PAULUS TOT INSTRUMENT VAN GOD GEMAAKT

 

Het is 18 januari 2019. We hebben als christenen in Nederland een paar heel roerige weken achter de rug. De vlam sloeg in de pan toen de Nashvilleverklaring met naschrift verscheen. Om alle misverstand meteen te voorkomen:  de grens tussen echt christen zijn of niet valt niet samen met de lijn van wie deze verklaring wel of niet ondertekend hebben. Waar het mij nu wel om gaat dat is hoe velen in de samenleving zich als een wesp gestoken voelen wanneer een homoseksuele levensstijl als zondig wordt aangemerkt. Wanneer gezegd wordt dat je tegen het homohuwelijk bent en  dat het huwelijk bedoeld is voor een man en vrouw die elkaar levenslang trouw beloven. Wanneer je vanuit de Bijbel zegt dat de seksuele eenwording tussen man en vrouw in het huwelijk thuishoort en niet daarbuiten. Wanneer je je opstelt tegenover het wegwissen mannelijk en vrouwelijk dat de basis vormt voor de beweging die in onze samenleving het transgender zijn promoot. Een beweging waarin het  verdwijnen van meneer en mevrouw, van aparte wc´s voor vrouwen en mannen een duidelijk ideologische achtergrond heeft. Verschil in geslacht mag eigenlijk geen rol meer spelen al heeft de Schepper ons zo gemaakt.

Wie deze dingen zegt. Wie daarover duidelijk is zonder om de ander niet lief te hebben, krijgt veel over zich heen. Homohater, homofoob, iemand die discrimineert, farizeeër.  Het Openbaar Ministerie dat onderzoekt of je niet een strafbaar feit hebt gepleegd.   Gelukkig komen er uit de wereld nu ook wel veel gematigder reacties. Toch voel je in ons land de haat. Haat tegen mensen die de samenleving zogenaamd honderden jaren willen terugwerpen.  Een haat die doet denken aan wat de christenen in de eerste eeuwen na Christus overkwam. Zij werden vijanden van de mensheid genoemd omdat ze zulke andere normen uitdroegen als wat in de samenleving gewoon was. Mensen vonden dat die christenen hun van veel vrijheid en plezier wilde beroven. Er was ook haat tegen de christenen bij juist velen met wie ze het Oude Testament deelden. Een van hen die juist die haat uitdroeg was Paulus.  Zoals we daarvan lezen in Handelingen 9:1,2: “Saulus​ nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en ​moord, ging naar de ​hogepriester​ toe en vroeg van hem brieven voor ​Damascus, gericht aan de ​synagogen, opdat, als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar ​Jeruzalem​ zou brengen.”

Zo staat Paulus in het leven. Het is de Here die het leven van deze Saulus, onder ons beter bekend als Paulus, volledig gaat veranderen. We zien ook daarin Gods hand in de geschiedenis. Gods hand in de geschiedenis is het thema voor de lezingen dit jaar op de Leusense  conferentie. Voordat we naar Paulus terug gaan wil ik nog iets zeggen over dit thema.

 

 Gods hand in de geschiedenis

 

 Juist in de tijd waarin we leven, is het belangrijk om op een goede manier over Gods hand in de geschiedenis te spreken. We leven in een tijd waarin velen de Bijbel niet kennen en niet bij een leven dicht bij Gods Woord zijn opgegroeid. Als we dan spreken over Gods hand in de geschiedenis is de kans groot dat dit gezien wordt als dat God volgens ons op bepaalde momenten in de geschiedenis heeft ingegrepen. Het beeld van een grillige God die wanneer Hij er zin in heeft ingrijpt en even laat zien dat Hij er is. Wanneer mensen dan een zogenaamd wetenschappelijk verklaring gevonden hebben waarom iets dat vroeger bijzonder bleek gebeurde, is Gods hand uit de geschiedenis op dat punt verdwenen. We hebben Hem dan uit dat stuk van de geschiedenis wegverklaard.  We moeten er ook zelf op letten dat ons geloof niet rust op de zogenaamde witte vlekken die wij in de wereld en in de geschiedenis niet kunnen verklaren. Dat we alleen dat dan als Gods hand in de geschiedenis zien. Laat ik als voorbeeld het onweer noemen. We lezen daarover in Psalm 29: “De stem van de HEERE klinkt over de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.  De stem van de HEERE is vol kracht, de stem van de HEERE is vol ​glorie.  De stem van de HEERE breekt de ceders, ja, de HEERE verbreekt de ceders van de Libanon. Hij doet de Libanon huppelen als een kalf en de Sirjon als een jonge, wilde os. De stem van de HEERE hakt vurige vlammen uit de wolken.” Vs 3-7

