IS GOD EEN NARCIST?

 

Want in blijdschap zult u uittrekken en met vrede voortgeleid worden. De bergen en de heuvels zullen voor uw ogen uitbreken in gejuich en alle bomen van het veld zullen in de handen klappen. Voor een doornstruik zal een cipres opkomen, voor een distel zal een mirt opkomen; en het zal de HEERE zijn tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet zal worden uitgewist.” Jesaja 55:12,13

 

Gemaakt om God te eren

 

We lezen heel vaak in de Bijbel dat het om de eer van God gaat. Het gaat om zijn Naam. We belijden dat ook in de Heidelbergse Catechismus. Het draait om God en om zijn eer. In vraag en antwoord zes belijden we dat zo: “Heeft God de mens dan zo slecht en verkeerd geschapen? Nee, God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen, dat wil zeggen: in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God, zijn Schepper, naar waarheid kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige heerlijkheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen.”

Wat is het doel van ons leven zoals dat hier verwoord wordt? Om God te kennen en te dienen. Om Hem te loven en te prijzen. Dus een leven dat helemaal op God gericht is. Om Hem te eren. Is dat er nu geen bewijs van dat de HERE alleen aan zichzelf denkt. Is dat er geen bewijs voor dat Hij heel erg op zichzelf gericht is. Dat Hij egoïstisch en zelfs narcistisch is? In onze tijd wordt er nogal eens zo naar de HERE gekeken. Niet alleen buiten de kerk. Ook in de kerk ontmoet je zowel jongeren als ouderen die vaak met veel schroom duidelijk maken dat die vraag wel bij hen leeft. Ze durven het bijna niet te zeggen, maar toch. Ze vinden het moeilijk maar het is wel iets dat ook hun geloofsleven beïnvloedt. Ze voelen, terwijl ze wel willen geloven, dat er toch al meer een wig tussen hen en de HERE gedreven wordt. Wat is dat nu dat de HERE ons gemaakt heeft tot zijn eer? Dat Hij de hele schepping tot verheerlijking van Zijn naam gemaakt heeft?

Dan moeten we eerst eens terug naar het begin.

 

De aarde tot Gods eer gemaakt

 

Het is de HERE als de enig levende God die uit niets alles maakt. Dat is ook juist zijn grootheid. Hij kan dat. Niemand anders. Uit helemaal niets, dus ook niet uit een heel klein super heet deeltje dat er zou zijn. Uit niets maakt Hij door zijn Woord, door zijn bevel, alles wat er nu is. De Bijbel staat er vol van en maakt ook duidelijk hoe Hij dat gedaan heeft. Over de grootheid van God daarin lezen we o.a. in Psalm 33: “Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht. Hij verzamelt het water van de zee als een dam, Hij sluit de diepe wateren op in schatkamers. Laat heel de aarde voor de HEERE vrezen, laat alle bewoners van de wereld bevreesd zijn voor Hem. Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er.” (vs. 6-9)

Het ontstaan en het bestaan van de schepping is er alleen door God als de Schepper. Hij verdient daarvoor de bewondering. Wie God is, hoe Hij is, zie je bijvoorbeeld wanneer Hij in zes dagen de wereld bewoonbaar gemaakt heeft voor mens en dier. Je ziet het wanneer je erop let dat ook het leven van de natuur op de aarde door Hem mogelijk gemaakt is. Is hier een narcist aan het werk die het niet uitmaakt hoe het met anderen gaat, als hij maar in het middelpunt staat? Nee! De HERE is het die als de Schepper na zes dagen scheppingswerk kan zeggen: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.” Genesis 1:31

Echt goed. Het leven was voor de zondeval voor de hele schepping in- en ingoed. Een prachtig leven. De Here God had daarin juist plezier. Het was Gods eer dat de mens als beeld van Hem op aarde leefde. Hij gaf ons een leven dat niet beter kan. Hij verdient daarvoor de lof van de hele schepping die Hij zo goed gemaakt heeft. Zoals die lof o.a. klinkt in Openbaring 4:11: “U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.”

