BAVINCK – ETHIEK – DOUMA
Bavinck
In 2019 verscheen het boek Gereformeerde Ethiek van professor Herman Bavinck (1854 – 1921). De
inhoud van dit boek is meer dan 100 jaar oud. Het manuscript werd enkele jaren geleden op de
zolder van de toen nog bestaande Theologisch Universiteit van de PKN in Kampen gevonden. Het is
nu uitgegeven. Het exemplaar dat ik voor me heb, heeft professor Jochem Douma (1931 – 2020) nog
voor zijn sterven gelezen. Ik kom daarop later in dit artikel terug.
De inhoud van dit boek is meer dan 100 jaar oud en gaat daarom niet in op allerlei vragen die er nu
spelen. Het boek is ook geen volledige ethiek, al telt het meer dan 900 bladzijden. Het zijn de
uitgebreide aantekeningen die Bavinck voor zijn colleges heeft gebruikt. Toch is het een boek dat
zeker de aandacht verdient. Vooral ook van predikanten. Er wordt ons veel geboden om scherp te
blijven op wat de grondslagen zijn van een echt gereformeerde ethiek. Ook wordt ons in dit boek
veel aangereikt vanuit de Schrift om te zien dat een echt christelijk leven onmisbaar is voor een mens
die in liefde voor Christus wil leven. Er is in het boek ook een uitgebreide bespreking van de 10
geboden te vinden. Het is wel een boek dat echt voor theologische studenten en predikanten
geschreven is. Met ook veel aandacht voor de geschiedenis van de christelijke ethiek. Ik laat eerst
iets zien dat de actualiteit ons heel direct raakt en daarna iets over enkele opmerkingen die professor
Douma bij dit boek heeft gemaakt.
Wanneer je hier citaten uit het boek van Bavinck leest, zijn dat niet altijd mooie zinnen die af zijn. Je
moet er rekening mee houden dat dit een dictaat voor studenten was en nog niet een boek dat tot in
de puntjes was nagekeken.
Hoeveel geslachten?
Dingen die in onze tijd heel erg spelen zijn de vragen rond geslacht en seksualiteit. Je komt onder
scherpe kritiek te staan als je zegt dat er twee geslachten zijn. Er zouden er veel meer zijn. Je zou ook
zelf je geslacht moeten kunnen kiezen. Of je nu man of vrouw bent zou niet bij je geboorte aan je
gegeven zijn. Hoe je er lichamelijk ook uitziet, toch zou je zelf kunnen kiezen of je man of vrouw bent
of zelfs nog iets anders. Je eigen gevoel zou daarbij de maatstaf zijn. Je mag vooral niet spreken over
de eigen rol van man en vrouw. Dat ging enkele jaren geleden o.a. zo ver dat de toenmalige minister
van Engelshoven vond dat er eigenlijk geen onderscheid meer gemaakt mocht worden tussen
speelgoed dat vooral voor jongens of meisjes zou zijn. Dat zou te veel rolbevestigend zijn en
uiteindelijk discriminerend.
Je ziet een grote beweging die vindt dat in onze samenleving het onderscheid tussen man en vrouw
helemaal zou moeten verdwijnen. Ieder kiest wie hij denkt te zijn en dat kan zelfs van dag tot dag
verschillen. Wanneer je over dit soort dingen nadenkt is een beslissende vraag: “Waar halen we nu
onze normen vandaan? Waarom hechten we als christenen aan het onderscheid tussen man en
vrouw?” Omdat de HERE dat onderscheid gegeven heeft in de schepping. Wil je zien wat de taak van
ons als mensen is? Als je wilt zien wat het doel van ons leven is, moet je naar het Woord van God als
onze Schepper. Het verzet hiertegen heeft ook alles te maken met een denken vanuit de evolutie. In
dit denken wordt niet erkend dat de HERE ons met Zijn doel, dat goed is, gemaakt heeft. Dit komt
heel mooi naar voren in het boek van Bavinck waar ik net over schreef. Meer dan 100 jaar geleden
geschreven maar nog zo actueel in onze tijd! Hij schrijft o.a. dit:
“Het is een groot verschil of men zegt: de mens is beeld, zoon van de chimpansee en oerang-oetan of
beeld, zoon van God, of hij is van beneden of van boven. Dat beheerst heel de ethiek. Buiten de
Bijbel is er geen antwoord te geven op de vraag: waarvandaan is de mens, en dus ook niet op: wat is
hij of waar gaat hij heen? Dan gist, vermoedt, onderstelt, filosofeert men. De Grieken hielden de
mensen voor autochtonen, vanzelf, bij toeval, uit de aarde voortgekomen. En hedendaags, onder de
invloed van het materialistisch pantheïsme, dat alle grenzen uitwist, alles nivelleert, eenvormig
maakt: door een reeks van verloren en uitgestorven tussenvormen (soorten) onder invloed van
teeltkeus en levensstrijd over een reeks van duizenden van jaren uit een aap. …….