We weten vandaag onder welke omstandigheden onweer ontstaat. We kunnen het voorspellen met een grote mate van zekerheid. Zo is het bijvoorbeeld ook met de regenboog. Dat we het kunnen verklaren betekent voor veel mensen dat het dus niet meer met de HERE te maken heeft. God is er alleen daar waar wij het niet kunnen verklaren. Het gevolg is dat God al kleiner wordt en wij al groter. De natuur al onafhankelijker.  Velen zien door een al meer gesloten wereldbeeld al minder God en al meer natuur en natuurwetten. Als we de hand van God alleen zien in wat volgens ons bijzonder is, alleen zien in wat afwijkt van het gewone doen we de HERE tekort. Gods hand, de regering van Christus vanuit de hemel is er elke seconde en gaat over alles. Ook het onderhouden van de schepping is het werk van Gods hand. Zo belijden we het ook. O.a. in de Heidelbergse Catechismus:  “ Vraag 27: Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?

Antwoord: De almachtige en tegenwoordige kracht van God, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zó regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen.

Vraag 28: Waarom is het voor ons belangrijk te weten dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid in stand houdt?

Antwoord: Om in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar te zijn en voor de toekomst dit vaste vertrouwen te hebben in onze trouwe God en Vader, dat geen schepsel ons van zijn liefde scheiden zal. Want alle schepselen zijn zo in zijn hand, dat zij zich tegen zijn wil niet roeren of bewegen kunnen.

Wanneer we dus naar specifieke gebeurtenissen gaan kijken waarbij we Gods hand op een bijzondere manier zien, doen we niets af van Gods hand die elk moment regeert. Waaraan je ook te danken hebben dat je nu ademhaalt. Elke ademhaling van mens en dier hebben we aan Gods zorgende hand te danken. We lezen dat in Psalm 104 zo: “Zij allen wachten op U, dat U hun voedsel geeft op zijn tijd.  Geeft U het hun, zij verzamelen het, doet U Uw hand open, zij worden met het goede verzadigd.  Verbergt U Uw aangezicht, zij worden door schrik overmand, neemt U hun adem weg, zij geven de geest en keren terug tot hun stof. Zendt U Uw Geest uit, dan worden zij geschapen en vernieuwt U het gelaat van de aardbodem.” vs 27-30

Als we letten op Gods hand, op Zijn regering zien we Hem werken. In het voor ons heel gewone en ook in wat in voor ons gevoel daarvan afwijkt. Zo zien we door het geloof de HERE werken en zo ontstaat er dan ook de gezonde bevinding. Dat je de HERE in je leven ziet werken volgens Zijn Woord. We zien hoe Christus regeert, we zien Gods hand ook in het leven van Paulus. Hoe de HERE hem gebruikt in dienst van Christus’ Koninkrijk. Laten we eerst eens gaan kijken wie deze Paulus eigenlijk was en in wat voor tijd hij leefde.  

 

 

 

Tijd

 

Het is goed om er op te letten in wat voor tijd Paulus leefde en hij door Christus geroepen werd. Een van de belangrijke vragen in die tijd was wie nu eigenlijk de Kurios (de Heer) is. Hoe kijken de Romeinen die de baas zijn daar tegenaan? Hoe is dat bij de Joden in die tijd?