 

Gods volk tot Gods eer gered

 

We hebben het echt goede gekregen. We hebben een leven gekregen dat echt tot zijn doel komt. Daarmee ook tot Gods doel. Toch willen we dat als mensen niet. Wij willen zelf de baas zijn. De HERE heeft gezegd dat we dan juist het goede leven zullen stukmaken en kwijtraken. Dat dan de zinloosheid en de dood ons leven zullen binnenkomen. Dat bleek ook heel duidelijk na de zondeval. We kunnen dat vandaag in ons eigen leven en het leven van anderen zo duidelijk zien. Wat is er een ellende op deze wereld. Wat zijn wij als mensen ontspoorden dat in de naam van onze eigen vrijheid. Daarom zijn we tegen God onze Schepper opgestaan. Het niet zoeken van Hem en zijn eer heeft ons haat, jaloezie, dood en nog zoveel meer ellende gebracht. De HERE heeft ons daarvoor gewaarschuwd in Genesis 2:17. Het is tot Gods eer dat Hij rechtvaardig is en daarom de aangekondigde straf ook laat komen. Hij laat zien dat Hij God is en niet met zich laat sollen. Wanneer Hij straft, moeten we bedenken dat dit altijd rechtvaardig, altijd eerlijk is. De HERE sjoemelt niet met dingen en ook niet met mensen. De HERE die rechtvaardig straft, komt daarmee op voor zijn Naam, voor zijn eer. Hij houdt zich aan zijn Woord zonder onbarmhartig en onbillijk te zijn. Dat betekent niet dat ik nu altijd alles begrijp. Dat ligt niet aan de HERE maar aan mijn kleinmenselijk verstand. De oorzaak daarvan is dat ook mijn menselijk verstand na de zondeval ernstig aangetast is.

God straft het onrecht en zij die aan het onrecht en een leven zonder Hem vasthouden. Als Hij dit niet zou doen, zou dat zijn eer als de rechtvaardige God aantasten. Dan zou Hij het leven in onrecht en ook een leven dat niet tot zijn doel zou komen, laten gaan. Dan zou voor eeuwig het goede leven verdwijnen. Dan zou er ook geen toekomst zijn.

Bij Gods eer hoort ook dat Hij, de goede en heilige God, mensen redt uit de nood van de zonde en de zondeschuld die we zelf in de wereld gebracht hebben. Ook dat gebeurt volgens Gods recht. Uit genade en toch rechtvaardig, omdat volgens Gods plan Zoon de straf draagt om wie gelooft dat eeuwig goede leven te geven. Om nu in alle gebrokenheid al te geven dat God bij jou is als jouw Vader. Dat Hij je door alles heen naar die heerlijke toekomst wil dragen. De duivel kan dat niet. Die kan alleen maar een rot leven geven. De duivel heeft daar zelfs plezier in. Hij is de echte narcist die het heerlijk vindt om over lijken te gaan. Hij wordt door haat tegenover God en wat echt goed is gedreven.

Als je dit overziet, als je deze heerlijke werkelijkheid overziet, kun je begrijpen dat Gods volk de HERE ook kan eren en loven om de oordelen die er komen. Omdat voor wie gelooft, voor wie zich door oordelen tot Christus laat drijven, er juist zo’n geweldige toekomst is.