Wij hebben een gans ander uitgangspunt en krijgen dus een andere ethiek. Op darwinistisch
standpunt is er geen ethiek in eigenlijke zin. Door het geloof verstaan wij, dat de mens geschapen is
naar Gods beeld. Hij is Gods geslacht, Hand 17:28. Dit moet vooropgaan en vaststaan bij onze
beschouwing van de mens. Elke beschouwing gaat uit van een axioma, uitgangspunt, geloofsstelling,
hypothese. Ook Darwin: zijn geloofsstelling is: de mens is een ontwikkeld dier. Wij: de mens is beeld
van God.” 1
Douma
Als we in het boek kijken dat professor Douma bij zijn leven nog gelezen heeft, is duidelijk dat hij het
ook intensief gelezen heeft. Door het hele boek zien we onderstrepingen. Van tijd tot tijd ook
uitroeptekens. Voor in het boek zijn er enkele korte aantekeningen die bedoeld lijken om in een
recensie of artikel over dit boek naar voren te brengen. Het is heel duidelijk dat professor Douma
zich kon vinden in de lijn die Bavinck in dit boek uitzet. Dat hij zich zonder het met alles eens te zijn
ook op de schouders van Bavinck wist te staan.
Twee dingen waar Douma aandacht voor wilde vragen, waren o.a. wat Bavinck over de verhouding
van Schrift en belijdenis schreef en wat hij over ziekte schreef.
Ik geef hier de citaten weer waar professor Douma met grote instemming naar verwees.
a. Het eerste is wat Bavinck schrijft over de bron waaruit een echte gereformeerde ethiek put.
De bron die ook meteen de norm is. Ik geef dit weer met de voetnoot die Bavinck daaraan
heeft toegevoegd.
“Wij leveren dus een gereformeerde ethiek. De gereformeerde type van het christelijke leven is een
gans andere dan de katholieke, de lutherse, de doperse, methodistische, hernhutterse, darbystische,
etc. Hoe krijgen we nu zulk een gereformeerde ethiek? Zijn daarvoor de belijdenisschriften,
schrijvers, kerkhistorici bron? Dan krijgen we twee bronnen: Schrift en gereformeerde documenten.
Dat mag niet, is juist ongereformeerd. De Heilige Schrift is alleen kenbron, staat alleen, op zichzelf;
noch belijdenis, noch enig geschrift staat er naast. …. Voetnoot: Schrift en belijdenis geen twee
bronnen. Want die belijdenis is geen bron, welt niets op. Een bron, hoe klein, levert iets eigens.
Gereformeerd levert niets dan het christelijke; belijdenis biedt ons de Schrift aan. De
gereformeerden zeggen: Zie hier het zuivere water; anderen hebben ook geput, maar met
bezoedelde emmer.” 2
Wat zijn de woorden dat de Schrift de bron is en dat we als we echt gereformeerd willen zijn niet
meer dan christelijk moeten willen zijn actueel. Wat hebben ze ons veel te zeggen. Voor de ethiek
maar ook in de kerkelijk situatie van vandaag.
b. Het tweede is heel aangrijpend als we beseffen dat professor Douma wist wat ziekte in eigen
leven was. Vanaf zijn jeugd. Hij heeft jaren aan tuberculose geleden en daarvan grote
gevolgen ondervonden. Verwijzing boek. Op het moment dat hij de Ethiek van Bavinck leest,
voelt hij de gevolgen van de ouderdom en ziekte heel duidelijk in eigen leven en in dat van
zijn vrouw.
“Maar overigens ligt in het ziek-zijn rijke ethische betekenis. Schleiermacher zegt wel: men mag en
moet geen tijd hebben, om ziek te zijn. Maar ofschoon men niet wil, God geeft ons dikwerf de tijd om
ziek te zijn. Hij werpt ons op het ziekbed terneer. De tijd is ons volstrekt niet gegeven om alleen te
handelen, te werken, te genieten. Alsof al het andere tijdverlies ware. De tijd is ook ons tot lijden,
krank-zijn gegeven. Ja ook tot verveling om te leren daaruit, hoe arm de tijd en heel de wereld is in
zichzelf en ons doen verlangen naar iets blijvends en duurzaams. God zendt dat lijden en die
krankheid; niet de duivel. 3
Ziekten zijn daarom een uitnemend pedagogisch middel in de hand Gods. Ze rukken ons uit ons
aardse beroepsleven, dwingen ons tot rust, stilte, eenzaamheid, naar een indenken in onszelf. Ze
doen ons de ijdelheid kennen van onze kracht, jeugd, geld, moed, jaren, leven. Elke ziekte is een
voorbode des doods, een waarschuwing Gods: bereid uw huis want gij zult sterven. Zij maant ons tot
overdenking van onze staat voor de eeuwigheid. Zij dient om het geloof te wekken, te beproeven, te
versterken, Joh 9:3v.,11:4. Men dient de ziekte dus als bode Gods te ontvangen, als een profeet die
ons verkondigt het hemelse te zoeken, Jes. 38:1-5, Ps. 41:4v., als een bode die aanmaant tot
verootmoediging enerzijds maar ook tot geloof.