Eerst naar de Romeinen waarmee Paulus veel te maken krijgt. Het is de tijd dat er veel over de pax Romana gesproken wordt. Met keizer Augustus zou in 27 voor Christus de vrede en de trouw zijn teruggekeerd op aarde. De naam van de keizer was eigenlijk Octavianus. Wanneer hij alle touwtjes in handen heeft, krijgt hij ook de titel Kurios – Heer. Hij wordt ook vergoddelijkt. Dat laatste gebeurd 17 voor Christus. Dan komt er een koor van 27 jongens en 27 meisjes die een speciaal lied zingen. Om te laten horen dat de nieuwe tijd van de pax Romana is aangebroken. Daarin wordt o.a. gezongen dat de volken de machtige arm van Augustus vrezen. Trouw en vrede is dat je je onderwerpt aan de Heer Augustus. Dan deel je in de pax Romana die de pax Augusta is. De vrede van Augustus zou de grootste zegen voor de wereld zijn.

Ook bij andere keizers die later komen,  zie je hoe ze zich als Heer en God zien. Aan het einde van de eerste eeuw laat bijvoorbeeld keizer Dominitianus zich in gesprekken en brieven aanspreken als ´Heer en God´ (dominus et deus).  De Joden in die tijd verzetten zich hier tegen. Zij krijgen een uitzonderingspositie. Het jodendom is een toegelaten godsdienst. Ze zijn van bepaalde dingen vrijgesteld. Wel onder de voorwaarde dat ze de vrede van Rome niet aantasten. In eigen kring mogen ze de dingen doen zoals ze willen maar het mag nooit de naam en de regering van de keizer aantasten.

Verder zien de Joden de HERE als de enige God en Koning. Dan komt de Here Jezus die zegt dat Hij God is. Die zegt dat Hij de beloofde Verlosser is. Dat Hij de  Kurios, de Heer is. Die zegt dat dit ook actief aan de hele wereld verkondigd moet worden. Namelijk  dat Hij alle macht in hemel en op aarde heeft. Dat Hij de Koning van de koningen is. Dit moet verkondigd worden tot aan het hof van de keizer. Daarvoor gebruikt Christus Saulus van Tarsus. Wie is hij?

 

Saulus is een man die geboren is in Tarsus. Dus buiten Israël. Hij is een Jood. Daarover bestaat geen enkele twijfel. Hij benadrukt dit zo in Fil 3: “Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: besneden​ op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de ​stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een ​Farizeeër” vs 4,5

Hij is een Jood die ook het burgerrecht van de stad Tarsus heeft en ook het burgerrecht van een Romein. Dat niet omdat hij dat gekocht heeft maar omdat hij dit via zijn ouders gekregen heeft. Toch is hij geen liberale Jood. Hij is geen wereldse jongen en man. Hij hoort bij de Farizeeërs. Dat betekent dat hij in tegenstelling tot die andere partij onder de Joden van die tijd: de Sadduceeën een orthodoxe man is. Hij neemt het Oude Testament serieus als het Woord van God. Hij gelooft in een leven na de dood, in het oordeel van God bij je sterven en in engelen, in de opstanding uit de dood. Dit zijn dingen die de Sadduceeën, waartoe ook veel priesters in die tijd behoorden,  niet geloven. Waarschijnlijk is deze Saulus rond zijn 15e jaar na Jeruzalem verhuisd.  Omdat hij als een farizeeër wilde leven. Hij wil een rabbi worden. Daarvoor was nodig dat je van rond je 15e tot je dertigste les kreeg van een betrouwbare theoloog. Een van de hoogst aangeschreven theologen in die tijd was Gamaliël. Het is juist deze man die de grote leermeester van Saulus van Tarsus was. Paulus spreekt daar zelf zo over: “Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël op de meest nauwgezette wijze onderwezen in de wet van de vaderen, een ijveraar voor God zoals u heden allemaal bent.” Hand 22:3   