Dat ook blij kunnen zijn met Gods oordeel over het onrecht en het zo laten zien dat er voor wie tot Christus is gekomen echt een geweldige toekomst is, lezen we o.a. in Psalm 97: “Sion heeft het gehoord en zich verblijd, de dochters van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, HEERE. Want U, HEERE, bent de Allerhoogste over de hele aarde, U bent zeer hoog verheven boven alle goden. …… Licht is gezaaid voor de rechtvaardige en blijdschap voor de oprechten van hart. Rechtvaardigen, verblijd u in de HEERE; loof Hem ter gedachtenis aan Zijn heiligheid.” (vs 8, 9 en 11, 12)

Gods plan tot verlossing, de uitvoering van dat plan door al Gods eerlijke en rechtvaardige oordelen heen, roept om de lof op God. Om Hem de eer te geven. Zoals dat zo prachtig verwoord wordt in Romeinen 11: “O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.” (vs  33-36)

Dat is allemaal heel hoog gestemd. Maar is het toch niet zo dat het daarbij allemaal om God en zijn plan gaat en wij daarin niet veel waard zijn? Juist dan is het zo nodig om erop te letten wat God door alles heen geeft aan wie met Christus leeft.

 

Leven tot Gods eer het beste wat er is

De Bijbel is het Woord van God. De Bijbel is Gods liefdesbrief die naar ons toekomt. De Bijbel is Gods boek waarin zijn beloften zo geweldig en steeds weer naar ons toe komen. Zoals in de woorden vanuit Jesaja 55 die aan het begin van dit artikel staan. Het geweldige hierbij is dat God blijdschap en zijn eer juist ook de diepste en onverwoestbare blijdschap in het leven van de gelovige zal geven. Het gaat de HERE maar niet om zijn eer in de zin van als het Hem maar vreugde geeft en wat er met  de rest van de schepping gebeurt Hem eigenlijk niet interesseert. Zo is de HERE niet. Zijn eer betekent juist dat wie zich aan Hem uit genade toevertrouwt het allermooiste krijgt wat er maar is. Gods blijdschap en eer gaan juist samen. Hij brengt met Zijn daden de mens die het bij Hem zoekt en heel de aarde tot een bestaan dat niet beter kan. Dat is Gods eer!

Hieronder vind je een paar van de vele woorden van God waar je leest hoe Gods blijdschap en die van ons met elkaar verbonden zijn:

Jesaja 65: “Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart. Maar wees vrolijk en verheug u tot in eeuwigheid in wat Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem een vreugde en zijn volk blijdschap. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Mijn volk. Geen stem van geween zal erin meer gehoord worden, of een stem van geschreeuw.” (vs. 17-19)

Openbaring 21: “En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.” (vs. 3-5)

Zefanja 3: “De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich.” (vs. 17)

De HERE is op geen enkele manier een narcist of een egoïst. Hij is uit op de diepe vreugde in Zichzelf, Hij verdient alle eer. Daarmee is verbonden dat Hij dan een leven geeft dat in niets beter kan en helemaal bij ons past. Een leven dat zo goed is dat er niets aan mankeert en zelfs de hele schepping ernaar uitkijkt! Zelfs de natuur verlangt naar de dag dat de Here Jezus terugkomt en dat alleen Gods kinderen met hun volmaakte lichamen nog op aarde wonen. Van dat verlangen lezen we in Romeinen 8: “Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.”

De echte vrijheid, het leven dat gered is van alle ellende en verdriet, geeft God aan wie zich aan Hem toevertrouwen. Dat is leven in de echte vrijheid. Dat is een leven waarin er uit je leven komt wat erin zit. Zonder ooit te zuchten, zonder ooit een burn-out te krijgen. Alles doe je vanuit je hart met blijdschap. God eren door wat je doet en zegt, is dan een en al blijdschap. Dat goede leven wil God ons geven tot zijn eer. Zijn eer is juist dat Hij ons en de hele aarde dat geweldige leven wil geven. Geen narcist, geen egoïst, maar zo’n geweldige God die ons uit genade, uit liefde alleen, dat leven echt vol van blijdschap en zinvolheid om Christus werk wil geven. Dat is zijn grootheid en eer. De profetie van o.a. Jesaja 55: 12, 13 wordt werkelijkheid. Omdat die grote en enige God dat beloofd heeft. Op Hem kun je aan. Dat is zijn grootheid, zijn eer.