Op het ziekbed ontdekken we dat ook de gezondheid slechts een relatief goed is. Ook de chronische
ziekte kan ons een doorn zijn in het vlees (1 Cor. 11;30), 2 Cor. 12:7, en alzo pedagogische bedoeling
hebben, opdat we in lijdzaamheid en ootmoed Christus volgen.
Al wordt de ziekte echter door God ons toegezonden, wij mogen ertegen ingaan en om genezing
bidden en naar middelen tot genezing omzien.” 4
Het zijn opmerkelijke woorden van Bavinck die professor Douma onderstreept heeft. Het is een
manier van denken en leven die wij denk ik nogal eens vergeten zijn. Het is van groot belang om ook
dit deel van ons leven in dienst van Christus te zien.
Het hele leven
Het is heel opvallend hoe Bavinck in dit boek steeds weer duidelijk maakt dat er bekering in ons leven
nodig is. Dat de HERE ons dat in de wedergeboorte door de Geest wil geven. Hij laat zien hoe het in
het hele leven nodig is om echt steeds in liefde in dienst van Christus te staan.
Daarbij spreekt hij dan steeds weer over de plichten die we als christen hebben. De plicht om volgens
Gods wil te leven. Dat kan overkomen alsof het leven van een christen alleen maar het uitvoeren van
plichten is. Dat is als je het hele boek leest zeker niet het geval. Het gaat in dit boek heel duidelijk om
de liefdesverhouding met de HERE bij het kind van God. De plichten worden gedragen door Gods
liefde en door de dank voor het wonder van genade dat in Christus tot ons komt. Het gaat dan om de
lichte last van plichten die Christus ons oplegt. De lichte last van een leven dat juist tot zijn doel komt
en goed is. Dat komt o.a. naar voren wanneer Bavinck hierover spreekt en daarbij de sabbat betrekt.
De rustdag waarin we juist rust vinden in God en Hem met ons hart de lof en de eer brengen. De
sabbat waar juist die bijzondere ontmoeting met de HERE er is samen met Gods volk. Bavinck spreekt
zich in dit boek uit tegen het piëtisme. Niet omdat dit aandacht vraagt voor de persoonlijke geloofs-
en liefdesverhoudng met de HERE. Hij spreekt zich ertegen uit omdat het eigenlijk alleen gericht is op
het persoonlijke en daarom niet ziet wat Gods Woord voor alle verbanden en voor de hele
samenleving betekent.
Bavinck schrijft over de betekenis van Gods Woord voor het hele leven o.a. dit: “Het is waar, dat de
liefde tot de naaste bewijs, zegel is van die tot God. Waar ook, dat ik in de naaste God moet
beminnen, de naaste om God, dat dus de zedelijkheid in ruime zin godsdienst mag heten. Ook in
beroep, ambacht, ook door de week heb ik God te dienen. Godsdienst is dus niet een stuk van het
leven, maar het leven. Heel ons leven moet een dienen Gods zijn. Maar daaruit volgt, dat wel de
sabbat de andere dagen mag en moet doordringen, maar nooit – dat is de fout der ethischen – de
andere dagen de sabbat. De sabbat mag niet worden meegetrokken tot de laagte van de andere,
maar deze moeten opgeheven tot de hoogte van de sabbat. Tegelijk echter blijft en moet in deze
bedeling de sabbat naast andere dagen blijven bestaan, wel influencerende (invloed uitoefenende
RV) op deze, maar ze niet opslokkende.” 5
Laatste opmerkingen
Het is iets om dankbaar voor te zijn dat het boek van Bavinck in onze tijd uitgegeven is. Het is een
duidelijk getuigenis voor een leven uit geloof volgens Gods wil zoals die in de Schrift tot ons komt.
Het is goed om te zien hoe de lijn van een leven elke dag volgens Gods wil via anderen naar ons is
toegekomen. Professor Douma heeft daarin veel mogen betekenen. Juist ook als het gaat om dingen
die in zijn tijd om een nieuwe bezinning vanuit Gods Woord vroegen. Het is belangrijk dat wij en de
volgende generatie op hetzelfde fundament bouwen. Met nieuwe vragen, met het opnieuw
doordenken van zaken. Dan zullen er ook verschillen zijn. Daarover hebben we dan door te spreken
bij die open Bijbel, waarin de HERE tot ons spreekt. Om volgens dat Woord te willen leven, spreken
en voelen. Die echte bezinning is steeds weer nodig. Met het gebed in ons hart dat de Geest ons als
volk van God in Nederland zal leiden. Zo zal leiden dat we ons leven naar de HERE en Zijn wil keren in
alle dingen.
1 Herman Bavinck Gereformeerde Ethiek 2019 Kampen: Kok Boekencentrum pag., 54
2 Bavinck a.w. pag 51
3 Bavinck a.w. pag, 501-502
4 Bavinck a.w. pag, 502-503
5 Bavinck a.w. pag, 80