Saulus was een man die zich met de leiders van de Joden in die tijd heel sterk tegen de Here jezus gekeerd heeft.  Met zijn hele hart staat hij achter de vervolging van christenen. Een vervolging tot gevangenschap en dood toe. Wanneer Stefanus gestenigd wordt, is Saulus nog niet een van de leiders maar wel laat hij merken dat hij helemaal achter de moord op broeder Stefanus staat.  We lezen van hem wanneer Stefanus gestenigd wordt: “En zij wierpen hem de stad uit en stenigden hem, en de getuigen legden hun ​kleren​ af aan de voeten van een jongeman, die ​Saulus​ heette.” Hand 7:58

Deze hulp van de jongeman Saulus was niet alleen maar een vorm van meeloperij. We lezen namelijk iets verder in Handelingen 8:1-4: “En ​Saulus​ stemde van harte in met zijn dood. En er ontstond op die dag een grote vervolging tegen de ​gemeente​ die in ​Jeruzalem​ was; en zij werden allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria, behalve de ​apostelen. En ​Saulus​ stemde van harte in met zijn dood. En er ontstond op die dag een grote vervolging tegen de ​gemeente​ die in ​Jeruzalem​ was; en zij werden allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria, behalve de ​apostelen. En godvrezende mannen droegen ​Stefanus​ samen naar het ​graf en bedreven grote ​rouw​ over hem. En ​Saulus​ begon de ​gemeente​ te verwoesten: hij ging de ​huizen​ binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de ​gevangenis. Zij dan die overal verspreid waren, trokken het land door en verkondigden het Woord.”  De jongeman Paulus is dan wel zo oud geworden dat hij in de vervolging die nu losbreekt een verantwoordelijk taak krijgt. Hij voert die taak met overtuiging uit.

Juist omdat het om Gods hand in de geschiedenis gaat,  is het goed om hier even bij iets stil te staan. We zien namelijk dat de kerk van Christus zich op dat moment heel erg concentreert op Jeruzalem.  Dit terwijl de Here Jezus bij Zijn hemelvaart duidelijk gezegd heeft dat het evangelie in Jeruzalem,  heel Judea en Samaria en tot het uiterste van de aarde verkondigd moet worden. Je ziet nog geen echte actie om vanuit Jeruzalem verder te gaan met het verlossende evangelie.  Terwijl de gemeente al groot geworden was. Het lijkt er op dat de duivel aan het winnen is want de christenen worden actief en ernstig vervolgd. Wie goed leest ziet hier Gods hand door de vervolging heen. De Here wil dat het evangelie ook het hele land van Judea en Samaria bereikt en daarna nog verder. Het gevolg van de vervolging is juist wat de Here Christus wil: “Zij dan die overal verspreid waren, trokken het land door en verkondigden het Woord.” Hoe de duivel door Saulus en anderen ook tekeer gaat ze kunnen Christus kerk niet verwoesten. Dat is ook voor ons vandaag een geweldig houvast wanneer we het gevaar van vervolging al dichterbij zien komen. Ook als we denken aan onze kinderen en kleinkinderen.

Saulus komt al meer in aanzien bij de joodse leiders vanwege zijn leidende rol bij de vervolging in Jeruzalem. Saulus van Tarsus, de Farizeër wordt al meer een leider. We lezen dat heel duidelijk in Handelingen 9.  Ook dan moeten we als het ware weer tussen de regels door lezen. We lezen namelijk in Handelingen 8 hoe Christus er voor zorgt dat onder de Samaritanen het evangelie verkondigd wordt. Hoe er in Samaria door de verkondiging van Filippus en daarna van Petrus en Johannes een gemeente ontstaat. Dat is nog niet alles want in vers 25 lezen we: “Toen zij (Petrus en Johannes) dan getuigd hadden van het Woord van de Heere en het gesproken hadden, keerden zij terug naar ​Jeruzalem​ en verkondigden het ​Evangelie​ in veel dorpen van de Samaritanen.”  8:25

