12:3. We lezen daar: “Want let toch scherp op Hem die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt  en bezwijkt in uw zielen.” Het dikgedrukte woord is het woord dat ook hier in Jakobus 5:15 gebruikt wordt. Het kan dus ook goed in de zin van vermoeid, afgemat zijn vertaald worden.

Als we het samenvatten zien we dat de Heilige Geest hier duidelijk maakt dat  gemeenteleden die zich zwak, zwaarmoedig en afgemat voelen er goed aan doen om te ouderlingen bij zich te roepen. Om voor hen te bidden. De Geest zegt dat als we zo in geloof om het gebed vragen Hij ook wie zich zo zwak in geloof voelt zal redden. De broeder of zuster die voelt dat er zoveel wankeling in geloof is, zal op het gebed van de afval gered worden. De Geest zal zo in hem of haar werken dat hij of zij op Christus blijft bouwen. Christus zal hem weer oprichten. Weer de kracht geven om in geloof staande te blijven. Dat betekent nog niet dat zijn moeilijke omstandigheden dus zullen veranderen. Het is mogelijk dat de HERE dat doet. Het kan ook zijn dat de omstandigheden niet veranderen maar de HERE de kracht geeft om daarin moed en uitzicht te houden. Hij zorgt er voor dat je het geloof en leven met Christus blijft behouden.

Het kan zo zijn dat de zwakheid die iemand als gelovige in zijn leven ervaart rechtstreeks met zonden in eigen leven te maken heeft. Je bent met dingen bezig die je al meer bij een leven met de HERE wegtrekken. De zonden hebben je ook in moeilijke omstandigheden gebracht. Je voelt hoe een wereld zonder Christus sterk aan je trekt. Gevolgen van zonden in je leven kunnen er ook voor zorgen dat je in het gewone leven geen uitzicht meer hebt. Wanneer een leven in zonden voor ziekte, voor verdriet, voor aanvechting, voor de dreiging om zonder Christus te gaan leven zorgt, is juist de hulp en het gebed van de ouderlingen zo belangrijk. Dat je mensen om je heen hebt die je in liefde de goede weg wijzen. Wie dan in geloof om gebedshulp vraagt, mag weten dat er dan ook vergeving van zonden is. Dat de vroegere zonden er niet voor kunnen zorgen dat de Geest je niet de kracht geeft om weer kracht en uitzicht bij Christus te vinden. Dan vergeeft de HERE vast en zeker.

De HERE verhoort het gebed zoals we dat in Psalm 25 lezen: “Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen; denkt U aan mij naar uw goedertierenheid, omwille van Uw goedheid, HEERE. Goed en waarachtig is de HEERE, daarom onderwijst Hij zondaars in de weg.” Vs 6-8 

 Hier zien we Gods heerlijke beloften die in lijn zijn met al het andere dat we in Gods Woord lezen.