Daarbij blijft het niet want de activiteit buiten Jeruzalem zet zich voort. Het is een engel die in opdracht van Christus Filippus Jeruzalem laat uitgaan om daar een Ethiopiër te ontmoeten. Een belangrijke hoveling van de koningin van Ethiopië. Filippus mag deze man tot Christus brengen en hij wordt gedoopt. Juist om het evangelie ook verder dan Judea en Samaria te brengen. We zien hier Gods hand zo duidelijk in de geschiedenis. Wanneer het zover gekomen is,  lezen we in Handelingen 9:1,2: “Saulus​ nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en ​moord, ging naar de ​hogepriester​ toe en vroeg van hem brieven voor ​Damascus, gericht aan de ​synagogen, opdat, als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar ​Jeruzalem​ zou brengen.”

Je ziet hier dat het evangelie door de vervolging verder is gegaan. Er zijn duidelijk berichten dat er ook in Damascus christenen zijn. Saulus die Christus en Zijn volgelingen haat, krijgt van de hogepriester de belangrijke opdracht om daar ook voor de christenen verwoestend toe te slaan. Om het begin van de christelijke kerk daar als het kan uit te roeien. Saulus is met overtuiging de leider van de expeditie die dit moet doen. Hij staat nu in dienst van Gods grote tegenstander de duivel.  Hoe gaat dat verder?

 

Saulus in dienst van Christus: Paulus

 

 Saulus gaat op pad om de kerk van Christus te vernietigen. Hij wil niets liever dan dat. De haat tegen Christus en Zijn volgelingen komt hem zijn neus en oren uit.  Hij heeft echt een missie. Met passie gaat hij op weg naar Damascus. Hij denkt dat hij in opdracht van de HERE de levende God op weg gaat. Hij is dicht bij zijn bestemming gekomen. Het is echt een man die vol is van zijn missie. Hij zegt later zelf in Handelingen 26: “Ik dacht echt bij mijzelf dat ik tegen de Naam van ​Jezus​ van Nazareth veel vijandige dingen moest doen, wat ik ook in ​Jeruzalem​ gedaan heb. Ik heb velen van de ​heiligen​ in de ​gevangenis​ opgesloten, nadat ik daartoe volmacht van de overpriesters  gekregen had; en als zij gedood werden, stemde ik daarmee in.  En in alle ​synagogen​ heb ik hen dikwijls gestraft en gedwongen te lasteren; en ik trad in razende woede tegen hen op en vervolgde hen zelfs tot in de buitenlandse steden.” Vs 9-11

Dan is er ineens die zo zichtbare en voelbare hand van God in het leven van Saulus. Ineens is dat er waarvan hijzelf in zijn ontmoeting met koning Agrippa het volgende verteld: “Toen ik daarvoor ook naar ​Damascus​ reisde, met volmacht en in opdracht van de overpriesters,  zag ik, koning, midden op de dag, op de weg een licht, sterker dan de glans van de zon, dat mij en hen die met mij meereisden, vanuit de hemel omscheen. En nadat wij allen op de grond gevallen waren, hoorde ik een stem tot mij spreken en in de Hebreeuwse taal zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? Het is hard voor u de hielen tegen de prikkels te slaan. En ik zei: Wie bent U, Heere? En Hij zei: Ik ben ​Jezus, Die u vervolgt.” Handelingen 26:12-15

Ineens een onverklaarbaar licht. Ineens een stem die van boven komt. Saulus die dacht dat hij belangrijk voor God was. Saulus die dacht dat hij op de manier van vervolger van de christenen het zo goed voor de HERE deed. Hij die op geen manier geloofde dat de Here Jezus uit de dood was opgestaan en dat Hij nu in de hemel is om vanuit de hemel te regeren. Allemaal lasterlijke leugens en dwaalleer volgens de farizeeër Saulus.

Dan klinkt het hem zo duidelijk in de oren als hij verblind is door het licht. Hij kan zich daardoor helemaal concentreren op wat tegen hem gezegd wordt.  “Saul. Saul, waarom vervolg jij Mij? Het is hard voor u de hielen tegen de prikkels te slaan.”

Saulus wordt intiem bij zijn naam genoemd. Zoals wie in Christus’ kerk gedoopt wordt bij zijn of haar naam genoemd wordt. Zelfs bij de naam zoals die thuis door vader en moeder gebruikt zal zijn. 

 

 

 

 

De echte Hebreeuwse vorm van zijn naam wordt hier gebruikt.  Vader in de hemel roept Zijn opstandige kind.  Van boven af hoort Saulus zijn naam. Vanuit de hemel klinkt er een stem. Wat er na het noemen van zijn naam gezegd wordt, maakt het raadsel nog groter: “waarom vervolg jij Mij?” Wie kan dit zijn? Dit kan de HERE toch niet zijn. Paulus strijdt toch met alles wat in Hem is voor de HERE. Dat vraagt toch juist om de strijd en als het kan de uitroeiing van de christenen?!

Voordat we hierover verdergaan eerst iets over de naam. We lezen Saul(us) (betekenis: van God geroepen, van God gebeden) en later al meer Paulus. Dat is opvallend.  Waarschijnlijk werden deze twee namen al vroeger voor hem gebruikt. De kans is groot dat in de Joodse omgeving de naam Saulus gebruikt werd en in de omgeving van Romeinen en Grieken de naam Paulus. Toch krijgt het gebruik van de namen met al meer Paulus ook een diepere betekenis. Het laat zien dat deze door God geroepen man een verandering heeft ondergaan. We zien dit bijvoorbeeld ook bij Jakob. Wanneer Jakob naar Kanaän terugkeert, komt er eerst de worsteling met  de HERE.  Zie Gen 32.  Jakob moet leren om niet op zichzelf en zijn eigen plannen te vertrouwen. Hij moet leren om steeds met de HERE te worstelen in zijn leven en zich aan Hem en Zijn zorg en leiding over te geven. Om te gaan zien dat voor jezelf willen zorgen en op je eigen plannen bouwen zonde is. Dan krijgt na deze worsteling, na deze ontmoeting Jakob en het volk dat uit hem voortkomt de naam Israël. Toch wordt ook de naam Jakob nog gebruikt. De naam Israël wijst er op hoe in Jakob’s leven er verandering gekomen is door de ontmoeting met God. Zo is het ook bij Saulus. Het al meer gebruiken van de naam Paulus wijst er op dat er in deze man een geweldige verandering gekomen is. De HERE heeft  van boven ingegrepen in het leven van Saulus. Zijn naam betekent: van God gevraagd. Hij deed als van God gevraagde niet wat de HERE die hem aan zijn ouders gegeven had  wat de HERE wilde. Hij gaat nu vooral de naam Paulus gebruiken. Die naam betekent: de kleine. Het geheim van het leven van de van God gevraagde is dat hij zijn trots en eigen overtuiging aan de kant zet en zich klein gaat weten voor Christus die hem vanuit de hemel roept. Die met Zijn hand ingrijpt in zijn leven.

 

Saulus hoort de woorden: “waarom vervolg jij Mij”. Dan komt er die vraag van Saulus: “En ik zei: Wie bent U, Heere? En Hij zei: Ik ben ​Jezus, Die u vervolgt.” Let er op dat Saulus heel goed door heeft dat het een boodschap is die vanuit de hemel komt. Wie is die Kurios, die Heer die hem met Zijn licht verblindt  en tot hem spreekt? Die Heer heeft al gezegd dat het voor hem een moeilijke en pijnlijke boodschap zal zijn. Het is alsof hij met zijn hielen tegen ijzeren punten schopt. Het doet pijn, het verwondt hem. Hier zie je dat als de HERE je ontdekt aan je zonden dat pijn doet. Een pijn die je tot verzet kan brengen. Het is zinloos verzet want je bent dan bezig om je al meer te verwonden tot de eeuwige dood toe. Je mismaakt je leven al meer en het brengt je geen redding maar alleen maar oordeel.

Het antwoord op de vraag van Saulus zal zo ontdekkend zijn. Wie is die heer die nu vanuit de hemel tot hem spreekt:  “Ik ben ​Jezus, Die u vervolgt.”  Wat moet dat een klap voor deze sterke en overtuigde Saulus zijn geweest. Hij was niet in dienst van de HERE in de hemel bezig maar heeft zich juist tegen Hem gekeerd. Al die vervolging tot de dood toe was verzet tegen God. Tegen de enig levende God. Verschrikkelijk! Paulus stond niet in dienst van de HERE maar van de duivel. Christus ontdekt hem daaraan vanuit de hemel door een bijzondere ontmoeting. Gods bijzondere hand.

 

Hierover zou nog veel te zeggen zijn maar ik wil nu nog op een ding wijzen. Het wonder dat een vervolger, dat een moordenaar apostel kan worden. Dat zo’n mens toch nog kind van God kan zijn en in Gods genade kan delen. Dat is voor ons ook een heel belangrijke les. Wij  moeten uitkijken dat we niet gaan denken dat alleen nette mensen tot Christus kunnen komen. We kunnen met al ons spreken over de rechtvaardiging van de goddeloze toch zo gaan voelen en denken dat sommige mensen toch echt te slecht voor Christus en Zijn kerk zijn. Wij zijn met al onze gebreken en zonden toch wel beter dan anderen denken we dan diep van binnen. Maar die moordenaars, die vervolgers, die seksueel los levende mensen dat wordt nooit wat. Als die in de kerk komen denken we misschien wel dat ze er niet thuishoren en met hun kleiding en uitstraling beter kunnen verdwijnen en wegblijven.  

Dan zie je hier hoe Christus een van de grote vervolgers van Zijn kerk roept tot Hem. Daar moet Ananias die hem moet opzoeken wel heel erg aan wennen. Ook de kerk in Jeruzalem en  de apostelen die daar zijn, moeten over een drempel heen om ook Paulus als broeder in het geloof te aanvaarden. Zie Handelingen 13. Christus roept ook vandaag door Zijn Woord, door de verkondiging van het evangelie wie Hij wil! Ook dat is Gods hand in de geschiedenis. Wij hebben onszelf  niet te verheffen maar te belijden dat ook wij in alles van genade hebben te leven. Dat wij uit onszelf niets beter zijn dan de ergste vervolgers en als een moordenaar of prostitué.

Saulus wordt doordat Christus hem ontdekt aan zijn zondige leven klein voor Hem. Hij laat zich nu leiden door de echte Kurios: Jezus Christus. Het is Christus die als de Heer een taak voor hem heeft in zijn  verdere leven. Ik wil nog met jullie nog kort op die taak letten en hoe ook daarin Gods hand zo duidelijk uitkomt.

 

 Taak

 

Paulus wordt door Christus naar de Rechtestraat in Damascus geleid. Paulus is blind. Blind voor de toekomst moet hij nu in geloof Christus volgen op Zijn Woord. Dan wordt duidelijk waarom Christus zo bijzonder in zijn leven heeft ingegrepen.

Ananias  die Paulus moet opzoeken krijgt het volgende ten aanzien van hem te horen: “Ga, want deze is voor Mij een ​uitverkoren​ instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten.” Hand 9:15    

Paulus is door God uitgekozen als instrument. Een instrument die aan Joden en heidenen en zelfs aan de hoven en uiteindelijk tot bij het keizerlijke hof moet getuigen van Christus als de Kurios en als de Verlosser. Wanneer we het hebben over Gods hand in de geschiedenis dan valt op dat Paulus is uitgekozen als instrument. Juist dat woord instrument maakt duidelijk dat Christus regeert. Hij neemt Paulus in Zijn hand om hem te sturen waar Hij wil. Dat komt in het leven en werk van Paulus ook meerdere keren heel opvallend naar voren. Een mooi voorbeeld daarvan is wat we lezen in Handelingen 16: “En nadat zij door Frygië en het land van Galatië gereisd waren, werden zij door de ​Heilige​ Geest​ verhinderd het Woord in Asia te spreken. En bij Mysië gekomen, probeerden zij naar Bithynië te ​reizen, maar de Geest liet het hun niet toe. En nadat zij Mysië voorbijgereisd waren, kwamen zij in ​Troas. En ​Paulus​ kreeg 's nachts een ​visioen​ te zien: er stond een Macedonische man, die hem dringend vroeg: Kom over naar Macedonië en help ons!” vs 6-9

Paulus is een instrument in de hand van Christus. Zoals alle dienaren van het Woord dat zijn. Zo belijden we het in de Dordtse Leerregels: “Om de mensen tot het geloof te brengen zendt God in zijn goedheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen opgeroepen tot bekering en tot geloof in Christus, de gekruisigde. "Want hoe zullen zij geloven in Hem van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn?" (Rom. 10, 14.15).” I,3

Het is Christus als de Kurios die door allerlei omstandigheden heen Paulus aan het hof van de keizer brengt. Om daar te laten horen wie de echte Koning van de koningen is. Het is Christus die Paulus op plekken brengt waar hij aan Joden en heidenen kan laten horen dat het in het  geloven in Christus om de kern van het bestaan gaat. Dat alleen in de liefdesband met Christus er toekomst is voor ziel en lichaam. Dat maakt Paulus o.a. duidelijk als hij laat zien dat juist Christus  er voor zorgt wat de farizeeën tegenover de liberale, vrijzinnige sadduceeën stellen: de opstanding uit de doden.   Paulus moet als gevangene van de Romeinen voor de Joodse raad verschijnen. Dan lezen we o.a. dit: “En ​Paulus, die wist dat het ene deel bestond uit ​Sadduceeën​ en het andere uit ​Farizeeën, riep in de Raad: Mannenbroeders, ik ben een ​Farizeeër​ en zoon van een ​Farizeeër. Ik word geoordeeld over de hoop en de opstanding van de doden. En toen hij dat gezegd had, ontstond er onenigheid tussen de ​Farizeeën​ en de ​Sadduceeën, en de menigte raakte verdeeld. De ​Sadduceeën​ zeggen namelijk dat er geen opstanding is en geen ​engel​ of geest, maar de ​Farizeeën​ belijden het beide.” vs 6-8  vgl 24:20,21

Wanneer Paulus later voor Festus staat, zegt hij o.a. dit: “Hierom hebben de ​Joden​ mij in de ​tempel​ gegrepen en geprobeerd mij om te brengen, maar door de hulp die ik van God gekregen heb, sta ik tot op deze dag als een getuige tegenover klein en groot, en zeg ik niets anders dan wat de Profeten en ​Mozes​ gezegd hebben dat er gebeuren zou, namelijk dat de ​Christus​ moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan dit volk en de heidenen.” Hand 26:21-23

Paulus is instrument in de hand van Christus om het echte evangelie van de echte Kurios en Verlosser te verkondigen. Ik wil als laatste nog iets zeggen over dat instrument. Want het Griekse woord dat hier gebruikt wordt is een algemeen woord.  Het wordt ook gebruikt in 2 Korinthe 4:7: “Maar wij hebben deze schat in aarden ​kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons.” 

Paulus is een instrument, hij is een vat dat God in Zijn huishouding gebruikt. Zo’n vat was een gebruiksvoorwerp.  Het kon makkelijk stukvallen. Het had vaak niet meer waarde dan een kartonnen doos. Het was zo kwetsbaar en zo alledaags. Het kon makkelijk vervangen worden. Het instrument zelf, het vat zelf is niet belangrijk. Het gaat er om waarvoor je gebruikt wordt. Waar je jezelf ook voor wil laten gebruiken. Een mens komt tot zijn doel als je je door Christus laat gebruiken. Je bent  zwak en zondig maar dan is Gods zegenende hand over je leven in plaats van Zijn straffende hand die we verdiend hebben.

 

Ik dank u voor uw aandacht